Diferencia entre revisiones de «Vertellen V»

 
(No se muestran 8 ediciones intermedias de 2 usuarios)
Línea 1: Línea 1:
{{kopweg}}
+
{{Bepaalgebruiker}}{{Kopweg}}
{{Drieluik Bereid}}<br>
+
{{#ifingroup:Demo|{{Demo Drieluik Verlangen}}|{{Drieluik Verlangen}}}}
<h3>Drieluik bij de les ''Waar je '''verlangen''' nog niet is uitgedoofd''</h3>
+
 
<br>
+
<div class="row">
<h5>Voorbereiden</h5>
+
<div class="small-6 large-offset-3 columns">
 +
 
 +
<h3>'''Vertellen'''</h3>
 +
<h4>'''Waar je ''verlangen'' nog niet is uitgedoofd'''</h4>
 +
<h5>'''Voorbereiden'''</h5>
 
Stoelen staan in een kring en iedereen zit. Iedereen kent de omgangsvormen: Degene die vertelt wordt niet onderbroken. Vragen kunnen na het vertellen worden gesteld. Geen commentaar op elkaar.
 
Stoelen staan in een kring en iedereen zit. Iedereen kent de omgangsvormen: Degene die vertelt wordt niet onderbroken. Vragen kunnen na het vertellen worden gesteld. Geen commentaar op elkaar.
 
<br>
 
<br>
 
<br>
 
<br>
<h4>Voorlezen (Duur ± 5 minuten / de hele groep)</h4>
+
<h4>'''Voorlezen'''</h4>
De kring start deze les met het voorlezen van de [[Bereid Column AG|column ''Waar je verlangen nog niet is uitgedoofd'']] uit de bundel ''Thuis Ben Je'' van Arnon Grunberg. De schrijver geeft zich en laat een wereld van denken en beleven zien. Door het verwoorden van een eigen ervaring in aansluiting op de column wordt de relatie tussen de tekst van de schrijver en de ervaring van de verteller zichtbaar, in voelbaar. Zo kunnen leerlingen een verbinding ervaren met de schrijver en de docent.
+
<h5>Duur ± 5 minuten / Hele groep</h5>  
<h5>Voorbereiden</h5>
+
De kring start deze les met het voorlezen van de [[Verlangen Column AG|column ''Waar je verlangen nog niet is uitgedoofd'']] uit de bundel ''Thuis Ben Je'' van Arnon Grunberg. De schrijver geeft zich en laat een wereld van denken en beleven zien. Door het verwoorden van een eigen ervaring in aansluiting op de column wordt de relatie tussen de tekst van de schrijver en de ervaring van de verteller zichtbaar, in voelbaar. Zo kunnen deelnemers een verbinding ervaren met de schrijver en de docent.
 +
<h5>'''Voorbereiden'''</h5>
 
De docent ontleent uit de column de invalshoek en zoekt een eigen ervaring die hierbij aansluit. Deze eigen ervaring houdt je klein (qua sfeer gemiddeld) en je kiest bewust welke details je wel en niet vertelt. De vorm die je kiest voor je eigen ervaring in combinatie met de column zijn het voorbeeld(model) dat een leidraad biedt voor de deelnemers).
 
De docent ontleent uit de column de invalshoek en zoekt een eigen ervaring die hierbij aansluit. Deze eigen ervaring houdt je klein (qua sfeer gemiddeld) en je kiest bewust welke details je wel en niet vertelt. De vorm die je kiest voor je eigen ervaring in combinatie met de column zijn het voorbeeld(model) dat een leidraad biedt voor de deelnemers).
 
<br>
 
<br>
 
<br>
 
<br>
<h4>Vertellen Eigen Ervaring (Duur ±5-7 minuten / de hele groep)</h4>
+
<h4>'''Vertellen Eigen Ervaring'''</h4>
<h5>Instructie voor de deelnemers</h5>
+
<h5>Duur ± 5-7 minuten / Hele groep</h5>  
 +
<h5>'''Instructie voor de deelnemers'''</h5>
 
De docent start en vertelt over een keer dat je iemand na lange tijd weer ziet en dat je ontdekt dat je oude gevoelens voor die persoon nog bestaan. Of juist niet. De deelnemers krijgen de gelegenheid – verduidelijkingsvragen te stellen. Vragen over iets waar ze meer over willen weten of wat ze nog niet helemaal duidelijk is.
 
De docent start en vertelt over een keer dat je iemand na lange tijd weer ziet en dat je ontdekt dat je oude gevoelens voor die persoon nog bestaan. Of juist niet. De deelnemers krijgen de gelegenheid – verduidelijkingsvragen te stellen. Vragen over iets waar ze meer over willen weten of wat ze nog niet helemaal duidelijk is.
 
<br>
 
<br>
Línea 24: Línea 30:
 
<br>
 
<br>
 
Een manier om het proces van vertellen bij te sturen is het inzetten van extra vragen om het onderwerp te verbreden of toe te spitsen.
 
Een manier om het proces van vertellen bij te sturen is het inzetten van extra vragen om het onderwerp te verbreden of toe te spitsen.
Bijvoorbeeld: voor diegenen die niet hebben meegemaakt dat ze iemand na lange tijd tegen zijn gekomen en dan merkten dat oude gevoelens nog bestaan, bijvoorbeeld over een keer dat ze hebben meegemaakt dat iemand tegen zijn gekomen die ze lang niet gezien hadden en hoe dat ging (= concreter een ontmoeting). Of dat ze vertellen over een keer dat ze iemand vaak hebben gezien en dat ze diegene graag wilden aanspreken maar dat nooit deden (= een verlangen).
+
Bijvoorbeeld: voor diegenen die niet hebben meegemaakt dat ze iemand na lange tijd tegen zijn gekomen en dan merkten dat oude gevoelens nog bestaan, bijvoorbeeld over een keer dat ze hebben meegemaakt dat iemand tegen zijn gekomen die ze lang niet gezien hadden en hoe dat ging. Of andere formulering:  soms verlies je iemand uit het oog en op een dag kom je die weer tegen. Je maakt weer contact ... hoe gaat dat? (= beiden concreet over een ontmoeting). Of dat ze vertellen over een keer dat ze iemand vaak hebben gezien en dat ze diegene graag wilden aanspreken maar dat nooit deden (= een verlangen).<br>
 
<br>
 
<br>
Als de docent merkt dat deelnemers nog geen aansluiting hebben kan zij/hij nog een tweede ervaring vertellen waarbij een andere kant van het onderwerp belicht wordt. Het benoemen van diverse invalshoeken om aan te denken bij het herinneren van iets wat je hebt meegemaakt, creëert ruimte. Op deze manier kan de docent het vertellen toegankelijk maken voor de leerlingen.
+
Als de docent merkt dat deelnemers nog geen aansluiting hebben kan zij/hij nog een tweede ervaring vertellen waarbij een andere kant van het onderwerp belicht wordt. Het benoemen van diverse invalshoeken om aan te denken bij het herinneren van iets wat je hebt meegemaakt, creëert ruimte. Op deze manier kan de docent het vertellen toegankelijk maken voor de deelnemers.
<h5>Voorbereiden</h5>
+
<h5>'''Voorbereiden'''</h5>
 
* De docent bereidt zijn eigen ervaring voor en de verbindingsvraag.
 
* De docent bereidt zijn eigen ervaring voor en de verbindingsvraag.
 
* De docent bedenkt van te voren een aantal invalshoeken die passen bij het onderwerp waarmee de deelnemers verder aan de slag gaan.
 
* De docent bedenkt van te voren een aantal invalshoeken die passen bij het onderwerp waarmee de deelnemers verder aan de slag gaan.
 
<br>
 
<br>
<h4>Lijstje maken en kiezen (Duur ±5 minuten / de hele groep)</h4>
+
<h4>'''Lijstje maken en kiezen'''</h4>
<h5>Instructie voor de deelnemers</h5>
+
<h5>Duur ± 5 minuten / Hele groep</h5>  
De docent vraagt de leerlingen om zich verschillende ervaringen te herinneren dat ze meemaakten dat ze iemand na lange tijd weer zagen en dat ze er achterkwamen dat hun oude gevoelens voor die persoon nog bestaan. Of juist niet ...
+
<h5>'''Instructie voor de deelnemers'''</h5>
 +
De docent vraagt de deelnemers om zich verschillende ervaringen te herinneren dat ze meemaakten dat ze iemand na lange tijd weer zagen en dat ze er achter kwamen dat hun oude gevoelens voor die persoon nog bestaan. Of juist niet ...
 
<br>
 
<br>
 
<br>
 
<br>
 
Het gaat om drie of twee ervaringen die ze zich helder en goed herinneren. Daar maken ze een lijstje van met één woord als aanduiding (1:2:3). Het lijstje is privé. Ze kiezen de ervaring waarbij ze zich comfortabel voelen om hem te delen met de groep en die ze zich nog goed met details herinneren.
 
Het gaat om drie of twee ervaringen die ze zich helder en goed herinneren. Daar maken ze een lijstje van met één woord als aanduiding (1:2:3). Het lijstje is privé. Ze kiezen de ervaring waarbij ze zich comfortabel voelen om hem te delen met de groep en die ze zich nog goed met details herinneren.
<h5>Voorbereiden</h5>
+
<h5>'''Voorbereiden'''</h5>
 
* Elke deelnemer een A6-je (zonder lijntjes).
 
* Elke deelnemer een A6-je (zonder lijntjes).
 
* Eén zwarte pen per deelnemer.
 
* Eén zwarte pen per deelnemer.
 
<br>
 
<br>
<h4>Twee aan twee vertellen (Duur ±6 á 10 minuten)</h4>
+
{{Vertellen}}
<h5>Instructie voor de deelnemers</h5>
+
      </div>
De leerlingen werken in teams van twee en vertellen aan elkaar een voor een de door henzelf gekozen ervaring.
+
      </div>
De docent deelt de leerlingen in, in teams van twee, en geeft aan welke leerling één is en welke leerling twee. Bij oneven aantal leerlingen is er één groepje van drie. Dan gaan ze aan de slag in hun team. De nummers één vertellen hun gekozen ervaring aan de nummers twee. De nummers twee luisteren en stellen aan het einde vragen. Dit is van belang want het is geen gesprek maar een verbale oefening voor het schrijven. Soms geeft de docent aan hoeveel vragen, alleen als de leerlingen moeite hiermee hebben. Ook kan blijken dat het nodig is om extra aandacht te besteden aan wat voor een vragen er gesteld kunnen worden.
+
 
<br>
 
<br>
 
Na een vooraf vastgestelde tijd (3 á 5 minuten) en een afgesproken sein (klappen in handen, een belletje etc.) draaien de rollen om en luisteren de nummers één en vertellen de nummers twee. Het eventuele groepje van drie begeleiden en iets meer tijd geven.
 
Om de aandacht te focussen noemt de docent kort de volgende punten:
 
* Stel vragen ter verduidelijking; wat was nog niet helder?
 
* Vraag door over iets waar je nog meer van wilt weten.
 
* Stel minimaal één vraag over zintuiglijke waarneming (reuk, zien, horen, voelen, proeven).
 
<br>
 
De docent kan ook aangeven dat de leerlingen minimaal twee a drie open vragen stellen.
 
<br>
 
<br>
 
Om de leerlingen in gevarieerde tweetallen te laten werken kan de docent bij het binnenkomen van de les of vooraf aan deze activiteit de leerlingen bijvoorbeeld gekleurde papiertjes laten trekken en dan degene die het papiertje heeft met dezelfde kleur te zoeken, samen vormen deze twee een team. Het kan ook gedaan worden door de verjaardagen na te gaan en dan opeenvolgende verjaardagen samen te laten werken. En zo meer...
 
<h5>Voorbereiden</h5>
 
Belletjes, of ander instrument dat geluid maakt.
 
 
{{#set: Theorie=Laat Je Zien|Module=Lees|Serie=9xGrunberg|Les={{BASEPAGENAME}}}}
 
{{#set: Theorie=Laat Je Zien|Module=Lees|Serie=9xGrunberg|Les={{BASEPAGENAME}}}}
 +
 +
[[Categorie:Sjabloon]]

Revisión actual - 23:04 5 sep 2020

naar les verlangennaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarDrieluik Verlangen 1.1.jpeg

Vertellen

Waar je verlangen nog niet is uitgedoofd

Voorbereiden

Stoelen staan in een kring en iedereen zit. Iedereen kent de omgangsvormen: Degene die vertelt wordt niet onderbroken. Vragen kunnen na het vertellen worden gesteld. Geen commentaar op elkaar.

Voorlezen

Duur ± 5 minuten / Hele groep

De kring start deze les met het voorlezen van de column Waar je verlangen nog niet is uitgedoofd uit de bundel Thuis Ben Je van Arnon Grunberg. De schrijver geeft zich en laat een wereld van denken en beleven zien. Door het verwoorden van een eigen ervaring in aansluiting op de column wordt de relatie tussen de tekst van de schrijver en de ervaring van de verteller zichtbaar, in voelbaar. Zo kunnen deelnemers een verbinding ervaren met de schrijver en de docent.

Voorbereiden

De docent ontleent uit de column de invalshoek en zoekt een eigen ervaring die hierbij aansluit. Deze eigen ervaring houdt je klein (qua sfeer gemiddeld) en je kiest bewust welke details je wel en niet vertelt. De vorm die je kiest voor je eigen ervaring in combinatie met de column zijn het voorbeeld(model) dat een leidraad biedt voor de deelnemers).

Vertellen Eigen Ervaring

Duur ± 5-7 minuten / Hele groep
Instructie voor de deelnemers

De docent start en vertelt over een keer dat je iemand na lange tijd weer ziet en dat je ontdekt dat je oude gevoelens voor die persoon nog bestaan. Of juist niet. De deelnemers krijgen de gelegenheid – verduidelijkingsvragen te stellen. Vragen over iets waar ze meer over willen weten of wat ze nog niet helemaal duidelijk is.

Daarna stelt de docent de verbindingsvraag aan de deelnemers of ze kunnen vertellen over een keer dat je iemand na lange tijd weer ziet en dat je ontdekt dat je oude gevoelens voor die persoon nog bestaan. Of juist niet ...

In de vertelkring komen twee deelnemers komen aan de beurt, het is als model en opwarmer bedoeld naast dat het voor de verteller een oefening is. Het is vrijwillig.
Een manier om het proces van vertellen bij te sturen is het inzetten van extra vragen om het onderwerp te verbreden of toe te spitsen. Bijvoorbeeld: voor diegenen die niet hebben meegemaakt dat ze iemand na lange tijd tegen zijn gekomen en dan merkten dat oude gevoelens nog bestaan, bijvoorbeeld over een keer dat ze hebben meegemaakt dat iemand tegen zijn gekomen die ze lang niet gezien hadden en hoe dat ging. Of andere formulering: soms verlies je iemand uit het oog en op een dag kom je die weer tegen. Je maakt weer contact ... hoe gaat dat? (= beiden concreet over een ontmoeting). Of dat ze vertellen over een keer dat ze iemand vaak hebben gezien en dat ze diegene graag wilden aanspreken maar dat nooit deden (= een verlangen).

Als de docent merkt dat deelnemers nog geen aansluiting hebben kan zij/hij nog een tweede ervaring vertellen waarbij een andere kant van het onderwerp belicht wordt. Het benoemen van diverse invalshoeken om aan te denken bij het herinneren van iets wat je hebt meegemaakt, creëert ruimte. Op deze manier kan de docent het vertellen toegankelijk maken voor de deelnemers.

Voorbereiden
  • De docent bereidt zijn eigen ervaring voor en de verbindingsvraag.
  • De docent bedenkt van te voren een aantal invalshoeken die passen bij het onderwerp waarmee de deelnemers verder aan de slag gaan.


Lijstje maken en kiezen

Duur ± 5 minuten / Hele groep
Instructie voor de deelnemers

De docent vraagt de deelnemers om zich verschillende ervaringen te herinneren dat ze meemaakten dat ze iemand na lange tijd weer zagen en dat ze er achter kwamen dat hun oude gevoelens voor die persoon nog bestaan. Of juist niet ...

Het gaat om drie of twee ervaringen die ze zich helder en goed herinneren. Daar maken ze een lijstje van met één woord als aanduiding (1:2:3). Het lijstje is privé. Ze kiezen de ervaring waarbij ze zich comfortabel voelen om hem te delen met de groep en die ze zich nog goed met details herinneren.

Voorbereiden
  • Elke deelnemer een A6-je (zonder lijntjes).
  • Eén zwarte pen per deelnemer.


Contar & Escuchar


El profesor abre el intercambio con los participantes con su propia experiencia que ha sido preparada. Por naturaleza, el profesor tiene un papel ejemplar en un aula o grupo, lo que hace que la forma en que el profesor cuenta su historia sea un modelo para los participantes. Con su propia experiencia, el profesor puede hacer el proceso, la conexión con el tema, accesible y dar dirección. La pregunta con la que el profesor invita a los participantes a contar una experiencia influye en qué y cómo la contarán.

¿Qué decir y cómo conectar?

El profesor primero busca eventos de su propia vida que puedan introducir un tema a los participantes. Hacer una lista de estos experiencias crea una visión general para el profesor. Al elegir de la lista de experiencias es importante considerar los siguientes aspectos: profundidad, tamaño, seguridad, conexión con el tema (propósito de la lección) y grupo objetivo. ¿Quiénes son los participantes?

En el tema de las limitaciones, por ejemplo, el profesor habla de un momento en el que ha sido maltratado. Esta experiencia enseguida es demasiado grande. Los participantes son automáticamente - una característica de la asociación - puestos en la pista de una experiencia demasiado grande. Entonces la sensación de seguridad del grupo y de cada uno de sus participantes está en juego.
Además, los participantes sin una experiencia enorme no pueden encontrar una conexión. Por lo tanto, elija de la lista de recordatorios una experiencia con la que los participantes tengan más probabilidades de conectarse. A menudo esto es con una experiencia menos cargada emocionalmente.
Si, por ejemplo, se quiere hablar de un tema importante como la discriminación, se puede acercar eligiendo una experiencia que tenga que ver con la exclusión. Se puede decir que una vez te dejaron fuera o que dejaste fuera a alguien más. En el tríptico se puede relacionar eso con la discriminación.

Contando su propia/o experiencia

La experiencia del profesor sirve de ejemplo para los participantes. Puedes usar tu propia experiencia para presentar el tema e influir en lo que otros cuenten y en cómo lo contaran. Por lo tanto, preste atención a los siguientes aspectos cuando cuente esa experiencia:

  • Empieza a contarlo de inmediato, sin demasiada introducción;
  • Habla con precisión y claridad;
  • Preste atención a la variación en la longitud de las frases y el uso de las palabras;
  • Vigila la estructura desde el principio, el centro a fin;
  • Elija conscientemente qué adjetivos puede usar para dar más color (información) a los participantes;
  • Si hay diálogos en la experiencia, puedes incluirlos en tu narración;
  • Incorpore detalles en su narración, haciendo que su experiencia sea más atractiva para la imaginación;
  • En la descripción de su experiencia, incluya una o más observaciones sensoriales;
  • Sea lo más completo posible. Diga, por ejemplo, con quién y dónde estuvo, qué ocurrió exactamente, cómo fue, cómo se sintió y cómo reaccionaron los demás;
  • Hazte preguntas como: ¿Qué ha pasado? ¿Qué he hecho? ¿En qué estaba pensando? ¿Qué sentí? ¿Cómo reaccioné? ¿Cómo reaccionaron los demás? ¿Qué se dijo?;
  • Sólo habláis sobre una experiencia real. No retrase la experiencia más de tres meses a un año. Se puede hacer una excepción para un tema como "familia", donde las experiencias pueden claramente tener lugar en el pasado. Vigila cuánto tiempo estás ocupado contando historias;
  • Evite resumir la historia y no dé una conclusión;
  • Practica contando la historia de tu propia experiencia y haciendo la pregunta de conexión con, por ejemplo, un colega o amigo. Ver en "Instrumentos": Haciendo preguntas - pregunta de conexión;
  • Cuando compartas tu propia experiencia, asegúrate de que sólo te concentres en aflojar las experiencias de los participantes. No es la intención que usted transfiera conocimientos en ese momento, porque se trata puramente de algo que ha experimentado y sobre lo que usted habla abiertamente. También quieres que los participantes cuenten sobre sus experiencias sin inhibiciones y sin sentirse juzgados. Se trata de la equivalencia entre los narradores de historias y no de comprobar su nivel de conocimiento;
  • A veces - especialmente cuando esta forma de trabajo es todavía desconocida - nadie quiere empezar de hablar. Eso está bien y puede ser resuelto continuando directamente con la elaboración de una pequeña lista. Pero es preferible que los participantes se sientan finalmente invitados y superen sus dudas. La confianza de los participantes crece con la seguridad que se experimenta de esta manera.;
  • Cuando la narración se detiene por un momento, no suele depender del sujeto. Las nuevas historias saldrán por su propia cuenta. Después de una o dos historias, da el siguiente paso.

Escuchar

Los participantes experimentan cómo es cuando los demás les escuchan atentamente, cómo es recibir preguntas y qué pueden hacer con ellas. Este proceso se produce por sí mismo. Cada vez que un narrador mejora en la narración y los oyentes se vuelven más perspicaces en la escucha.

Los participantes pueden practicar de escuchar a alguien con atención con los formularios de trabajo Sé Visible. Experimentan placer cuando sus propias experiencias reciben la atención que merecen y pueden a su vez dar este placer a otros. Escuchando atentamente los participantes practican su enfoque y concentración al mismo tiempo.


Ejemplo detallado I
De tema a experiencia

Hablas de una vez que ayudaste a alguien o una vez que alguien te ayudó. Formular la experiencia de forma activa:

En el patio donde vivía había un tobogán alto. Quería bajarme pero no me atreví. Mi amiga subió primero. La miré. Cuando me llamó, yo también fui. El hierro de las escaleras estaba frío y subí lentamente. En la cima estaba mi amiga. Ella me estaba esperando. Cuando casi estaba allí, se resbaló abajo. Así de pronto. No podría decir más nada. No me sentía tan cómodo en la cima. Me senté en el tobogán. El viento soplaba y abajo mi amiga estaba esperando, se rió. No sabía cómo hacerlo sin tener tanto miedo. Mi amiga se dio cuenta y subió por el tobogán. Se sentó delante de mí. Me dijo cómo ponerme detrás de ella y sostenerla. Juntos nos deslizamos y fuimos muy rápido. Me gustó. Entonces lo hacíamos todas las tardes, si podíamos, otra vez.

Sobre la base de este ejemplo, se pueden formular varias preguntas de conexión que abarcan diversos temas, por ejemplo: ‘¿Puedes recordar una vez que estabas muy asustada y lo que pasó después?’ El tema será una vez que te asustaste.
Otro enfoque podría ser: ‘¿Quién de ustedes quiere contarme sobre una vez que alguien los ayudó? ¿O que ayudaste a alguien?’ El tema será una vez que hayas ayudado a alguien o una vez que alguien te haya ayudado a ti.

  • Cuando la narración se detiene por un momento, no suele depender del sujeto. Las nuevas historias saldrán por su propia cuenta. Después de una o dos historias en el círculo, el profesor pasa al siguiente paso. A veces, especialmente cuando esta forma de trabajo es todavía desconocida, nadie quiere relatar. Eso está bien y puede resolverse continuando directamente con la elaboración de una lista. Pero es preferible que los participantes se sientan invitados y superen sus dudas. La confianza de los participantes crece con la seguridad que se puede experimentar de esta manera.
Ejemplo detallado II
Del tema a la experiencia

Por ejemplo, puedes contar una vez que llegaste tarde o que alguien llegó tarde y lo que pasó:

Estoy al teléfono. Daniel está en la ducha. Le oigo cantar y hablar. Está jugando con sus Pokemons y dejando que el agua lo bañe. Después de un tiempo, digo: "Ya no escucho nada. Cuelgo y miro. Ahí es donde lo veo. El agua fluye y él está dormido. Apagaré la ducha y traeré una toalla. Daniel se despierta cuando lo recojo. Se revuelca en la toalla caliente y yo lo llevo en su regazo. ¿"Me quedé dormido"? ¿Verdad?

Luego se pregunta si los participantes tienen alguna pregunta o quieren saber más sobre algo. Es importante que los participantes no hagan preguntas de conocimiento sino preguntas de aclaración. De verteller is degene die weet wat hij of zij heeft meegemaakt. Contar esa experiencia es importante aquí; no si es verdad o no o si es posible o no.

Por un lado, hacer preguntas es relevante porque afloja el círculo y así se construye la confianza. Por otro lado, es un primer paso para conseguir una historia más concreta, clara y precisa. El narrador tiene la oportunidad de explicar y ampliar y puede llevarse esos detalles añadidos a su propia versión escrita de la historia.

A veces es necesario concientizar a los participantes sobre el tipo de preguntas que preferentemente se pueden hacer para fortalecer al narrador y aprender más sobre el evento. Por ejemplo, "¿Quién estaba contigo?", "¿Qué viste?", "¿Qué fumaste?", "¿Qué aspecto tenía?", "¿A qué hora del día fue?" y "¿Qué clase de sonidos hubo?

Después de que el profesor haya contado su propia experiencia, invita a los otros participantes a contarla también. La pregunta con la que el instructor invita a otros, la pregunta de conexión, es clara, abierta y busca experiencias que estén en la misma área pero que no sean las mismas.

Un ejemplo de pregunta de conexión cuando se cuenta la hora en que llegaste tarde o alguien más llegó tarde:
‘¿Quién de ustedes quiere contarme sobre una vez que llegaron tarde a algo?’ Cuando un participante empieza a contar, es agradable. A veces los participantes no pueden decirlo por sí mismos todavía. El profesor puede entonces expandir la pregunta con la pregunta: ‘¿Alguien puede contarme sobre una vez que llegaste tarde?’ O con la pregunta: "¿Alguien me puede contar sobre un momento en el que tuviste que esperar a alguien?" El profesor también indica que la experiencia idealmente no tuvo lugar hace mucho tiempo: "Piensa en la última semana o mes. Tal vez ha pasado más tiempo, es posible, pero preferiblemente no hace mucho. En cualquier caso, es importante que recuerdes por lo que has pasado."

Todos los participantes del círculo comenzarán a pensar. Se les estimulará para que recuerden los eventos de sus propias vidas que tengan algo que ver con esta cuestión. Entonces alguien puede empezar a contarlo. Los otros miembros del grupo escuchan y pueden hacer preguntas al final de la historia. Hay muchos tipos diferentes de preguntas. Las preguntas útiles son, por ejemplo: ¿Qué has hecho? ¿Qué hicieron los otros? ¿Qué ha pasado? ¿Qué has dicho? ¿Qué dijeron los demás? No se permite hacer comentarios bajo ninguna circunstancia.

Cuando la narración se detiene por un momento, no suele depender del sujeto. Las nuevas historias saldrán por su propia cuenta. Después de una o dos historias en el círculo, vas a la siguiente actividad, haces una lista y eliges.


Categorie:Sjabloon