Diferencia entre revisiones de «Verlangen VO»
m (Marianne heeft de pagina 9XG Les 2 Stap 2-1 Vragen hernoemd naar Verlangen Stap 2-1 Vragen zonder een doorverwijzing achter te laten) |
|||
Línea 49: | Línea 49: | ||
* Markers in verschillende kleuren. | * Markers in verschillende kleuren. | ||
− | [[Categorie:Bij | + | [[Categorie:Bij Negen X Grunberg Verlangen Les 2]] |
Revisión del 00:29 17 sep 2019
Stap 2-1 - Negen X Grunberg Les 2
Kenniskant - Lezen en Vragen
Toelichting Vragen
De stap van de eigen ervaring naar de kennis activeren en verdiepen gebeurt in de lesmethode van Laat Je Zien vaak aan de hand van vragen. Dit is een bewuste keuze. Vragen stellen is onderdeel van onderzoeken. Je kunt onderzoek doen door jezelf vragen stellen, anderen vragen te stellen, opzoek te gaan naar antwoorden op vragen. Kennis en ervaringen zoeken zodat je inzicht krijgt in de thema’s waar de vragen over gaan. Dit is een proces aanzetten in de deelnemers waarbij ontwikkeling en groei samengaan met willen weten en kennis vergroten.
De basis is wat deelnemers al weten. Deze voorkennis brengt de docent in kaart door activeringsvragen: bedoelt om de deelnemers bewust te maken over hetgeen ze weten over een bepaald onderwerp, of wat ze daar misschien graag over willen weten. De antwoorden van de deelnemers op de vragen kunnen worden ondergebracht in een woordspin. Zo krijgt iedereen een overzicht van de verschillende aspecten van het onderwerp/thema.
Vervolgens kan de docent vragen voorbereiden om verder te verdiepen. Ook kan de docent zo bepalen welke aspecten van een bepaald onderwerp in ieder geval onder de aandacht komen. De deelnemers kunnen bij deze activiteiten werken in teams van twee, grotere groepjes of zelfstandig, de docent kijkt waar de deelnemers op dat moment het beste resultaat mee kunnen behalen.
Uitgaande van de aanwezige kennis biedt je als docent nieuwe kennis en inzichten aan. De vaardigheden voor het doen van onderzoek worden tegelijkertijd aangeleerd en geoefend. De deelnemers gaan met deze tools aan de slag om nader onderzoek te doen en hun kennis te verdiepen. Hiervan maken ze een verslag (digitaal of in een andere vorm), dit kan worden gedeeld als opmaat voor de volgende fase: de actie. Een documentaire kan ook een mooie opmaat zijn naar de volgende fase.
Opdracht 1 - Lezen (Duur 1 week of langer / thuis)
De deelnemers lezen het fragment uit de roman of de roman die de docent aanbiedt/ voorstelt. Gekozen kan worden voor:
- een fragment dat aansluit bij het thema,
- een roman uit het oeuvre van de schrijver dat aansluit bij het thema,
- een interview met de schrijver,
- een roman of fragment van een andere schrijver dat aansluit bij het thema.
De keuze is afhankelijk van het niveau van de deelnemers. Het lezen is een voorbereidende opdracht en kan thuis worden gedaan. Als de docent twijfelt of er dan ook echt wordt voorbereid kan er een fragment in een bepaalde tijd worden gelezen in de les. Dit laatste om te zorgen dat alle leerlingen hetzelfde uitgangspunt hebben voor het vervolg van de les.
Het thema van deze les is naast de focus op het werk van de schrijver een kennismaking of uitwerking van de stijlvorm, de dialoog. Afhankelijk van het niveau van de leerlingen en de nadruk die de docent wil aanbrengen kiest de docent wat hij de leerlingen aanbiedt en waar ze mee aan de slag gaan.
Voorbereiden
- Drieluik antwoordblad, linkerzijde.
Opdracht 2 - Kennis activeren door vragen (20 tot 30 minuten)
De docent vraagt de leerlingen in hun teams vragen te formuleren over de tekst die ze hebben gelezen. Iedere vraag is valide, ieder team kan twee vragen indienen.
De vragen worden ondergebracht in een schema door de docent of een leerling.
Daarna krijgt ieder team twee vragen at random toegewezen waar ze een gezamenlijk antwoord op gaan formuleren.
De docent categoriseert de collectieve kennis in een schema. Deze ordening brengt hij aan op basis van prioriteiten die hij aan de orde wil laten komen. De geordende manier van onderbrengen van type vragen ontwikkelt bij de leerlingen een gevoel van de verschillende aspecten die een rol kunnen spelen; biografische kennis, historische kennis, psychologische factoren van de karakters, maatschappelijke kennis, stijl en tijd. De docent kan er voor kiezen om ieder aspect een kleur te geven, kleurcode.
Naar aanleiding van de gekozen focus biedt de docent de deelnemers extra informatie (of
laat dit opzoeken, werkvorm die wordt gekozen is afhankelijk van het niveau van de
deelnemers). Afhankelijk van het thema kan de docent een gerichte thuisopdracht geven.
Voorbereiden
- Deelnemers/ leerlingen worden opgedeeld in teams.
- Groot vel/ white board.
- Markers in verschillende kleuren.