Diferencia entre revisiones de «I Vygotsky»
Línea 33: | Línea 33: | ||
+ | Zone van de naaste ontwikkeling | ||
+ | Volgens Vygotsky wordt het niveau van functioneren van een kind zowel bepaald door de aangeboren intelligentie als ook door de mate waarin deze aangeboren mogelijkheden 'geactualiseerd' zijn. Hij stelt het niveau van ontwikkeling van een kind niet vast op kalenderleeftijd of aan de hand van proeven van bekwaamheid. Hij wil de leerling laten reiken naar een hoger niveau, zonodig met de hulp van de leerkracht, die in zijn theorie een belangrijke rol heeft. Vygotsky gaat ervan uit dat de leerling leert in aansluiting op wat hij al weet, maar het moet wel nieuw of uitdagend zijn om daadwerkelijk van leren te kunnen spreken. | ||
+ | Opvoeders kunnen de ander helpen de kloof te overbruggen tussen wat hij op een bepaald moment zelf kan en waar hij, weliswaar me t hulp, toe in staat is. Tegen deze achtergrond introduceert Vygotsky de term ‘zone van de naaste ontwikkeling’. Deze zone heeft betrekking op de potentiële leermogelijkheden van een individu. Wat een kind alleen kan, is het huidige ontwikkelingsniveau en wat het kan met hulp van een ander is zijn potentiële ontwikkelingsniveau. Twee kinderen kunnen hetzelfde ‘huidige’ ontwikkelingsniveau hebben, maar met de juiste hulp kan het ene kind mogelijk veel meer opdrachten voltooien dan het andere kind. Testmethodes zouden daarmee rekening kunnen houden door zowel het huidige als het potentiële ontwikkelingsniveau te onderzoeken. | ||
+ | |||
+ | Basis voor actuele ontwikkelingen | ||
+ | Veel onderwijsvernieuwers zijn schatplichtig aan hem. Zijn ontwikkelingsmodel is op dit moment nog steeds actueel. De uitdaging die nodig is om mensen te laten leren, sluit naadloos aan bij de ontwikkelingen in het onderwijs die momenteel gaande zijn. Het past o.a. in de gedachte van “een leven lang leren”. Zijn werk wordt nog steeds gebruikt als basis voor nieuwe ontwikkelingen. | ||
+ | Opvallend is de rol van de leerkracht in deze inter-individuele ontdekkingsreis van elk kind. De leraar leert zelf ook, maar omdat hij meer competent is, kan hij vooruitlopen. Hij kan de kwaliteit van de ontdekkingsreis vergroten door te sturen in de richting van wat de andere lerende nu nog niet, maar straks wel in huis zullen blijken te hebben. | ||
+ | |||
+ | Zelfsturing | ||
+ | Vygotsky stelt grote vragen: Wat is kennen? Wat is zijn? Hoe verhouden mensen zich tot elkaar en tot de objectieve wereld om hen heen? Steeds gaan de vragen over zelfsturing en over leren als betekenis geven. Wat bepaalt dat een mens kan leren? Kunnen mensen handelen door onafhankelijke mentale sturing, of is wat ze doen uiteindelijk altijd geconditioneerd? | ||
+ | |||
+ | Tegenover determinisme stelt Vygotsky de menselijke vrijheid. Door samen te werken en in gesprek te zijn, zijn mensen in staat tot dingen te komen die nieuw zijn. Vygotsky sprak over de eenheid van evolutie en revolutie: jarenlang functioneert een persoon op een bepaald niveau en zonder dat er enige aanwijsbare aanwijzing voor is, maakt hij ineens een kwalitatieve sprong waarmee hij zijn eigen grenzen overstijgt. | ||
+ | |||
Revisión del 23:47 11 feb 2020
Lev Vygotsky - Janosz Korczak - Jerome Bruner
De sociale psychologie kijkt naar het individu in relatie met haar/zijn omgeving. Een mens ervaart, leert en groeit in relatie met anderen. Lev Vygotsky (1896-1934) was een Russische psycholoog. Hij heeft veel onderzoek gedaan naar ontwikkeling en een belangrijk construct dat hij als eerste heeft beschreven is de zone van naaste ontwikkeling. In Laat Je Zien wordt vanuit dit construct gewerkt. Een docent kan op maat kleine of minder kleine suggesties doen aan iedere leerling zodat deze leerling verder gaat met zijn/haar ontwikkeling. Telkens in een gesprek of met een opdracht de leerling zo benaderen dat deze zich gezien voelt en verder wil en durft te gaan met zijn/haar leerervaringen-proces.
Door leerlingen met elkaar in gesprek te brengen, ideeën te laten uitwisselen en aan te moedigen samen te werken kunnen ze elkaar uitdagen in hun natuurlijke nieuwsgierigheid en ontwikkeling. Dit alles samen genereert een sfeer van vertrouwen, uitdaging en veiligheid om te komen tot nieuwe gedachten, onderzoeken en het maken van nieuwe dingen.
Een leerling in een derde klas, net iets ouder dan de andere leerlingen, heeft meestal moeite met zich uitdrukken op papier. Nadat alle leerlingen een eigen tekst hebben geschreven nodig de docent deze leerling uit om zijn tekst als leervoorbeeld in te zetten. Dit betekent dat deze leerling zijn tekst op het bord overneemt. De andere leerlingen worden opgedeeld in groepjes van drie. Ze lezen de tekst op het bord en bereiden per groepje twee vragen voor. Die vragen kunnen gaan over tekstbegrip (iets wat ze niet begrijpen), over spelling, over zinsbouw en grammatica.
Van ieder groepje komt een van de leerlingen in de tekst het woord onderstrepen waar de vraag over gaat. De docent kan ook twee vragen stellen. Een groepje kan de leerling aanwijzen als opzoek-groep. Dat betekent dat als er vragen zijn waarvoor een antwoord opgezocht kan worden dit door de leerlingen uit deze groep gedaan word.
De docent start door de tekst hardop voor te lezen en te stoppen als er een vraag is. De vraag wordt gelezen en in overleg met alle leerlingen, de schrijver en de docent wordt gekeken wat er gevraagd word en wat een eventueel antwoord kan zijn (misschien zijn er meerdere). De schrijver beslist uiteindelijk of en hoe zij/hij zijn tekst wil aanpassen. De schrijver/leerling in kwestie kreeg zo de kans om zijn tekst na te gaan. Suggesties op te nemen en zijn tekst aan te passen. Aan het einde is deze tekst goed bekeken en geredigeerd. De schrijver wordt bedankt en is op dat moment de enige met een aangepaste tekst, die door iedereen begrepen en gewaardeerd wordt. Voor deze leerling op dit moment bleek dit een kleine stap te zijn die hij nodig had om te willen weten. Hij voelde zich trots en heeft daarna het hele schooljaar geschreven en vragen gesteld aan zijn docent. Van een leerling waarover zijn docent zich zorgen maakte werd hij een leerling die op dat moment aansluiting had gekregen bij zijn eigen leerproces.
Deze ervaring brengt het belang van gezien worden in beeld en daarmee de herinnering aan Janusz Korczak ((pseudoniem Hendryk Goldszmit 1878-1942) en het belang van respect voor het kind en zijn/haar ontwikkeling. Daarvoor zijn kansen nodig om je te kunnen herstellen na het maken van een verkeerde keuze. Fouten maken is onderdeel van leven. Een dialoog met elkaar aangaan belangrijk. De docent is eindverantwoordelijk en heeft vanuit die positie de regie. De docent biedt een duidelijk kader: de wet van respect (Korczak) waarbij rechtvaardigheid belangrijk is. De docent stelt actief deze kaders op. Dit zorgt voor veiligheid en onderling respect. In de methodologie Laat Je Zien hebben alle werkvormen, oefeningen en opdrachten een kern die verbonden is met vier kernbegrippen die in het werk van Korczak zo mooi verwoord en beschreven zijn:
- kinderparticipatie;
- rechtvaardigheid, ieder kind/mens is gelijk heeft het recht te zijn;
- dialoog, gelijkwaardige relaties waarin kinderen/ jongeren oprecht een stem hebben;
- respect voor kinderen in elke fase van ontwikkeling.
In het Nederlands zijn er een aantal uitgaven te lezen van Korczak en over Korczak een overzicht staat op de Website van NIVOZ
Meer lezen over Janosz Korczak kan in een online artikel van Mikołaj Gliński 'There Are No Children,There Are People': Janusz Korczak the Educator (17 januari 2019)
Meer lezen van Vygotsky? Het artikel The final chapter of Vygotsky's Thinking and Speech: A reader's guide (2018) van René van der Veer en Ekaterina Zavershneva geeft een inzicht in Vygotsky's denken over bewuste culturele betekenis van woorden en hoe die mensen beïnvloeden in hun ontwikkeling en wederzijds begrip.
Jerome Symour Bruner (1915-2016) heeft met zijn kijk op het proces van leren en onderwijs een verwantschap met het respect en de rechtvaardigheid van Korczak en het belang van sociale interactie van Vygotsky. Hij pleit voor ruimte voor geschiedenis en sociale context van de deelnemers aan het onderwijs proces en zet vraagtekens bij de naar zijn idee nu vaak eenzijdige focus op de cognitieve revolutie in het onderwijs. Maar in zijn vroegere werk heeft hij zich toegelegd op de cognitieve ontwikkeling van kinderen en wat passende vormen van onderwijs konden zijn. In dit online-artikel Jerome Bruner and the process of education wordt zijn denken toegankelijk verwoord. Het bieden van structuur en samenhang tussen ervaring, kennis en praktijktoepassing van nieuwe kennis in Laat Je Zien hee
Zone van de naaste ontwikkeling
Volgens Vygotsky wordt het niveau van functioneren van een kind zowel bepaald door de aangeboren intelligentie als ook door de mate waarin deze aangeboren mogelijkheden 'geactualiseerd' zijn. Hij stelt het niveau van ontwikkeling van een kind niet vast op kalenderleeftijd of aan de hand van proeven van bekwaamheid. Hij wil de leerling laten reiken naar een hoger niveau, zonodig met de hulp van de leerkracht, die in zijn theorie een belangrijke rol heeft. Vygotsky gaat ervan uit dat de leerling leert in aansluiting op wat hij al weet, maar het moet wel nieuw of uitdagend zijn om daadwerkelijk van leren te kunnen spreken.
Opvoeders kunnen de ander helpen de kloof te overbruggen tussen wat hij op een bepaald moment zelf kan en waar hij, weliswaar me t hulp, toe in staat is. Tegen deze achtergrond introduceert Vygotsky de term ‘zone van de naaste ontwikkeling’. Deze zone heeft betrekking op de potentiële leermogelijkheden van een individu. Wat een kind alleen kan, is het huidige ontwikkelingsniveau en wat het kan met hulp van een ander is zijn potentiële ontwikkelingsniveau. Twee kinderen kunnen hetzelfde ‘huidige’ ontwikkelingsniveau hebben, maar met de juiste hulp kan het ene kind mogelijk veel meer opdrachten voltooien dan het andere kind. Testmethodes zouden daarmee rekening kunnen houden door zowel het huidige als het potentiële ontwikkelingsniveau te onderzoeken.
Basis voor actuele ontwikkelingen Veel onderwijsvernieuwers zijn schatplichtig aan hem. Zijn ontwikkelingsmodel is op dit moment nog steeds actueel. De uitdaging die nodig is om mensen te laten leren, sluit naadloos aan bij de ontwikkelingen in het onderwijs die momenteel gaande zijn. Het past o.a. in de gedachte van “een leven lang leren”. Zijn werk wordt nog steeds gebruikt als basis voor nieuwe ontwikkelingen. Opvallend is de rol van de leerkracht in deze inter-individuele ontdekkingsreis van elk kind. De leraar leert zelf ook, maar omdat hij meer competent is, kan hij vooruitlopen. Hij kan de kwaliteit van de ontdekkingsreis vergroten door te sturen in de richting van wat de andere lerende nu nog niet, maar straks wel in huis zullen blijken te hebben.
Zelfsturing Vygotsky stelt grote vragen: Wat is kennen? Wat is zijn? Hoe verhouden mensen zich tot elkaar en tot de objectieve wereld om hen heen? Steeds gaan de vragen over zelfsturing en over leren als betekenis geven. Wat bepaalt dat een mens kan leren? Kunnen mensen handelen door onafhankelijke mentale sturing, of is wat ze doen uiteindelijk altijd geconditioneerd?
Tegenover determinisme stelt Vygotsky de menselijke vrijheid. Door samen te werken en in gesprek te zijn, zijn mensen in staat tot dingen te komen die nieuw zijn. Vygotsky sprak over de eenheid van evolutie en revolutie: jarenlang functioneert een persoon op een bepaald niveau en zonder dat er enige aanwijsbare aanwijzing voor is, maakt hij ineens een kwalitatieve sprong waarmee hij zijn eigen grenzen overstijgt.