Diferencia entre revisiones de «EE BV1»

Línea 8: Línea 8:
 
<br>
 
<br>
 
<h5>'''Vooraf'''</h5>
 
<h5>'''Vooraf'''</h5>
Stoelen staan in een kring en iedereen zit. Iedereen kent de omgangsvormen: Degene die vertelt wordt niet onderbroken. Vragen kunnen na het vertellen worden gesteld. Geen commentaar op elkaar.
+
<h5>Duur: ± 2 minuten/ Hele groep</h5>
 +
De deelnemers zitten in een kring. Iedereen kent de omgangsvormen: degene die aan het woord is wordt niet onderbroken. Vragen kunnen na het vertellen worden gesteld. Geen commentaar op elkaar.
 
<br>
 
<br>
 
<br>
 
<br>
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed">
+
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-">
<h3>'''1. Vertellen'''</h3>
+
<h4>'''1. Vertellen'''</h4>
 
   <div class="mw-collapsible-content">
 
   <div class="mw-collapsible-content">
<h4>'''Vertellen Eigen Ervaring'''</h4>
+
 
<h5>Duur ± 5-7 minuten / de hele groep
+
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-">
<h5>'''Instructie voor de deelnemers'''</h5>
+
<h4>'''Eigen ervaring vertellen'''</h4>
De docent vertelt over een keer dat hij iets beleefd heeft met fruit vragen worden gesteld(*) – daarna stelt de docent de verbindingsvraag aan de deelnemers of ze kunnen vertellen over een keer dat ze iets beleefden met fruit. Twee deelnemers komen aan de beurt. Het is als model en opwarmer bedoeld naast dat het voor de verteller een oefening is. Het is vrijwillig.
+
<h5>'''Duur: ± 5-7 minuten/ Hele groep'''</h5>
 +
  <div class="mw-collapsible-content">
 +
<h5>Instructie</h5>
 +
De docent vertelt over een keer dat hij iets beleefd heeft met fruit; er kunnen vragen worden gesteld*. Daarna stelt de docent de verbindingsvraag: of er deelnemers zijn die willen vertellen over een keer dat ze iets beleefden met fruit.  
 
<br>
 
<br>
 
<br>
 
<br>
Als de docent merkt dat deelnemers nog geen aansluiting hebben kun zij/hij nog een tweede ervaring vertellen waarbij een andere kant van het onderwerp belicht wordt. Het benoemen van diverse invalshoeken om aan te denken bij het herinneren van iets wat je hebt meegemaakt, creëert ruimte. Op deze manier kan de docent het vertellen toegankelijk maken voor de deelnemers.
+
Er komen twee deelnemers aan de beurt. Het is bedoeld als voorbeeld en als opwarmer; het brengt de luisteraars op ideeën en het is voor de vertellers bovendien een mooie oefening.  
 
<br>
 
<br>
De docent kan ook het proces van vertellen bij sturen door het stellen van extra vragen om het onderwerp te verbreden of toe te spitsen. Bijvoorbeeld: kan je vertellen over een keer dat fruit proefde dat je niet eerder had gegeten? Het maakt het specifieker dat helpt soms om ervaringen te herinneren.
 
 
<br>
 
<br>
 +
Als de docent merkt dat sommige deelnemers nog geen aansluiting hebben kan zij over een tweede ervaring vertellen, waarbij een andere kant van het onderwerp belicht wordt. Het benoemen van diverse invalshoeken creëert ruimte en kan de deelnemers op ideeën brengen. Op deze manier kan de docent het vertellen laagdrempeliger maken voor de deelnemers.
 
<br>
 
<br>
(*)De deelnemers krijgen de gelegenheid verduidelijkingsvragen te stellen. Vragen over iets waar ze meer over willen weten of wat ze nog niet helemaal duidelijk is.  
+
De docent kan het vertelproces bijsturen door het stellen van extra vragen om het onderwerp te verbreden of toe te spitsen. Bijvoorbeeld: Kun je vertellen over een keer dat je fruit proefde dat je niet eerder had gegeten? Dit soort specifieke vragen helpen de deelnemers soms om zich ervaringen te herinneren.
 +
<br>
 +
<br>
 +
(*)De deelnemers krijgen de gelegenheid verduidelijkingsvragen te stellen. Vragen over iets waar ze meer over willen weten of wat ze nog niet helemaal duidelijk is.  
 
<h5>'''Voorbereiden'''</h5>
 
<h5>'''Voorbereiden'''</h5>
* De docent bereidt zijn eigen ervaring voor en de verbindingsvraag.
+
* De docent bereidt zijn eigen ervaring en de verbindingsvraag voor.
* De docent bedenkt van te voren een aantal invalshoeken die passen bij het onderwerp waarmee de deelnemers verder aan de slag gaan.
+
* De docent bedenkt van te voren een aantal invalshoeken die passen bij het onderwerp, waarmee de deelnemers vervolgens aan de slag gaan.
 
<br>
 
<br>
 +
  </div>
 +
</div>
 +
 +
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-">
 
<h4>'''Lijstje maken en kiezen'''</h4>
 
<h4>'''Lijstje maken en kiezen'''</h4>
<h5>Duur ± 5 minuten / de hele groep</h5>
+
<h5>'''Duur: ± 5 minuten/ Hele groep'''</h5>
<h5>'''Instructie voor de deelnemers'''</h5>
+
  <div class="mw-collapsible-content">
Alle deelnemers krijgen een klein papiertje om een lijstje te maken van drie verschillende ervaringen die ze hebben gehad met fruit. Na het maken van het lijstje kiezen ze de ervaring die ze gaan delen. De deelnemers worden verdeeld in teams van twee (nr. 1 en nr. 2)
+
<h5>Instructie</h5>
 +
Alle deelnemers krijgen een papiertje om een lijstje te maken van drie verschillende ervaringen die ze hebben gehad met fruit. Na het maken van het lijstje kiezen ze de ervaring die ze gaan delen.
 
<br>
 
<br>
 
<br>
 
<br>
Het gaat om drie of twee ervaringen die ze zich helder en goed herinneren. Daar maken ze een lijstje van met één woord als aanduiding (1:2:3). Het lijstje is privé. Ze kiezen de ervaring waarbij ze zich comfortabel voelen om hem te delen met de groep en die ze zich nog goed met details herinneren.
+
Het gaat om twee of drie ervaringen die ze zich helder en goed herinneren. Daar maken ze een lijstje van met voor elke herinnering een woord als aanduiding. Het lijstje is privé. Ze kiezen de ervaring die ze zich nog goed kunnen herinneren en waarbij ze zich comfortabel voelen om hem te delen met de groep.
 
<h5>'''Voorbereiden'''</h5>
 
<h5>'''Voorbereiden'''</h5>
* Elke deelnemer een A6-je (zonder lijntjes).
+
* Elke deelnemer een half A6-je (zonder lijntjes);
 
* Eén zwarte pen per deelnemer.
 
* Eén zwarte pen per deelnemer.
 
<br>
 
<br>
 +
  </div>
 +
</div>
 +
 +
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-">
 
<h4>'''Twee aan twee vertellen'''</h4>
 
<h4>'''Twee aan twee vertellen'''</h4>
<h5>Duur ± 6 á 10 minuten / Tweetallen
+
<h5>'''Duur: ± 6 á 10 minuten/ Tweetallen'''</h5>
<h5>'''Instructie voor de deelnemers'''</h5>
+
  <div class="mw-collapsible-content">
De deelnemers werken in teams van twee en vertellen aan elkaar een voor een de door henzelf gekozen ervaring.
+
<h5>Instructie</h5>
De docent deelt de deelnemers in, in teams van twee, en geeft aan welke deelnemer één is en welke deelnemer twee. Bij oneven aantal deelnemers is er één groepje van drie. Dan gaan ze aan de slag in hun team. De nummers één vertellen hun gekozen ervaring aan de nummers twee. De nummers twee luisteren en stellen aan het einde vragen. Dit is van belang want het is geen gesprek maar een verbale oefening voor het schrijven. Soms geeft de docent aan hoeveel vragen, alleen als de deelnemers moeite hiermee hebben. Ook kan blijken dat het nodig is om extra aandacht te besteden aan wat voor een vragen er gesteld kunnen worden.
+
De docent verdeelt de deelnemers in teams van twee en geeft aan welke deelnemer nummer één is en welke deelnemer nummer twee. Bij een oneven aantal deelnemers is er één groepje van drie. Dan gaan de teams aan de slag.
 
<br>
 
<br>
 +
<br>
 +
De nummers één vertellen hun gekozen ervaring aan de nummers twee. De nummers twee luisteren en stellen hun vragen pas aan het einde. Dat is van belang, want het is geen gesprek maar een verbale oefening voor het schrijven. Soms geeft de docent aan hoeveel vragen er gesteld mogen worden, alleen als de deelnemers hier moeite mee hebben. Ook kan blijken dat het nodig is om aandacht te besteden aan wat voor vragen er gesteld kunnen worden.
 
<br>
 
<br>
Na een vooraf vastgestelde tijd (3 á 5 minuten) en een afgesproken sein (klappen in handen, een belletje etc.) draaien de rollen om en luisteren de nummers één en vertellen de nummers twee. Het eventuele groepje van drie begeleiden en iets meer tijd geven.
+
<br>
Om de aandacht te focussen noemt de docent kort de volgende punten:
+
Na een vooraf vastgestelde tijd (3 à 5 minuten) en een afgesproken sein (klappen in handen, een belletje et cetera) draaien de rollen om en luisteren de nummers één en vertellen de nummers twee. Het eventuele groepje van drie zal iets meer begeleiding en tijd nodig hebben. Om de aandacht te focussen noemt de docent kort de volgende punten:
 
* Stel vragen ter verduidelijking; wat was nog niet helder?
 
* Stel vragen ter verduidelijking; wat was nog niet helder?
* Vraag door over iets waar je nog meer van wilt weten.
+
* Vraag door over iets waar je nog meer over wilt weten.
* Stel minimaal één vraag over zintuiglijke waarneming (reuk, zien, horen, voelen, proeven).
+
* Stel minimaal één vraag over zintuiglijke waarnemingen (ruiken, zien, horen, voelen, proeven).
* De docent kan ook aangeven dat de deelnemers minimaal twee a drie open vragen stellen.
+
* De docent kan ook aangeven dat de deelnemers minimaal twee à drie open vragen moeten stellen.
 
<h5>'''Voorbereiden'''</h5>
 
<h5>'''Voorbereiden'''</h5>
* Belletjes, of ander instrument dat geluid maakt.
+
* Belletjes of een ander instrument dat geluid maakt.
 
* Bord of flip-over.
 
* Bord of flip-over.
* Om de deelnemers in gevarieerde tweetallen te laten werken kan de docent bij het binnenkomen van de les of vooraf aan deze activiteit de deelnemers bijvoorbeeld gekleurde papiertjes laten trekken en dan degene die het papiertje heeft met dezelfde kleur te zoeken, samen vormen deze twee een team. Het kan ook gedaan worden door de verjaardagen na te gaan en dan opeenvolgende verjaardagen samen te laten werken. En zo meer...
+
* Om de deelnemers in gevarieerde tweetallen te laten werken kan de docent de deelnemers bij het binnenkomen of voorafgaand aan deze activiteit bijvoorbeeld gekleurde papiertjes laten trekken, waarna degenen met dezelfde kleur samen een team vormen. Een andere manier is deelnemers met opeenvolgende verjaardagen samen te laten werken. En zo meer...
 
     </div>
 
     </div>
 
</div>
 
</div>
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed">
 
<h3>'''2. Schrijven'''</h3>
 
  <div class="mw-collapsible-content">
 
Na het vertellen van de eigen ervaring gaan de deelnemers een klad versie schrijven van hun verhaal.
 
Nadat de kladversie is geschreven heeft de docent de keuze om de les te onderbreken, de verhalen van deelnemers staan nu op papier en kunnen niet meer verloren gaan. In de serie Beter Verwoorden gaan de deelnemers na het schrijven in klad verder met verdiepingsactiviteiten en keren later terug om hun tekst bij te werken en in het net te schrijven op de nette pagina voor het boekje.
 
 
<br>
 
<br>
<br>
+
  </div>
<h4>'''Kladversie'''</h4>
 
<h5>Duur ± 5 minuten / Individueel</h5>
 
<h5>'''Instructie voor de deelnemers'''</h5>
 
Schrijf nu je verhaal op zoals je het hebt verteld aan je teamgenoot. Je gaat na of je de dingen die je extra vertelde naar aanleiding van de vragen van je gesprekspartner in je verhaal kunt opnemen. Je gaat de eerste versie van je tekst opschrijven. Als je vragen hebt, laat het even weten<small>**</small>.
 
<br>
 
<br>
 
<h4>'''Tekst in het net (Duur ± 2x 10 minuten)'''</h4>
 
<h5>'''Tussentijds voorlezen in tweetal'''</h5>
 
<h5>Duur ± 10 minuten</h5>
 
In de lessenserie Beter Verwoorden is gekozen om de redactie te beperken tot het voorlezen in een tweetal. In de serie 9 X Grunberg staan onder ''redigeren'' diverse redactievormen beschreven.<br>
 
Twee aan twee lezen de deelnemers elkaars tekst voor. De schrijver kan zo aandachtig luisteren en ervaren of zijn tekst qua ritme, zinsbouw en inhoud klopt. De lezer oefent zijn lezen (uitspraak, verstaanbaarheid en ritme). Daarna draaien de rollen om. Zo heeft iedereen zijn tekst gehoord, een voorbereiding op het redigeren. Bij het redigeren kunnen de deelnemers in hun team overleggen. Ze kunnen ook de docent benaderen met vragen. De docent schrijft antwoorden over spelling op het bord waardoor een klassikaal woordenboek ontstaat.
 
<br>
 
<br>
 
Als de groep meer gevorderd is kun je een ‘editing bureau’ opzetten. Een groep deelnemers checkt de verhalen op spelfouten, interpunctie en zinsopbouw. Ze verbeteren de tekst niet maar onderstrepen de woorden waar iets mee is. Elke week rouleert deze groep zodat iedereen aan bod komt.
 
<br>
 
<br>
 
<h5>'''Instructie het net'''</h5>
 
<h5>Duur ± 10 minuten</h5>
 
Nu je weet hoe je je tekst kunt aanpassen zodat hij beter kan worden begrepen door een lezer schrijf je je tekst nog een keer op. Je schrijft op het antwoordblad of op het speciaal daarvoor uitgereikte papier<small>*</small>. Schrijf je tekst nu precies onder het vierkant. Neem alle suggesties voor verbeteringen mee. Dit is de laatste versie van je tekst. Als je vragen hebt, laat het even weten<small>**</small>.
 
<br>
 
<br>
 
''In het net schrijven is een training voor de deelnemer in precisie; het reflecteren op de kladversie, het verbeteren van woorden en zinsopbouw, het exact weergeven en een oefening voor de fijne motoriek. Het vergt concentratie op allerlei niveaus. De verhalen van de schrijvers krijgen zo de aandacht die ze verdienen.''
 
<br>
 
<br>
 
Na het in het net schrijven van hun tekst gaan de deelnemers verder met maken van een beeld.
 
<br>
 
<br>
 
<small>*</small>
 
Het papier waarop de tekst in het net geschreven wordt kan variëren afhankelijk van de presentatievorm. Het kan een antwoordblad-drieluik zijn of zoals in de serie Beter Verwoorden een A4 pagina voor in een boekje.
 
<br>
 
<small>**</small>Afhankelijk van de zelfstandigheid van de groep kan de docent rondlopen of kiezen voor een vaste plek.
 
    </div>
 
 
</div>
 
</div>
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed">
+
{{EEschrijven}}
<h3>'''3. Beeld'''</h3>
+
 
 +
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-">
 +
<h4>'''3. Beeld'''</h4>
 
   <div class="mw-collapsible-content">
 
   <div class="mw-collapsible-content">
<h4>'''Beeld'''</h4>
+
<h5>'''Duur: ± 10 minuten/ Individueel'''</h5>
<h5>Duur ± 10 minuten / Individueel</h5>
+
<h5>Instructie</h5>
Er wordt getekend met een zwarte pen. De deelnemers tekenen de plek waar ze waren tijdens de gebeurtenis die ze hebben verteld. Als er meerdere plekken zijn, kiezen ze er eentje uit. Dan met een kleurstift tekenen ze in het groot de vrucht waarover ze hebben verteld eroverheen.
+
Er wordt getekend met een zwarte pen. De deelnemers tekenen de plek waar de gebeurtenis plaatsvond waarover ze hebben verteld. Als er meerdere plekken zijn, kiezen ze er eentje uit. Dan tekenen ze met een kleurstift in het groot de vrucht waarover ze hebben verteld eroverheen.
 +
<h5>'''Voorbereiden'''</h5>
 +
* Elke deelnemer A4 blad met kader en daaronder een tweedeling: links staat de ervaring en rechts staan de elfjes;
 +
* Kleurstiften of potloden met een normale punt;
 +
* Eén zwarte pen per deelnemer.
 
<br>
 
<br>
 
<br>
 
<br>
Línea 111: Línea 98:
 
     </div>
 
     </div>
 
</div>
 
</div>
 
+
    </div>
 +
</div>
 
   </div>
 
   </div>
 
</div>
 
</div>
 
{{#set: Theorie=Laat Je Zien|Module=|Serie=Beter Verwoorden|Les={{BASEPAGENAME}}}}
 
{{#set: Theorie=Laat Je Zien|Module=|Serie=Beter Verwoorden|Les={{BASEPAGENAME}}}}
 
[[Categorie:Sjabloon]]
 
  
 
[[Categoría:Sjabloon]]
 
[[Categoría:Sjabloon]]

Revisión del 14:22 16 feb 2021

ir a inicioir air air air air air air air air air air aMT1.jpeg

Mejores Términos 1 Fruta

Ser - Experiencia propia


Vooraf
Duur: ± 2 minuten/ Hele groep

De deelnemers zitten in een kring. Iedereen kent de omgangsvormen: degene die aan het woord is wordt niet onderbroken. Vragen kunnen na het vertellen worden gesteld. Geen commentaar op elkaar.

1. Vertellen

Eigen ervaring vertellen

Duur: ± 5-7 minuten/ Hele groep
Instructie

De docent vertelt over een keer dat hij iets beleefd heeft met fruit; er kunnen vragen worden gesteld*. Daarna stelt de docent de verbindingsvraag: of er deelnemers zijn die willen vertellen over een keer dat ze iets beleefden met fruit.

Er komen twee deelnemers aan de beurt. Het is bedoeld als voorbeeld en als opwarmer; het brengt de luisteraars op ideeën en het is voor de vertellers bovendien een mooie oefening.

Als de docent merkt dat sommige deelnemers nog geen aansluiting hebben kan zij over een tweede ervaring vertellen, waarbij een andere kant van het onderwerp belicht wordt. Het benoemen van diverse invalshoeken creëert ruimte en kan de deelnemers op ideeën brengen. Op deze manier kan de docent het vertellen laagdrempeliger maken voor de deelnemers.
De docent kan het vertelproces bijsturen door het stellen van extra vragen om het onderwerp te verbreden of toe te spitsen. Bijvoorbeeld: Kun je vertellen over een keer dat je fruit proefde dat je niet eerder had gegeten? Dit soort specifieke vragen helpen de deelnemers soms om zich ervaringen te herinneren.

(*)De deelnemers krijgen de gelegenheid verduidelijkingsvragen te stellen. Vragen over iets waar ze meer over willen weten of wat ze nog niet helemaal duidelijk is.

Voorbereiden
  • De docent bereidt zijn eigen ervaring en de verbindingsvraag voor.
  • De docent bedenkt van te voren een aantal invalshoeken die passen bij het onderwerp, waarmee de deelnemers vervolgens aan de slag gaan.


Lijstje maken en kiezen

Duur: ± 5 minuten/ Hele groep
Instructie

Alle deelnemers krijgen een papiertje om een lijstje te maken van drie verschillende ervaringen die ze hebben gehad met fruit. Na het maken van het lijstje kiezen ze de ervaring die ze gaan delen.

Het gaat om twee of drie ervaringen die ze zich helder en goed herinneren. Daar maken ze een lijstje van met voor elke herinnering een woord als aanduiding. Het lijstje is privé. Ze kiezen de ervaring die ze zich nog goed kunnen herinneren en waarbij ze zich comfortabel voelen om hem te delen met de groep.

Voorbereiden
  • Elke deelnemer een half A6-je (zonder lijntjes);
  • Eén zwarte pen per deelnemer.


Twee aan twee vertellen

Duur: ± 6 á 10 minuten/ Tweetallen
Instructie

De docent verdeelt de deelnemers in teams van twee en geeft aan welke deelnemer nummer één is en welke deelnemer nummer twee. Bij een oneven aantal deelnemers is er één groepje van drie. Dan gaan de teams aan de slag.

De nummers één vertellen hun gekozen ervaring aan de nummers twee. De nummers twee luisteren en stellen hun vragen pas aan het einde. Dat is van belang, want het is geen gesprek maar een verbale oefening voor het schrijven. Soms geeft de docent aan hoeveel vragen er gesteld mogen worden, alleen als de deelnemers hier moeite mee hebben. Ook kan blijken dat het nodig is om aandacht te besteden aan wat voor vragen er gesteld kunnen worden.

Na een vooraf vastgestelde tijd (3 à 5 minuten) en een afgesproken sein (klappen in handen, een belletje et cetera) draaien de rollen om en luisteren de nummers één en vertellen de nummers twee. Het eventuele groepje van drie zal iets meer begeleiding en tijd nodig hebben. Om de aandacht te focussen noemt de docent kort de volgende punten:

  • Stel vragen ter verduidelijking; wat was nog niet helder?
  • Vraag door over iets waar je nog meer over wilt weten.
  • Stel minimaal één vraag over zintuiglijke waarnemingen (ruiken, zien, horen, voelen, proeven).
  • De docent kan ook aangeven dat de deelnemers minimaal twee à drie open vragen moeten stellen.
Voorbereiden
  • Belletjes of een ander instrument dat geluid maakt.
  • Bord of flip-over.
  • Om de deelnemers in gevarieerde tweetallen te laten werken kan de docent de deelnemers bij het binnenkomen of voorafgaand aan deze activiteit bijvoorbeeld gekleurde papiertjes laten trekken, waarna degenen met dezelfde kleur samen een team vormen. Een andere manier is deelnemers met opeenvolgende verjaardagen samen te laten werken. En zo meer...


2. Escribir

Después de contar su propia experiencia, los participantes escribirán una versión preliminar de su historia.
Una vez redactado el borrador, el profesor tiene la opción de interrumpir la clase, ya que las historias de los participantes están ahora en papel y no pueden perderse. En la serie Mejores Términos los participantes continúan con actividades de profundización después de escribir en forma de borrador y vuelven más tarde para actualizar su texto y escribir en el cuaderno.

Borrador

Duración: ± 5 minutos/ Individual
Instrucción

Ahora escriba su historia como se la contó a su compañero de equipo. Comprueba si puedes incluir en tu relato lo que has dicho a raíz de las preguntas de tu interlocutor. Vas a escribir el primer borrador de tu texto. Si tiene alguna pregunta, hágamelo saber**.

Versión final

Duración: ± 2 x 10 minutos/ Pares e individual
Lectura intermedio
Duración: ± 10 minutos/ Pares

En el curso Mejores Términos elegimos la forma de edición en la que los participantes leerán el texto de cada uno en parejas. Si el profesor quiere dedicar más tiempo a la ortografía, la estructura de las frases y la gramática, puede elegir una forma de edición más extensa, véase Herramientas en el menú.

Instrucción

De dos en dos, los participantes leerán el texto de cada uno. Esto permite al escritor escuchar con atención y experimentar si su texto es correcto en cuanto a ritmo, estructura de las frases y contenido. El lector ejercita su lectura (pronunciación, inteligibilidad y ritmo). Después, las papeles cambian. Todos escucharon su texto, en preparación para la redacción de la versión final. Durante la fase de edición, los participantes pueden consultar en su equipo. También pueden dirigirse al profesor con preguntas. El profesor escribe las respuestas sobre ortografía en la pizarra, creando un diccionario de la clase.

Cuando el grupo esté más avanzado, puedes crear una "oficina de edición". Un grupo de participantes revisa los relatos en busca de errores de ortografía, puntuación y estructura de las frases. No corrigen el texto, sino que subrayan las palabras que están equivocadas según ellos. Cada semana este grupo rota, para que todos tengan una oportunidad.

Escribir la versión final
Duración: ± 10 minutos/ Individual
Instrucción

Ahora que ya sabes cómo modificar tu texto para que lo entienda mejor un lector vuelve a escribir tu texto. Escriba en la hoja de presentación o en un papel especialmente diseñado para tal fin.* Escriba su texto exactamente debajo del cuadro. Incluya cualquier sugerencia de mejora. Esta es la última versión de su texto. Si tiene alguna pregunta, hágamelo saber.**

Escribir la versión final Escribir la versión final es un entrenamiento de precisión: reflexionar sobre el borrador, mejorar las palabras, escoger los mejores términos y la estructura de las frases y practicar la motricidad fina. Requiere concentración a múltiples niveles. Las historias de los escritores reciben así la atención que merecen.

Tras escribir la versión final, los participantes proceden a crear una imagen.

* El papel en el que está escrito la versión final puede variarse en función de la forma de presentación. En la serie Mejores Términos se ha elegido una libreta en formato A4. En una segunda instancia, estas lecciones también se pueden ampliar con más conocimiento, investigación y práctica, por lo que existe un tríptico (ver los ejemplos).
**Dependiendo de la independencia del grupo, el profesor puede pasearse o elegir un lugar fijo.


3. Beeld

Duur: ± 10 minuten/ Individueel
Instructie

Er wordt getekend met een zwarte pen. De deelnemers tekenen de plek waar de gebeurtenis plaatsvond waarover ze hebben verteld. Als er meerdere plekken zijn, kiezen ze er eentje uit. Dan tekenen ze met een kleurstift in het groot de vrucht waarover ze hebben verteld eroverheen.

Voorbereiden
  • Elke deelnemer A4 blad met kader en daaronder een tweedeling: links staat de ervaring en rechts staan de elfjes;
  • Kleurstiften of potloden met een normale punt;
  • Eén zwarte pen per deelnemer.



Als de pagina af is doen de deelnemers hem in hun boekje.