Voorbereiden BV1

ir a inicioir air air air air air air air air air air aMT1.jpeg

Voorbereiden

Zorgvuldige opbouw en thema’s

Elke les heeft een thema en is zorgvuldig opgebouwd. De thema’s zijn zo gekozen dat deelnemers in elke les steeds iets meer van zichzelf laten zien. Werken de deelnemers in de eerste les rond het thema Fruit, in latere thema’s als Familie, Vriendschap en Gezien worden, laten ze steeds iets meer van zichzelf zien. Hoe verder je komt in de lessen, hoe meer introspectie. Uiteindelijk werken de serie lessen toe naar het thema grenzen. Veel deelnemers hebben daar moeite mee. Waar ligt mijn grens? Wat wil ik laten zien aan mijn mededeelnemers? Die vragen stellen ze zichzelf in elke les, omdat ze steeds kiezen wat ze willen presenteren. Uiteindelijk werken deelnemers toe naar een presentatie waarin ze zichzelf echt laten zien en bewust hebben gekozen voor wat ze laten zien. De geleidelijkheid is van belang voor de ontwikkeling van de deelnemers.

Checklist voor de les fruit

Thema van de eerste les is fruit om aandacht te geven aan de bewustwording van de zintuigen bij de deelnemers. Denk daarbij aan voren, ruiken, smaak, horen en zien. Het bewust kunnen richten van je waarneming en een bewuste keuze maken hoe je je waarneming kunt inzetten en vormgeven.

  • Schalen met op iedere schaal een andere fruitsoort, twee tot drie verschillende fruitsoorten. Het fruit is voorbereid, in kleine stukken gesneden met prikkers.
  • Drie theedoeken om de schalen mee af te dekken zodat het fruit niet gelijk zichtbaar is.
  • Een blinddoek
  • De docent bereid een verhaal voor over een keer dat zij/hij iets heeft beleeft met fruit. De docent gaat opzoek naar verschillende ervaringen met fruit en maakt een lijstje. Uit het lijstje kiest de docent die ervaring uit die past bij de deelnemers en houdt rekening met de vorm van vertellen waarmee hij/zij de impact kan modereren. Houdt het simpel, niet te groot qua emoties, een gemiddelde ervaring die kleur krijgt door details is meestal het effectiefst. De vorm waarin de docent vertelt staat model voor de deelnemers. Vertel precies en helder.
  • De docent breidt de verbindingsvraag voor. In deze les over fruit: "Wie van jullie wil vertellen over een keer dat iets hebt meegemaakt met fruit?"
  • A6 formaat papier
  • een zwarte pen voor alle deelnemers
  • A5 formaat papier
  • De docent bereid A4 papier voor met een vierkant van ongeveer 10 cm. bij 10 cm. in het midden, startend vanaf de bovenste marge.
  • A4 formaat karton voor de kaften en drie ringen om de kaften en bladen mee bijeen te houden. vanzelfsprekend staat dit open voor eigen inbreng zolang het een systeem is waar bladzijden aan kunnen worden toegevoegd en dat het een karakter krijgt van een boekje.



Checklist bij het vertellen van je verhaal
  • Houd de structuur begin-midden-eind in de gaten.
  • Kies bewust uit de details die de ervaring kunnen kleuren.
  • Kies bewust welke bijvoeglijke naamwoorden je kunt gebruiken om extra kleur (informatie) te geven aan de luisteraars.
  • Als er dialogen voorkomen in de ervaring kun je die ook vertellen.
  • Kies in de beschrijving van je ervaring één of meer zintuiglijke waarnemingen.
  • Denk aan ordening; met wie was je, wat gebeurde er, waar was je, hoe ging het, wat gebeurde er precies, hoe voelde je je, hoe reageerden anderen. Hierbij kun je ook denken aan het jezelf bevragen aan de hand van vragen als: Wat gebeurde er? Wat deed ik? Wat dacht ik? Wat voelde ik? Hoe reageerde ik? Hoe reageerden anderen? Wat werd er gezegd?)
  • Vermijd samenvatten en het geven van een conclusie.
  • Zorg dat je bij het delen van je eigen ervaring je alleen richt op het losmaken van de ervaringen van de deelnemers. Het is niet de bedoeling dat je op zo’n moment kennis gaat toelichten, omdat het puur gaat om iets wat je beleefd hebt en dat je dat onbevangen vertelt. Dit is wat je ook van de deelnemers wil. Dat ze onbevangen vertellen zodat ze zich niet beoordeeld voelen. Het gaat om gelijkwaardigheid tussen de vertellers en niet om het checken van kennisniveau.
  • Vertel uitsluitend een werkelijk gebeurde ervaring. Formuleer de ervaring zo, als iets wat onlangs, niet langer dan drie maanden tot een jaar geleden is gebeurd. Een uitzondering kun je maken voor een thema als familie waarbij de ervaringen zich duidelijk afspelen in het verleden. Wees je bewust over de tijd waarin je je ervaring vertelt.