Opmaat BV9

Revisión del 18:29 10 dic 2019 de Marianne (discusión | contribs.) (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Kopweg}} {{BV9}} <h3>Opmaat bij de les 9 Dromen</h3> <br> <h5>De ruimte (Duur ± 2 minuten / de hele groep)</h5> De stoelen staan in een kring. Iedereen zit. Op...')
(difs.) ← Revisión anterior | Revisión actual (difs.) | Revisión siguiente → (difs.)
ir a inicioir air air air air air air air air air air aMT9.jpeg

Opmaat bij de les 9 Dromen


De ruimte (Duur ± 2 minuten / de hele groep)

De stoelen staan in een kring. Iedereen zit. Op het bord / flip-over staat de structuur van de les. De docent kan dit ook nog even bespreken.


Energieke Dynamiek (Duur ± 20 minuten / de hele groep)

Associëren op muziek
De docent vraagt vijf deelnemers die het leuk vinden om het liedje dat ze hebben uitgekozen en meegebracht - waar ze op wegdromen - beschikbaar te stellen. Als docent start je met een eigen nummer. In de klas luister je met z’n allen naar de verschillende nummers. Na elk nummer schrijven de deelnemers hun associaties op. Vervolgens leest iedereen een woord voor uit zijn/haar associatie. Zo doe je alle nummers. Oefening in het los en vrij denken, dit kan aanzet geven tot nieuwsgierigheid.

Oefening in het los en vrij denken, dit kan aanzet geven tot nieuwsgierigheid. Bewustwording van verschillen in beleving tussen de deelnemers

Dynamiek passend bij het onderwerp (Duur ± 10 minuten / de hele groep)

Improvisatie kring
De docent vertelt dat ze samen ter plekke een verhaal gaan maken met stem en lichaam. De docent geeft een voorbeeld:
De eerste persoon visualiseert een grote dikke boom, de persoon rechts daarvan herhaalt de visualisatie van de boom en zegt dat naast een boom een heel klein kaboutervrouwtje zit op een paddenstoel, de derde persoon herhaalt de visualisatie van het kleine kaboutervrouwtje en vertelt dat zij heel HEEL erg aan het huilen was, zo erg dat er een zee van water ontstond. De docent begint de improvisatie met de boom en daarna mogen de deelnemers één voor één het verhaal aanvullen.

In deze dynamiek wordt taal gebruikt, inlevingsvermogen, creativiteit, lef en concentratie. De docent kan tussendoor de visualisaties herhalen om de theatraliteit en daarmee de inleving en creativiteit te vergroten