EE BV10

ir a inicioir air air air air air air air air air air aMT10.jpeg

10 Oportunidad

3>

Eigen ervaring


Vooraf
Duur: ± 2 minuten/ Hele groep

De deelnemers zitten in een kring. Iedereen kent de omgangsvormen: degene die aan het woord is wordt niet onderbroken. Vragen kunnen na het vertellen worden gesteld. Geen commentaar op elkaar.

1. Vertellen

Eigen ervaring vertellen

Duur: ± 5-7 minuten/ Hele groep
Instructie

De docent vertelt over een keer dat hij een kans kreeg of over een kans die hij iemand anders heeft geboden; er kunnen vragen(*) worden gesteld. Daarna stelt de docent de verbindingsvraag: of er deelnemers zijn die willen vertellen over een keer dat iemand hun een kans gaf of dat ze zelf aan een ander een kans hebben gegeven.

Er komen twee deelnemers aan de beurt. Het is bedoeld als voorbeeld en als opwarmer; het brengt de luisteraars op ideeën en het is voor de vertellers bovendien een mooie oefening.

Als de docent ervaart dat sommige deelnemers nog geen aansluiting hebben gevonden, kan hij of zij een tweede ervaring vertellen, waarbij een ander aspect van het onderwerp wordt belicht. Het benoemen van verschillende invalshoeken schept ruimte en kan deelnemers op ideeën brengen.

De docent kan ook het vertelproces bijsturen door bijkomende vragen te stellen om het onderwerp te verbreden of te focussen en het toegankelijker te maken.

(*)De deelnemers krijgen de gelegenheid – verduidelijkingsvragen te stellen. Vragen over iets waar ze meer over willen weten of wat ze nog niet helemaal duidelijk is.

Voorbereiden
  • De docent bereidt zijn eigen ervaring en de verbindingsvraag voor.
  • De docent bedenkt van te voren een aantal invalshoeken die passen bij het onderwerp, waarmee de deelnemers vervolgens aan de slag gaan.


Lijstje maken en kiezen

Duur: ± 5 minuten/ Hele groep
Instructie

Alle deelnemers krijgen een papiertje om een lijstje te maken van drie verschillende keren dat ze een kans kregen of zelf hebben gegeven. Na het maken van het lijstje kiezen ze de ervaring die ze gaan delen.

De docent legt uit dat het gaat om twee of drie ervaringen die ze zich helder en goed herinneren. Daar maken ze een lijstje van met voor elke herinnering één woord als aanduiding. Het lijstje is privé.
Ze kiezen de ervaring die ze zich nog goed kunnen herinneren en waarbij ze zich comfortabel voelen om hem te delen met de groep.

Voorbereiden
  • Elke deelnemer een A6-je (zonder lijntjes).
  • Eén zwarte pen per deelnemer.


Twee aan twee vertellen

Duur: ± 6 á 10 minuten/ Tweetallen
Instructie

De docent verdeelt de deelnemers in teams van twee en geeft aan welke deelnemer nummer één is en welke deelnemer nummer twee. Bij een oneven aantal deelnemers is er één groepje van drie. Dan gaan de teams aan de slag. De nummers één vertellen hun gekozen ervaring aan de nummers twee. De nummers twee luisteren en stellen hun vragen pas aan het einde. Dat is van belang, want het is geen gesprek maar een verbale oefening voor het schrijven.

Na een vooraf vastgestelde tijd (3 à 5 minuten) en een afgesproken sein (klappen in handen, een belletje etc.) draaien de rollen om en luisteren de nummers één en vertellen de nummers twee. Het eventuele groepje van drie zal iets meer begeleiding en tijd nodig hebben. Om de aandacht te focussen noemt de docent kort de volgende punten:

  • Stel vragen ter verduidelijking; wat was nog niet helder?
  • Vraag door over iets waar je nog meer over wilt weten.
  • Stel minimaal één vraag over zintuiglijke waarnemingen (ruiken, zien, horen, voelen, proeven).
  • De docent kan ook aangeven dat de deelnemers minimaal twee a drie open vragen moeten stellen.

Het kan ook blijken dat het nodig is om samen met de deelnemers aandacht te besteden aan wat voor vragen er gesteld kunnen worden. Bij de Instrumenten worden verschillende typen vragen besproken.

Voorbereiden
  • Belletjes of een ander instrument dat geluid maakt.
  • Bord of flip-over.
  • Om de deelnemers in gevarieerde tweetallen te laten werken kan de docent de deelnemers bij het binnenkomen of voorafgaand aan deze activiteit bijvoorbeeld gekleurde papiertjes laten trekken, waarna degenen met dezelfde kleur samen een team vormen. Een andere manier is deelnemers met opeenvolgende verjaardagen samen te laten werken. En zo meer...


2. Escribir

Después de contar su propia experiencia, los participantes escribirán una versión preliminar de su historia.
Una vez redactado el borrador, el profesor tiene la opción de interrumpir la clase, ya que las historias de los participantes están ahora en papel y no pueden perderse. En la serie Mejores Términos los participantes continúan con actividades de profundización después de escribir en forma de borrador y vuelven más tarde para actualizar su texto y escribir en el cuaderno.

Borrador

Duración: ± 5 minutos/ Individual
Instrucción

Ahora escriba su historia como se la contó a su compañero de equipo. Comprueba si puedes incluir en tu relato lo que has dicho a raíz de las preguntas de tu interlocutor. Vas a escribir el primer borrador de tu texto. Si tiene alguna pregunta, hágamelo saber**.

Versión final

Duración: ± 2 x 10 minutos/ Pares e individual
Lectura intermedio
Duración: ± 10 minutos/ Pares

En el curso Mejores Términos elegimos la forma de edición en la que los participantes leerán el texto de cada uno en parejas. Si el profesor quiere dedicar más tiempo a la ortografía, la estructura de las frases y la gramática, puede elegir una forma de edición más extensa, véase Herramientas en el menú.

Instrucción

De dos en dos, los participantes leerán el texto de cada uno. Esto permite al escritor escuchar con atención y experimentar si su texto es correcto en cuanto a ritmo, estructura de las frases y contenido. El lector ejercita su lectura (pronunciación, inteligibilidad y ritmo). Después, las papeles cambian. Todos escucharon su texto, en preparación para la redacción de la versión final. Durante la fase de edición, los participantes pueden consultar en su equipo. También pueden dirigirse al profesor con preguntas. El profesor escribe las respuestas sobre ortografía en la pizarra, creando un diccionario de la clase.

Cuando el grupo esté más avanzado, puedes crear una "oficina de edición". Un grupo de participantes revisa los relatos en busca de errores de ortografía, puntuación y estructura de las frases. No corrigen el texto, sino que subrayan las palabras que están equivocadas según ellos. Cada semana este grupo rota, para que todos tengan una oportunidad.

Escribir la versión final
Duración: ± 10 minutos/ Individual
Instrucción

Ahora que ya sabes cómo modificar tu texto para que lo entienda mejor un lector vuelve a escribir tu texto. Escriba en la hoja de presentación o en un papel especialmente diseñado para tal fin.* Escriba su texto exactamente debajo del cuadro. Incluya cualquier sugerencia de mejora. Esta es la última versión de su texto. Si tiene alguna pregunta, hágamelo saber.**

Escribir la versión final Escribir la versión final es un entrenamiento de precisión: reflexionar sobre el borrador, mejorar las palabras, escoger los mejores términos y la estructura de las frases y practicar la motricidad fina. Requiere concentración a múltiples niveles. Las historias de los escritores reciben así la atención que merecen.

Tras escribir la versión final, los participantes proceden a crear una imagen.

* El papel en el que está escrito la versión final puede variarse en función de la forma de presentación. En la serie Mejores Términos se ha elegido una libreta en formato A4. En una segunda instancia, estas lecciones también se pueden ampliar con más conocimiento, investigación y práctica, por lo que existe un tríptico (ver los ejemplos).
**Dependiendo de la independencia del grupo, el profesor puede pasearse o elegir un lugar fijo.


3. Beeld

Bouw je beeld

Duur: ± 10 minuten/ Individueel

Op de vormgegeven pagina die bij deze les hoort tekenen de deelnemers met een zwarte pen eerst de plek waar de ervaring zich afspeelt. Daarna de mensen. Vervolgens tekenen ze iets in het groot, een detail, dat ze in kleur op de zwart-wittekening aanbrengen.

Voorbereiden
  • Zwarte pennen.
  • Stiften.
  • A4’tjes (staand) met een kader van 10 bij 10 centimeter midden-hoog gecentreerd.



Als de pagina af is doen de deelnemers hem in hun boekje.