Opmaat BV1: verschil tussen versies

Regel 36: Regel 36:
 
<h5>Duur: ± 10 minuten / Hele groep</h5>  
 
<h5>Duur: ± 10 minuten / Hele groep</h5>  
 
   <div class="mw-collapsible-content">
 
   <div class="mw-collapsible-content">
De docent begint als voorbeeld met het beschrijven van een fruitsoort. De naam van de fruitsoort wordt niet genoemd. De docent beschrijft alleen de kenmerken van het fruit. De groep raadt welk fruit het is. Degene die het goede antwoord geeft, krijgt de beurt om te beschrijven en is dan de leider. Afhankelijk van het sociale vermogen van de groep laat je ze roepen of geef je ze de beurt. Degene die beschrijft, is de leider.
+
De docent begint als voorbeeld met het beschrijven van een fruitsoort. De naam van de fruitsoort wordt niet genoemd. De docent beschrijft alleen de kenmerken van het fruit. De groep raadt welk fruit het is. Degene die het goede antwoord geeft, krijgt de beurt om te beschrijven en is dan ook de leider. Afhankelijk van het sociale vermogen van de groep laat je ze roepen of geef je ze de beurt. Degene die beschrijft, is de leider.
 
   </div>
 
   </div>
 
</div>
 
</div>

Versie van 17 nov 2020 13:44

naar hoofdmenunaarnaarnaarnaarnaarnaarnaar Fysieke activiteitnaar Vertellen en luisterennaar Vragen stellennaar RedigerennaarBV1.jpeg

Opmaat - Les 1 - Fruit


De ruimte
Duur: ± 2 minuten / Hele groep

De stoelen staan in een kring. Iedereen zit. Op het bord / flip-over staat de structuur van de les. De docent kan dit ook nog even bespreken.

Energieke oefening of Spel

Fruitspel
Duur: ± 5 minuten / Hele groep

Alle deelnemers zitten in de kring en de docent staat voor de eerste ronde, want er is één stoel minder. Alle deelnemers krijgen een naam van een fruitsoort, bijvoorbeeld appel, peer, banaan en aardbei. Vier fruitsoorten worden er gebruikt bij een groepsgrootte van twintig (bij elke vijf deelnemers extra een andere fruitsoort toevoegen). Degene die staat, noemt een fruitsoort. De deelnemers met die fruitsoort wisselen van stoel en mogen niet meer terug naar hun eigen stoel. Degene die staat, gaat ook zitten op een van de vrijgekomen stoelen. Degene die nu overblijft zonder stoel, roept op zijn beurt een naam van een fruitsoort. Bij het woord ‘fruitmand’ loopt iedereen. Je kunt het spel ook variëren door twee of drie fruitsoorten te noemen in plaats van een.

Effect van het spel: energie, fysieke alertheid en concentratie verhogen, groepsdynamica en ontspanning/plezier stimuleren.


Fysieke activiteit passend bij het onderwerp

Proeven en omschrijven: Spel 1 & 2
Duur: ± 2x 10 minuten / Hele groep
Spel 1: Beschrijven en raden
Duur: ± 10 minuten / Hele groep

De docent begint als voorbeeld met het beschrijven van een fruitsoort. De naam van de fruitsoort wordt niet genoemd. De docent beschrijft alleen de kenmerken van het fruit. De groep raadt welk fruit het is. Degene die het goede antwoord geeft, krijgt de beurt om te beschrijven en is dan ook de leider. Afhankelijk van het sociale vermogen van de groep laat je ze roepen of geef je ze de beurt. Degene die beschrijft, is de leider.

Spel 2: Proeven en omschrijven
Duur: ± 10 minuten / Hele groep

Een deelnemer wordt geblinddoekt en proeft een stukje fruit en beschrijft de smaken. De kernwoorden worden op het bord geschreven. Daarna proeft iedereen hetzelfde fruit en kunnen er extra woorden worden toegevoegd. Een aantal deelnemers geeft een beschrijving.

Variant

De docent kan ook niet aangesneden fruit onder een doek leggen. Een iemand wordt geblinddoekt. Hij/zij kiest op de tast een stuk fruit en beschrijft wat hij/zij voelt. Hij/zij mag niet meteen zeggen wat het is. Het gaat om de beschrijving.

Effect van de oefening: het ontwikkelen van waarneming en taligheid.

Voorbereiden
  • Bij twintig deelnemers vier schalen klaarleggen met op iedere schaal een andere fruitsoort (ongeveer per vijf deelnemers extra een schaal en fruitsoort toevoegen). Het fruit is in kleine stukken gesneden en er staan prikkers of kleine vorken naast;
  • Vier theedoeken om de schalen mee af te dekken, zodat het fruit niet gelijk zichtbaar is;
  • Een blinddoek;
  • Belletjes, of een ander instrument dat geluid maakt;
  • Bord of flip-over.