Opmaat BV1: verschil tussen versies

Regel 36: Regel 36:
 
<h5>Duur: ± 10 minuten / Hele groep</h5>  
 
<h5>Duur: ± 10 minuten / Hele groep</h5>  
 
   <div class="mw-collapsible-content">
 
   <div class="mw-collapsible-content">
De docent begint als voorbeeld met het beschrijven van een fruitsoort. De naam van de fruitsoort wordt niet genoemd. De docent beschrijft alleen de kenmerken van het fruit. De groep raadt welk fruit het is. Degene die het goede antwoord geeft, krijgt de beurt om te beschrijven en is dan ook de leider. Afhankelijk van het sociale vermogen van de groep laat je ze roepen of geef je ze de beurt. Degene die beschrijft, is de leider.
+
De docent start als voorbeeld met een beschrijving van een vrucht. De naam van de vrucht wordt niet genoemd, alleen de kenmerken van het fruit worden beschreven. De groep raadt. Degene die het goede antwoord geeft, krijgt de beurt om te beschrijven en wordt dan de leider. Afhankelijk van het sociale vermogen van de groep laat je ze roepen of geef je ze de beurt. Degene die beschrijft is de leider.
 
   </div>
 
   </div>
 
</div>
 
</div>
Regel 44: Regel 44:
 
<h5>Duur: ± 10 minuten / Hele groep</h5>  
 
<h5>Duur: ± 10 minuten / Hele groep</h5>  
 
   <div class="mw-collapsible-content">
 
   <div class="mw-collapsible-content">
Een deelnemer wordt geblinddoekt en proeft een stukje fruit en beschrijft de smaken en sensaties. De kernwoorden worden op het bord geschreven. Daarna proeft iedereen hetzelfde fruit en kunnen er extra woorden worden toegevoegd. Een aantal deelnemers geeft een beschrijving.
+
Een deelnemer wordt geblinddoekt en proeft een stukje fruit en beschrijft wat hij proeft. De kernwoorden worden op het bord geschreven. Daarna proeft iedereen hetzelfde fruit en kunnen er extra woorden worden toegevoegd. Een aantal deelnemers geeft een beschrijving.
 
<br>
 
<br>
 
<br>
 
<br>
 
<h5>'''Alternatief'''</h5>  
 
<h5>'''Alternatief'''</h5>  
De docent kan ook niet aangesneden fruit onder een doek leggen. Een iemand wordt geblinddoekt. Hij/zij kiest op de tast een stuk fruit en beschrijft wat hij/zij voelt. Hij/zij mag niet meteen zeggen wat het is. Het gaat om de beschrijving.
+
De docent kan ook niet-gesneden fruit onder een doek leggen. Eén iemand wordt geblinddoekt. Hij kiest een stuk fruit en beschrijft wat hij voelt. (Hij mag niet meteen zeggen wat hij denkt dat het is.)
 
<br>
 
<br>
 
<br>
 
<br>
Regel 58: Regel 58:
 
<h5>'''Voorbereiding'''</h5>
 
<h5>'''Voorbereiding'''</h5>
 
   <div class="mw-collapsible-content">
 
   <div class="mw-collapsible-content">
* Bij twintig deelnemers vier schalen klaarleggen met op iedere schaal een andere fruitsoort (ongeveer per vijf deelnemers extra een schaal en fruitsoort toevoegen). Het fruit is in kleine stukken gesneden en er staan prikkers of kleine vorken naast;
+
* Schalen met op iedere schaal een andere fruitsoort, ongeveer per vijf deelnemers een extra fruitsoort toevoegen. Het fruit is schoongemaakt, in stukjes gesneden en voorzien van prikkers;
 
* Vier theedoeken om de schalen mee af te dekken, zodat het fruit niet gelijk zichtbaar is;
 
* Vier theedoeken om de schalen mee af te dekken, zodat het fruit niet gelijk zichtbaar is;
 
* Een blinddoek;
 
* Een blinddoek;
* Belletjes, of een ander instrument dat geluid maakt;
+
* Belletjes of een ander instrument dat geluid maakt;
 
* Bord of flip-over.
 
* Bord of flip-over.
 
   </div>
 
   </div>

Versie van 17 nov 2020 23:34

naar hoofdmenunaarnaarnaarnaarnaarnaarnaar Fysieke activiteitnaar Vertellen en luisterennaar Vragen stellennaar RedigerennaarBV1.jpeg

Beter Verwoorden 1 Fruit

Opmaat


De ruimte
Duur: ± 2 minuten / Hele groep

De stoelen staan in een kring. Iedereen zit. Op het bord / flip-over staat de structuur van de les. De docent kan dit ook nog even bespreken.

Energieke oefening of Spel

Fruitspel
Duur: ± 5 minuten / Hele groep

De deelnemers zitten in de kring; er is één stoel te weinig, dus er moet iemand staan; de eerste keer is dit de docent. Elke deelnemer krijgt de naam van een van vier verschillende fruitsoorten, bijvoorbeeld: appel, peer, banaan of aardbei. Kies vier fruitsoorten bij een groepsgrootte van twintig (bij grotere groepen steeds per vijf deelnemers een fruitsoort toevoegen). Degene die staat noemt een fruitsoort. De deelnemers met die naam wisselen van stoel. Je mag niet meer terug naar je eigen stoel. De staande persoon gaat ook zitten op een van de vrijgekomen stoelen. Degene die nu overblijft zonder stoel is degene die op zijn beurt de naam van een fruitsoort roept. Bij het woord ‘fruitmand’ loopt iedereen. Je kunt het spel ook variëren door per keer twee of drie fruitsoorten te noemen.

Effect van het spel: energie, fysieke alertheid en concentratie verhogen, groepsdynamica en ontspanning/plezier stimuleren.


Fysieke activiteit passend bij het onderwerp

Proeven en omschrijven: Spel 1 & 2
Duur: ± 2x 10 minuten / Hele groep
Spel 1: Beschrijven en raden
Duur: ± 10 minuten / Hele groep

De docent start als voorbeeld met een beschrijving van een vrucht. De naam van de vrucht wordt niet genoemd, alleen de kenmerken van het fruit worden beschreven. De groep raadt. Degene die het goede antwoord geeft, krijgt de beurt om te beschrijven en wordt dan de leider. Afhankelijk van het sociale vermogen van de groep laat je ze roepen of geef je ze de beurt. Degene die beschrijft is de leider.

Spel 2: Proeven en omschrijven
Duur: ± 10 minuten / Hele groep

Een deelnemer wordt geblinddoekt en proeft een stukje fruit en beschrijft wat hij proeft. De kernwoorden worden op het bord geschreven. Daarna proeft iedereen hetzelfde fruit en kunnen er extra woorden worden toegevoegd. Een aantal deelnemers geeft een beschrijving.

Alternatief

De docent kan ook niet-gesneden fruit onder een doek leggen. Eén iemand wordt geblinddoekt. Hij kiest een stuk fruit en beschrijft wat hij voelt. (Hij mag niet meteen zeggen wat hij denkt dat het is.)

Effect van de oefening: het ontwikkelen van waarneming en taligheid.

Voorbereiding
  • Schalen met op iedere schaal een andere fruitsoort, ongeveer per vijf deelnemers een extra fruitsoort toevoegen. Het fruit is schoongemaakt, in stukjes gesneden en voorzien van prikkers;
  • Vier theedoeken om de schalen mee af te dekken, zodat het fruit niet gelijk zichtbaar is;
  • Een blinddoek;
  • Belletjes of een ander instrument dat geluid maakt;
  • Bord of flip-over.