EE BV9: verschil tussen versies

Regel 10: Regel 10:
 
<br>
 
<br>
 
<br>
 
<br>
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed">
+
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-">
 
<h3>'''1. Vertellen'''</h3>
 
<h3>'''1. Vertellen'''</h3>
 
   <div class="mw-collapsible-content">
 
   <div class="mw-collapsible-content">
<h4>'''Vertellen Eigen Ervaring'''</h4>
+
 
<h5>Duur ± 5-7 minuten / de hele groep
+
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-">
<h5>'''Instructie voor de deelnemers'''</h5>
+
<h4>'''Eigen ervaring vertellen'''</h4>
 +
<h5>'''Duur: ± 5-7 minuten/ Hele groep'''</h5>
 +
  <div class="mw-collapsible-content">
 +
<h5>Instructie</h5>
 
De docent vertelt over een keer dat hij/zij iets gedroomd heeft  – vragen worden gesteld(*) – daarna stelt de docent de verbindingsvraag aan de deelnemers of ze kunnen vertellen over een keer dat ze iets gedroomd hebben of over een droom die ze hebben. Twee deelnemers komen aan de beurt.  
 
De docent vertelt over een keer dat hij/zij iets gedroomd heeft  – vragen worden gesteld(*) – daarna stelt de docent de verbindingsvraag aan de deelnemers of ze kunnen vertellen over een keer dat ze iets gedroomd hebben of over een droom die ze hebben. Twee deelnemers komen aan de beurt.  
 
<br>
 
<br>
Regel 32: Regel 35:
 
* De docent bedenkt van te voren een aantal invalshoeken die passen bij het onderwerp waarmee de deelnemers verder aan de slag gaan.
 
* De docent bedenkt van te voren een aantal invalshoeken die passen bij het onderwerp waarmee de deelnemers verder aan de slag gaan.
 
<br>
 
<br>
 +
    </div>
 +
</div>
 +
 +
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-">
 
<h4>'''Lijstje maken en kiezen'''</h4>
 
<h4>'''Lijstje maken en kiezen'''</h4>
<h5>Duur ± 5 minuten / de hele groep</h5>
+
<h5>Duur: ± 5 minuten/ Hele groep</h5>
<h5>'''Instructie voor de deelnemers'''</h5>
+
  <div class="mw-collapsible-content">
 +
<h5>Instructie</h5>
 
Alle deelnemers krijgen een klein papiertje om een lijstje te maken van drie verschillende keren dat ze hebben gedroomd of dromen die ze hebben voor de toekomst. Na het maken van het lijstje kiezen ze de ervaring die ze gaan delen. De deelnemers worden verdeeld in teams van twee (nr. 1 en nr. 2)
 
Alle deelnemers krijgen een klein papiertje om een lijstje te maken van drie verschillende keren dat ze hebben gedroomd of dromen die ze hebben voor de toekomst. Na het maken van het lijstje kiezen ze de ervaring die ze gaan delen. De deelnemers worden verdeeld in teams van twee (nr. 1 en nr. 2)
 
<br>
 
<br>
Regel 43: Regel 51:
 
* Eén zwarte pen per deelnemer.
 
* Eén zwarte pen per deelnemer.
 
<br>
 
<br>
 +
    </div>
 +
</div>
 +
 +
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-">
 
<h4>'''Twee aan twee vertellen'''</h4>
 
<h4>'''Twee aan twee vertellen'''</h4>
 
<h5>'''Duur: ± 6 á 10 minuten/ Tweetallen'''</h5>
 
<h5>'''Duur: ± 6 á 10 minuten/ Tweetallen'''</h5>
 +
  <div class="mw-collapsible-content">
 
<h5>Instructie</h5>
 
<h5>Instructie</h5>
 
De docent verdeelt de deelnemers in teams van twee en geeft aan welke deelnemer nummer één is en welke deelnemer nummer twee. Bij een oneven aantal deelnemers is er één groepje van drie. Dan gaan de teams aan de slag. De nummers één vertellen hun gekozen ervaring aan de nummers twee. De nummers twee luisteren en stellen hun vragen pas aan het einde. Dat is van belang, want het is geen gesprek maar een verbale oefening voor het schrijven.  
 
De docent verdeelt de deelnemers in teams van twee en geeft aan welke deelnemer nummer één is en welke deelnemer nummer twee. Bij een oneven aantal deelnemers is er één groepje van drie. Dan gaan de teams aan de slag. De nummers één vertellen hun gekozen ervaring aan de nummers twee. De nummers twee luisteren en stellen hun vragen pas aan het einde. Dat is van belang, want het is geen gesprek maar een verbale oefening voor het schrijven.  
Regel 60: Regel 73:
 
* Om de deelnemers in gevarieerde tweetallen te laten werken kan de begeleider de deelnemers bij het binnenkomen of voorafgaand aan deze activiteit bijvoorbeeld gekleurde papiertjes laten trekken, waarna degenen met dezelfde kleur samen een team vormen. Een andere manier is deelnemers met opeenvolgende verjaardagen samen te laten werken. En zo meer...
 
* Om de deelnemers in gevarieerde tweetallen te laten werken kan de begeleider de deelnemers bij het binnenkomen of voorafgaand aan deze activiteit bijvoorbeeld gekleurde papiertjes laten trekken, waarna degenen met dezelfde kleur samen een team vormen. Een andere manier is deelnemers met opeenvolgende verjaardagen samen te laten werken. En zo meer...
 
<br>
 
<br>
 +
    </div>
 +
</div>
 
     </div>
 
     </div>
 
</div>
 
</div>
 
{{EEschrijven}}
 
{{EEschrijven}}
  
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed">
+
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-">
 
<h3>'''3. Beeld'''</h3>
 
<h3>'''3. Beeld'''</h3>
 
   <div class="mw-collapsible-content">
 
   <div class="mw-collapsible-content">
<h4>'''Beeld'''</h4>
+
<h4>'''Wegdromen'''</h4>
 
<h5>Duur ± 10 minuten / Individueel</h5>  
 
<h5>Duur ± 10 minuten / Individueel</h5>  
 
De deelnemers maken met waterverf een aquarel. Tijdens het schilderen staat er klassieke muziek op. De deelnemers schilderen de plek waar ze slapen.
 
De deelnemers maken met waterverf een aquarel. Tijdens het schilderen staat er klassieke muziek op. De deelnemers schilderen de plek waar ze slapen.

Versie van 18 nov 2020 20:32

naar hoofdmenunaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarBV9.jpeg

Beter Verwoorden 9 Dromen

Eigen ervaring


Vooraf

Stoelen staan in een kring en iedereen zit. Iedereen kent de omgangsvormen: Degene die vertelt wordt niet onderbroken. Vragen kunnen na het vertellen worden gesteld. Geen commentaar op elkaar.

1. Vertellen

Eigen ervaring vertellen

Duur: ± 5-7 minuten/ Hele groep
Instructie

De docent vertelt over een keer dat hij/zij iets gedroomd heeft – vragen worden gesteld(*) – daarna stelt de docent de verbindingsvraag aan de deelnemers of ze kunnen vertellen over een keer dat ze iets gedroomd hebben of over een droom die ze hebben. Twee deelnemers komen aan de beurt.

Er komen twee deelnemers aan de beurt. Het is bedoeld als voorbeeld en als opwarmer; het brengt de luisteraars op ideeën en het is voor de vertellers bovendien een mooie oefening.

Als de docent merkt dat deelnemers nog geen aansluiting hebben kun zij/hij nog een tweede ervaring vertellen waarbij een andere kant van het onderwerp belicht wordt. Het benoemen van diverse invalshoeken om aan te denken bij het herinneren van iets wat je hebt meegemaakt, creëert ruimte. Op deze manier kan de docent het vertellen toegankelijk maken voor de deelnemers.
De docent kan ook het proces van vertellen bij sturen door het stellen van extra vragen om het onderwerp te verbreden of toe te spitsen. Bijvoorbeeld een droom die je hebt over iets in de toekomst.

(*)De deelnemers krijgen de gelegenheid – verduidelijkingsvragen te stellen. Vragen over iets waar ze meer over willen weten of wat ze nog niet helemaal duidelijk is.

Voorbereiden
  • De docent bereidt zijn eigen ervaring voor en de verbindingsvraag.
  • De docent bedenkt van te voren een aantal invalshoeken die passen bij het onderwerp waarmee de deelnemers verder aan de slag gaan.


Lijstje maken en kiezen

Duur: ± 5 minuten/ Hele groep
Instructie

Alle deelnemers krijgen een klein papiertje om een lijstje te maken van drie verschillende keren dat ze hebben gedroomd of dromen die ze hebben voor de toekomst. Na het maken van het lijstje kiezen ze de ervaring die ze gaan delen. De deelnemers worden verdeeld in teams van twee (nr. 1 en nr. 2)

Het gaat om drie of twee ervaringen die ze zich helder en goed herinneren. Daar maken ze een lijstje van met één woord als aanduiding (1:2:3). Het lijstje is privé. Ze kiezen de ervaring waarbij ze zich comfortabel voelen om hem te delen met de groep en die ze zich nog goed met details herinneren.

Voorbereiden
  • Elke deelnemer een A6-je (zonder lijntjes).
  • Eén zwarte pen per deelnemer.


Twee aan twee vertellen

Duur: ± 6 á 10 minuten/ Tweetallen
Instructie

De docent verdeelt de deelnemers in teams van twee en geeft aan welke deelnemer nummer één is en welke deelnemer nummer twee. Bij een oneven aantal deelnemers is er één groepje van drie. Dan gaan de teams aan de slag. De nummers één vertellen hun gekozen ervaring aan de nummers twee. De nummers twee luisteren en stellen hun vragen pas aan het einde. Dat is van belang, want het is geen gesprek maar een verbale oefening voor het schrijven.

Na een vooraf vastgestelde tijd (3 à 5 minuten) en een afgesproken sein (klappen in handen, een belletje etc.) draaien de rollen om en luisteren de nummers één en vertellen de nummers twee. Het eventuele groepje van drie zal iets meer begeleiding en tijd nodig hebben. Om de aandacht te focussen noemt de docent kort de volgende punten:

  • Stel vragen ter verduidelijking; wat was nog niet helder?
  • Vraag door over iets waar je nog meer over wilt weten.
  • Stel minimaal één vraag over zintuiglijke waarnemingen (ruiken, zien, horen, voelen, proeven).
  • De docent kan ook aangeven dat de deelnemers minimaal twee a drie open vragen moeten stellen.

Het kan ook blijken dat het nodig is om samen met de deelnemers aandacht te besteden aan wat voor vragen er gesteld kunnen worden. Bij de instrumenten bij deze les worden verschillende typen vragen besproken.

Voorbereiden
  • Belletjes of een ander instrument dat geluid maakt.
  • Bord of flip-over.
  • Om de deelnemers in gevarieerde tweetallen te laten werken kan de begeleider de deelnemers bij het binnenkomen of voorafgaand aan deze activiteit bijvoorbeeld gekleurde papiertjes laten trekken, waarna degenen met dezelfde kleur samen een team vormen. Een andere manier is deelnemers met opeenvolgende verjaardagen samen te laten werken. En zo meer...


2. Schrijven

Na het vertellen over de eigen ervaring gaan de deelnemers een kladversie schrijven van hun verhaal.
Zodra de kladversie is geschreven heeft de docent de keuze om de les te onderbreken, de verhalen van deelnemers staan nu op papier en kunnen niet meer verloren gaan. In de serie Beter Verwoorden gaan de deelnemers na het schrijven in klad verder met verdiepingsactiviteiten en keren later terug om hun tekst bij te werken en in het net te schrijven in het boekje.

Kladversie

Duur: ± 5 minuten/ Individueel
Instructie

Schrijf nu je verhaal op zoals je het hebt verteld aan je teamgenoot. Je gaat na of je de dingen die je vertelde naar aanleiding van de vragen van je gesprekspartner in je verhaal kunt opnemen. Je gaat de eerste versie van je tekst opschrijven. Als je vragen hebt, laat het even weten**.

Tekst in het net

Duur: ± 2 x 10 minuten/ Tweetallen en individueel
Tussentijds voorlezen
Duur: ± 10 minuten/ Tweetallen

In de lessenserie Beter Verwoorden is gekozen voor de redactievorm waarbij de deelnemers in een tweetal elkaars teksten voorlezen. Als de docent meer tijd wil besteden aan spelling, zinsbouw en grammatica kan zij kiezen voor een uitgebreidere redactievorm, zie Instrumenten in het menu.

Instructie

Twee aan twee lezen de deelnemers elkaars tekst voor. De schrijver kan zo aandachtig luisteren en ervaren of zijn tekst qua ritme, zinsbouw en inhoud klopt. De lezer oefent zijn lezen (uitspraak, verstaanbaarheid en ritme). Daarna draaien de rollen om. Zo heeft iedereen zijn tekst gehoord, een voorbereiding op het redigeren. Bij het redigeren kunnen de deelnemers in hun team overleggen. Ze kunnen ook de docent benaderen met vragen. De docent schrijft antwoorden over spelling op het bord, waardoor een klassikaal woordenboek ontstaat.

Als de groep meer gevorderd is kun je een ‘editing bureau’ opzetten. Een groep deelnemers checkt de verhalen op spelfouten, interpunctie en zinsopbouw. Ze verbeteren de tekst niet maar onderstrepen de woorden waar iets mee is. Elke week rouleert deze groep, zodat iedereen aan bod komt.

In het net schrijven
Duur: ± 10 minuten/ Individueel
Instructie

Nu je weet hoe je je tekst kunt aanpassen zodat hij beter kan worden begrepen door een lezer schrijf je je tekst nog een keer op. Je schrijft op het antwoordblad of op het speciaal daarvoor uitgereikte papier.* Schrijf je tekst nu precies onder het kader. Neem alle suggesties voor verbeteringen mee. Dit is de laatste versie van je tekst. Als je vragen hebt, laat het even weten.**

In het net schrijven is een training in precisie: het reflecteren op de kladversie, het verbeteren van woorden en zinsopbouw en het oefenen van de fijne motoriek. Het vergt concentratie op allerlei niveaus. De verhalen van de schrijvers krijgen zo de aandacht die ze verdienen.

Na het in het net schrijven van hun tekst gaan de deelnemers verder met het maken van een beeld.

* Het papier waarop de tekst in het net geschreven wordt kan variëren afhankelijk van de presentatievorm. In de serie Beter Verwoorden is gekozen voor een boekje op A4-formaat. In een tweede instantie kunnen deze lessen ook worden uitgebreid met meer kennis, onderzoek en praktijk, daarvoor is er een drieluik-blad als presentatievorm(zie de voorbeelden).
**Afhankelijk van de zelfstandigheid van de groep kan de docent rondlopen of kiezen voor een vaste plek.


3. Beeld

Wegdromen

Duur ± 10 minuten / Individueel

De deelnemers maken met waterverf een aquarel. Tijdens het schilderen staat er klassieke muziek op. De deelnemers schilderen de plek waar ze slapen.

Voorbereiden
  • Apparatuur om muziek af te spelen.
  • Klassieke muziek.
  • Aquarel of waterverf.
  • De docent bereidt een staand A4 blad voor met het kader, 10 bij 10 centimeter, het kan aangepast aquarelpapier zijn.


Als de pagina af is doen de deelnemers hem in hun boekje.