Opmaat BV2: verschil tussen versies

 
(20 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 2: Regel 2:
 
{{BV2}}
 
{{BV2}}
  
<h3>Opmaat bij de les 2 Bezeerd</h3>
+
<div class="row">
 +
<div class="small-6 large-offset-2 columns">
 +
 
 +
<h3>'''2 Bezeerd'''</h3>
 +
<h4>'''Opmaat'''</h4>
 
<br>
 
<br>
<h5>De ruimte (Duur ± 2 minuten / de hele groep)</h5> De stoelen staan in een kring. Iedereen zit. Op het bord / flip-over staat de structuur van de les. De docent kan dit ook nog even bespreken.
+
<h5>'''Vooraf'''</h5>
 +
<h5>Duur: ± 2 minuten/ Hele groep</h5>  
 +
De deelnemers zitten in een kring. Op het bord of de flip-over staat de structuur van de les. De docent kan die ook nog even bespreken.
 
<br>
 
<br>
<h4>Energieke Dynamiek (Duur ± 5 minuten / de hele groep)</h4>
 
''Pim Pam Pet''<br>
 
Iedereen staat in de kring. De woorden Pim-Pam-Pet worden uitgesproken door drie deelnemers die rechts van elkaar staan in de kring. Nummer 1 zegt Pim, nr. 2. Pam etc.  Ieder van de drie wijst met zijn arm naar een ander in de groep terwijl hij zijn woord zegt. De eerste twee, de Pim en de Pam, gelden als afleiders in het spel. Deze twee richten zich tot twee anderen die denken dat zij worden aangesproken zoals in normale communicatie, maar dat is niet het geval. Degene die het woord Pet en het handgebaar gebruikt geeft als het ware de woorden door aan een andere plek in de kring. Als je aangesproken en aangewezen bent met het woord Pet betekent dat, dat jij gaat beginnen met het woord Pim. En dan volgt degene rechts van je met Pam en daarna zijn rechterbuur met Pet.
 
 
<br>
 
<br>
 +
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-">
 +
<h4>'''Energieke oefening of Spel'''</h4>
 +
<h5>Duur: ± 5 minuten/ Hele groep</h5>
 +
<h5>'''''Pim-pam-pet'''''</h5>
 +
  <div class="mw-collapsible-content">
 +
<h5>Instructie</h5>
 +
Iedereen staat in de kring. De woorden pim-pam-pet worden uitgesproken door drie deelnemers die naast elkaar staan in de kring. Nummer een zegt 'pim', nummer twee 'pam' en nummer drie 'pet' (tegen de klok in). Elk van hen wijst naar een ander in de groep terwijl hij zijn woord zegt. De eerste twee, de pim en de pam, gelden als afleiders in het spel; het gaat om degene die wordt aangewezen door nummer drie, de pet. Bij die persoon begint de pim-pam-petreeks namelijk opnieuw met ‘pim’. Enzovoort.
 
<br>
 
<br>
''Concentratie, fysieke ruimte die je durft in te nemen met je verbale en non-verbale taal''
 
 
<br>
 
<br>
 +
''Effect van het spel: aandacht, focus en fysieke ruimte die je durft in te nemen met je verbale en non-verbale taal''
 
<br>
 
<br>
<h4>Dynamiek passend bij het onderwerp (Duur ±10 minuten / de hele groep)</h4>
+
  </div>
''Improvisatie spel: En dan… ''<br>
+
</div>
De docent staat in het    midden en de deelnemers vertellen om de beurt welke situatie de docent speelt. Bijvoorbeeld: een deelnemer zegt: ‘de docent is aan het fietsen’. Daarna beeldt de docent uit dat hij aan het fietsen is. Een andere deelnemer zegt dat de docent over een spijker heen fietst. De docent beeldt uit hoe dat gaat. Zo kan de docent een heel avontuur meemaken en verbeelden, zowel in woord als gebaar. De docent kan daarna één of twee andere deelnemers vragen om het ook te doen. Het leiderschap gaat vaak ook op een natuurlijke manier over van de docent op de deelnemers.
 
 
<br>
 
<br>
 +
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-">
 +
<h4>'''Fysieke activiteit passend bij het onderwerp'''</h4>
 +
<h5>Duur: ± 10 minuten/ Hele groep</h5>
 +
<h5>'''''Improvisatie spel: En dan … '''''</h5>
 +
  <div class="mw-collapsible-content">
 +
<h5>Instructie</h5>
 +
De docent staat in het midden en de deelnemers zeggen om de beurt welke situatie de docent moet uitbeelden. Een deelnemer zegt bijvoorbeeld: ‘De docent is aan het fietsen.' Daarna beeldt de docent uit dat hij aan het fietsen is. Een andere deelnemer zegt dat de docent over een spijker heen fietst. De docent beeldt uit hoe dat gaat. Zo kan de docent een heel avontuur meemaken en verbeelden, zowel in woord als gebaar. De docent kan daarna één of twee andere deelnemers vragen om het ook te doen.
 
<br>
 
<br>
''Kwetsbaar zijn omdat je jezelf aan de groep toevertrouwd, de deelnemers moeten zich inleven in de ontstane situatie, verantwoordelijkheid nemen, hun fantasie gebruiken en samenwerken''
 
 
<br>
 
<br>
<br>
+
''Effect van deze activiteit: Kwetsbaar kunnen opstellen doordat je jezelf aan de groep toevertrouwt, de deelnemers moeten zich inleven in de ontstane situatie, verantwoordelijkheid nemen, hun fantasie gebruiken en samenwerken. Het leiderschap gaat vaak op een natuurlijke manier over van de docent op de deelnemers.''
{{#set: Theorie=Laat Je Zien|Module=|Serie=|Les={{BASEPAGENAME}}}}
+
</div>
 +
</div>
 +
    </div>
 +
    </div>
 +
{{#set: Theorie=Laat Je Zien|Module=|Serie=Beter Verwoorden|Les={{BASEPAGENAME}}}}
 +
 
 +
[[Categorie:Sjabloon]]

Huidige versie van 17 feb 2021 om 15:52

naar hoofdmenunaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarBV2.jpeg

2 Bezeerd

Opmaat


Vooraf
Duur: ± 2 minuten/ Hele groep

De deelnemers zitten in een kring. Op het bord of de flip-over staat de structuur van de les. De docent kan die ook nog even bespreken.

Energieke oefening of Spel

Duur: ± 5 minuten/ Hele groep
Pim-pam-pet
Instructie

Iedereen staat in de kring. De woorden pim-pam-pet worden uitgesproken door drie deelnemers die naast elkaar staan in de kring. Nummer een zegt 'pim', nummer twee 'pam' en nummer drie 'pet' (tegen de klok in). Elk van hen wijst naar een ander in de groep terwijl hij zijn woord zegt. De eerste twee, de pim en de pam, gelden als afleiders in het spel; het gaat om degene die wordt aangewezen door nummer drie, de pet. Bij die persoon begint de pim-pam-petreeks namelijk opnieuw met ‘pim’. Enzovoort.

Effect van het spel: aandacht, focus en fysieke ruimte die je durft in te nemen met je verbale en non-verbale taal


Fysieke activiteit passend bij het onderwerp

Duur: ± 10 minuten/ Hele groep
Improvisatie spel: En dan …
Instructie

De docent staat in het midden en de deelnemers zeggen om de beurt welke situatie de docent moet uitbeelden. Een deelnemer zegt bijvoorbeeld: ‘De docent is aan het fietsen.' Daarna beeldt de docent uit dat hij aan het fietsen is. Een andere deelnemer zegt dat de docent over een spijker heen fietst. De docent beeldt uit hoe dat gaat. Zo kan de docent een heel avontuur meemaken en verbeelden, zowel in woord als gebaar. De docent kan daarna één of twee andere deelnemers vragen om het ook te doen.

Effect van deze activiteit: Kwetsbaar kunnen opstellen doordat je jezelf aan de groep toevertrouwt, de deelnemers moeten zich inleven in de ontstane situatie, verantwoordelijkheid nemen, hun fantasie gebruiken en samenwerken. Het leiderschap gaat vaak op een natuurlijke manier over van de docent op de deelnemers.