EE BV10: verschil tussen versies
(8 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 3: | Regel 3: | ||
<div class="row"> | <div class="row"> | ||
<div class="small-6 large-offset-1 columns"> | <div class="small-6 large-offset-1 columns"> | ||
− | <h3>''' | + | <h3>'''10 Kans'''</h3> |
− | < | + | <h4>'''Eigen ervaring'''</h4> |
<br> | <br> | ||
<h5>'''Vooraf'''</h5> | <h5>'''Vooraf'''</h5> | ||
− | + | <h5>Duur: ± 2 minuten/ Hele groep</h5> | |
+ | De deelnemers zitten in een kring. Iedereen kent de omgangsvormen: degene die aan het woord is wordt niet onderbroken. Vragen kunnen na het vertellen worden gesteld. Geen commentaar op elkaar. | ||
<br> | <br> | ||
<br> | <br> | ||
− | <div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed"> | + | <div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-"> |
− | < | + | <h4>'''1. Vertellen'''</h4> |
<div class="mw-collapsible-content"> | <div class="mw-collapsible-content"> | ||
− | <h4>''' | + | |
− | <h5>Duur ± 5-7 minuten / | + | <div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-"> |
− | <h5> | + | <h4>'''Eigen ervaring vertellen'''</h4> |
− | De docent vertelt over een keer dat hij een kans kreeg of over een kans die hij iemand anders heeft geboden | + | <h5>Duur: ± 5-7 minuten/ Hele groep</h5> |
+ | <div class="mw-collapsible-content"> | ||
+ | <h5>Instructie</h5> | ||
+ | De docent vertelt over een keer dat hij een kans kreeg of over een kans die hij iemand anders heeft geboden; er kunnen vragen(*) worden gesteld. Daarna stelt de docent de verbindingsvraag: of er deelnemers zijn die willen vertellen over een keer dat iemand hun een kans gaf of dat ze zelf aan een ander een kans hebben gegeven. | ||
<br> | <br> | ||
<br> | <br> | ||
Regel 22: | Regel 26: | ||
<br> | <br> | ||
<br> | <br> | ||
− | Als de docent | + | Als de docent ervaart dat sommige deelnemers nog geen aansluiting hebben gevonden, kan hij of zij een tweede ervaring vertellen, waarbij een ander aspect van het onderwerp wordt belicht. Het benoemen van verschillende invalshoeken schept ruimte en kan deelnemers op ideeën brengen. Zo kan "Kans" bijvoorbeeld ook benaderd worden vanuit het perspectief van toeval. De nadruk verschuift dan in dit geval van mogelijkheid naar toeval. |
<br> | <br> | ||
− | De docent kan ook het | + | <br> |
+ | De docent kan ook het vertelproces bijsturen door bijkomende vragen te stellen om het onderwerp te verbreden of te focussen en het toegankelijker te maken. | ||
<br> | <br> | ||
<br> | <br> | ||
(*)De deelnemers krijgen de gelegenheid – verduidelijkingsvragen te stellen. Vragen over iets waar ze meer over willen weten of wat ze nog niet helemaal duidelijk is. | (*)De deelnemers krijgen de gelegenheid – verduidelijkingsvragen te stellen. Vragen over iets waar ze meer over willen weten of wat ze nog niet helemaal duidelijk is. | ||
<h5>'''Voorbereiden'''</h5> | <h5>'''Voorbereiden'''</h5> | ||
− | * De docent bereidt zijn eigen ervaring | + | * De docent bereidt zijn eigen ervaring en de verbindingsvraag voor. |
− | * De docent bedenkt van te voren een aantal invalshoeken die passen bij het onderwerp waarmee de deelnemers | + | * De docent bedenkt van te voren een aantal invalshoeken die passen bij het onderwerp, waarmee de deelnemers vervolgens aan de slag gaan. |
<br> | <br> | ||
+ | </div> | ||
+ | </div> | ||
+ | <div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-"> | ||
<h4>'''Lijstje maken en kiezen'''</h4> | <h4>'''Lijstje maken en kiezen'''</h4> | ||
− | <h5>Duur ± 5 minuten / | + | <h5>Duur: ± 5 minuten/ Hele groep</h5> |
− | <h5> | + | <div class="mw-collapsible-content"> |
− | Alle deelnemers krijgen een | + | <h5>Instructie</h5> |
+ | Alle deelnemers krijgen een papiertje om een lijstje te maken van drie verschillende keren dat ze een kans kregen of zelf hebben gegeven. Na het maken van het lijstje kiezen ze de ervaring die ze gaan delen. | ||
+ | <br> | ||
<br> | <br> | ||
+ | De docent legt uit dat het gaat om twee of drie ervaringen die ze zich helder en goed herinneren. Daar maken ze een lijstje van met voor elke herinnering één woord als aanduiding. Het lijstje is privé. | ||
<br> | <br> | ||
− | + | Ze kiezen de ervaring die ze zich nog goed kunnen herinneren en waarbij ze zich comfortabel voelen om hem te delen met de groep. | |
<h5>'''Voorbereiden'''</h5> | <h5>'''Voorbereiden'''</h5> | ||
* Elke deelnemer een A6-je (zonder lijntjes). | * Elke deelnemer een A6-je (zonder lijntjes). | ||
* Eén zwarte pen per deelnemer. | * Eén zwarte pen per deelnemer. | ||
<br> | <br> | ||
+ | </div> | ||
+ | </div> | ||
+ | <div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-"> | ||
<h4>'''Twee aan twee vertellen'''</h4> | <h4>'''Twee aan twee vertellen'''</h4> | ||
− | <h5> | + | <h5>Duur: ± 6 á 10 minuten/ Tweetallen</h5> |
+ | <div class="mw-collapsible-content"> | ||
<h5>Instructie</h5> | <h5>Instructie</h5> | ||
De docent verdeelt de deelnemers in teams van twee en geeft aan welke deelnemer nummer één is en welke deelnemer nummer twee. Bij een oneven aantal deelnemers is er één groepje van drie. Dan gaan de teams aan de slag. De nummers één vertellen hun gekozen ervaring aan de nummers twee. De nummers twee luisteren en stellen hun vragen pas aan het einde. Dat is van belang, want het is geen gesprek maar een verbale oefening voor het schrijven. | De docent verdeelt de deelnemers in teams van twee en geeft aan welke deelnemer nummer één is en welke deelnemer nummer twee. Bij een oneven aantal deelnemers is er één groepje van drie. Dan gaan de teams aan de slag. De nummers één vertellen hun gekozen ervaring aan de nummers twee. De nummers twee luisteren en stellen hun vragen pas aan het einde. Dat is van belang, want het is geen gesprek maar een verbale oefening voor het schrijven. | ||
Regel 54: | Regel 69: | ||
* Stel minimaal één vraag over zintuiglijke waarnemingen (ruiken, zien, horen, voelen, proeven). | * Stel minimaal één vraag over zintuiglijke waarnemingen (ruiken, zien, horen, voelen, proeven). | ||
* De docent kan ook aangeven dat de deelnemers minimaal twee a drie open vragen moeten stellen. | * De docent kan ook aangeven dat de deelnemers minimaal twee a drie open vragen moeten stellen. | ||
− | Het kan ook blijken dat het nodig is om samen met de deelnemers aandacht te besteden aan wat voor vragen er gesteld kunnen worden. Bij de | + | Het kan ook blijken dat het nodig is om samen met de deelnemers aandacht te besteden aan wat voor vragen er gesteld kunnen worden. Bij de ''Instrumenten'' worden verschillende typen vragen besproken. |
<h5>'''Voorbereiden'''</h5> | <h5>'''Voorbereiden'''</h5> | ||
* Belletjes of een ander instrument dat geluid maakt. | * Belletjes of een ander instrument dat geluid maakt. | ||
* Bord of flip-over. | * Bord of flip-over. | ||
− | * Om de deelnemers in gevarieerde tweetallen te laten werken kan de | + | * Om de deelnemers in gevarieerde tweetallen te laten werken kan de docent de deelnemers bij het binnenkomen of voorafgaand aan deze activiteit bijvoorbeeld gekleurde papiertjes laten trekken, waarna degenen met dezelfde kleur samen een team vormen. Een andere manier is deelnemers met opeenvolgende verjaardagen samen te laten werken. En zo meer... |
+ | </div> | ||
+ | </div> | ||
<br> | <br> | ||
</div> | </div> | ||
Regel 64: | Regel 81: | ||
{{EEschrijven}} | {{EEschrijven}} | ||
− | <div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed"> | + | <div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-"> |
− | < | + | <h4>'''3. Beeld'''</h4> |
<div class="mw-collapsible-content"> | <div class="mw-collapsible-content"> | ||
− | <h4>''' | + | <h4>'''Bouw je beeld'''</h4> |
− | <h5>Duur ± 10 minuten / Individueel</h5> | + | <h5>Duur: ± 10 minuten/ Individueel</h5> |
− | Op de vormgegeven pagina die bij deze les hoort tekenen de deelnemers met een zwarte pen eerst de plek waar de ervaring zich afspeelt. Daarna de mensen. Vervolgens tekenen ze iets in het groot, een detail, dat ze in kleur op de zwart-wittekening aanbrengen. | + | Op de vormgegeven pagina die bij deze les hoort tekenen de deelnemers met een zwarte pen eerst de plek waar de ervaring zich afspeelt. Daarna de mensen. Vervolgens tekenen ze iets in het groot, een detail, dat ze in kleur op de zwart-wittekening aanbrengen. De docent duidt elke stap één voor één aan, een begeleid proces. |
<br> | <br> | ||
<h5>'''Voorbereiden'''</h5> | <h5>'''Voorbereiden'''</h5> | ||
+ | * Zwarte pennen. | ||
* Stiften. | * Stiften. | ||
− | * | + | * A4’tjes (staand) met een kader van 10 bij 10 centimeter midden-hoog gecentreerd. |
+ | <br> | ||
<br> | <br> | ||
Als de pagina af is doen de deelnemers hem in hun boekje. | Als de pagina af is doen de deelnemers hem in hun boekje. | ||
</div> | </div> | ||
</div> | </div> | ||
+ | |||
</div> | </div> | ||
</div> | </div> |
Huidige versie van 22 feb 2021 om 10:48
10 Kans
Eigen ervaring
Vooraf
Duur: ± 2 minuten/ Hele groep
De deelnemers zitten in een kring. Iedereen kent de omgangsvormen: degene die aan het woord is wordt niet onderbroken. Vragen kunnen na het vertellen worden gesteld. Geen commentaar op elkaar.
1. Vertellen
Eigen ervaring vertellen
Duur: ± 5-7 minuten/ Hele groep
Instructie
De docent vertelt over een keer dat hij een kans kreeg of over een kans die hij iemand anders heeft geboden; er kunnen vragen(*) worden gesteld. Daarna stelt de docent de verbindingsvraag: of er deelnemers zijn die willen vertellen over een keer dat iemand hun een kans gaf of dat ze zelf aan een ander een kans hebben gegeven.
Er komen twee deelnemers aan de beurt. Het is bedoeld als voorbeeld en als opwarmer; het brengt de luisteraars op ideeën en het is voor de vertellers bovendien een mooie oefening.
Als de docent ervaart dat sommige deelnemers nog geen aansluiting hebben gevonden, kan hij of zij een tweede ervaring vertellen, waarbij een ander aspect van het onderwerp wordt belicht. Het benoemen van verschillende invalshoeken schept ruimte en kan deelnemers op ideeën brengen. Zo kan "Kans" bijvoorbeeld ook benaderd worden vanuit het perspectief van toeval. De nadruk verschuift dan in dit geval van mogelijkheid naar toeval.
De docent kan ook het vertelproces bijsturen door bijkomende vragen te stellen om het onderwerp te verbreden of te focussen en het toegankelijker te maken.
(*)De deelnemers krijgen de gelegenheid – verduidelijkingsvragen te stellen. Vragen over iets waar ze meer over willen weten of wat ze nog niet helemaal duidelijk is.
Voorbereiden
- De docent bereidt zijn eigen ervaring en de verbindingsvraag voor.
- De docent bedenkt van te voren een aantal invalshoeken die passen bij het onderwerp, waarmee de deelnemers vervolgens aan de slag gaan.
Lijstje maken en kiezen
Duur: ± 5 minuten/ Hele groep
Instructie
Alle deelnemers krijgen een papiertje om een lijstje te maken van drie verschillende keren dat ze een kans kregen of zelf hebben gegeven. Na het maken van het lijstje kiezen ze de ervaring die ze gaan delen.
De docent legt uit dat het gaat om twee of drie ervaringen die ze zich helder en goed herinneren. Daar maken ze een lijstje van met voor elke herinnering één woord als aanduiding. Het lijstje is privé.
Ze kiezen de ervaring die ze zich nog goed kunnen herinneren en waarbij ze zich comfortabel voelen om hem te delen met de groep.
Voorbereiden
- Elke deelnemer een A6-je (zonder lijntjes).
- Eén zwarte pen per deelnemer.
Twee aan twee vertellen
Duur: ± 6 á 10 minuten/ Tweetallen
Instructie
De docent verdeelt de deelnemers in teams van twee en geeft aan welke deelnemer nummer één is en welke deelnemer nummer twee. Bij een oneven aantal deelnemers is er één groepje van drie. Dan gaan de teams aan de slag. De nummers één vertellen hun gekozen ervaring aan de nummers twee. De nummers twee luisteren en stellen hun vragen pas aan het einde. Dat is van belang, want het is geen gesprek maar een verbale oefening voor het schrijven.
Na een vooraf vastgestelde tijd (3 à 5 minuten) en een afgesproken sein (klappen in handen, een belletje etc.) draaien de rollen om en luisteren de nummers één en vertellen de nummers twee. Het eventuele groepje van drie zal iets meer begeleiding en tijd nodig hebben. Om de aandacht te focussen noemt de docent kort de volgende punten:
- Stel vragen ter verduidelijking; wat was nog niet helder?
- Vraag door over iets waar je nog meer over wilt weten.
- Stel minimaal één vraag over zintuiglijke waarnemingen (ruiken, zien, horen, voelen, proeven).
- De docent kan ook aangeven dat de deelnemers minimaal twee a drie open vragen moeten stellen.
Het kan ook blijken dat het nodig is om samen met de deelnemers aandacht te besteden aan wat voor vragen er gesteld kunnen worden. Bij de Instrumenten worden verschillende typen vragen besproken.
Voorbereiden
- Belletjes of een ander instrument dat geluid maakt.
- Bord of flip-over.
- Om de deelnemers in gevarieerde tweetallen te laten werken kan de docent de deelnemers bij het binnenkomen of voorafgaand aan deze activiteit bijvoorbeeld gekleurde papiertjes laten trekken, waarna degenen met dezelfde kleur samen een team vormen. Een andere manier is deelnemers met opeenvolgende verjaardagen samen te laten werken. En zo meer...
2. Schrijven
Na het vertellen over de eigen ervaring gaan de deelnemers een kladversie schrijven van hun verhaal.
Zodra de kladversie is geschreven heeft de docent de keuze om de les te onderbreken, de verhalen van deelnemers staan nu op papier en kunnen niet meer verloren gaan. In de serie Beter Verwoorden gaan de deelnemers na het schrijven in klad verder met verdiepingsactiviteiten en keren later terug om hun tekst bij te werken en in het net te schrijven in het boekje.
Kladversie
Duur: ± 5 minuten/ Individueel
Instructie
Schrijf nu je verhaal op zoals je het hebt verteld aan je teamgenoot. Je gaat na of je de dingen die je vertelde naar aanleiding van de vragen van je gesprekspartner in je verhaal kunt opnemen. Je gaat de eerste versie van je tekst opschrijven. Als je vragen hebt, laat het even weten**.
Tekst in het net
Duur: ± 2 x 10 minuten/ Tweetallen en individueel
Tussentijds voorlezen
Duur: ± 10 minuten/ Tweetallen
In de lessenserie Beter Verwoorden is gekozen voor de redactievorm waarbij de deelnemers in een tweetal elkaars teksten voorlezen. Als de docent meer tijd wil besteden aan spelling, zinsbouw en grammatica kan zij kiezen voor een uitgebreidere redactievorm, zie Instrumenten in het menu.
Instructie
Twee aan twee lezen de deelnemers elkaars tekst voor. De schrijver kan zo aandachtig luisteren en ervaren of zijn tekst qua ritme, zinsbouw en inhoud klopt. De lezer oefent zijn lezen (uitspraak, verstaanbaarheid en ritme). Daarna draaien de rollen om. Zo heeft iedereen zijn tekst gehoord, een voorbereiding op het redigeren. Bij het redigeren kunnen de deelnemers in hun team overleggen. Ze kunnen ook de docent benaderen met vragen. De docent schrijft antwoorden over spelling op het bord, waardoor een klassikaal woordenboek ontstaat.
Als de groep meer gevorderd is kun je een ‘editing bureau’ opzetten. Een groep deelnemers checkt de verhalen op spelfouten, interpunctie en zinsopbouw. Ze verbeteren de tekst niet maar onderstrepen de woorden waar iets mee is. Elke week rouleert deze groep, zodat iedereen aan bod komt.
In het net schrijven
Duur: ± 10 minuten/ Individueel
Instructie
Nu je weet hoe je je tekst kunt aanpassen zodat hij beter kan worden begrepen door een lezer schrijf je je tekst nog een keer op. Je schrijft op het antwoordblad of op het speciaal daarvoor uitgereikte papier.* Schrijf je tekst nu precies onder het kader. Neem alle suggesties voor verbeteringen mee. Dit is de laatste versie van je tekst. Als je vragen hebt, laat het even weten.**
In het net schrijven is een training in precisie: het reflecteren op de kladversie, het verbeteren van woorden en zinsopbouw en het oefenen van de fijne motoriek. Het vergt concentratie op allerlei niveaus. De verhalen van de schrijvers krijgen zo de aandacht die ze verdienen.
Na het in het net schrijven van hun tekst gaan de deelnemers verder met het maken van een beeld.
*
Het papier waarop de tekst in het net geschreven wordt kan variëren afhankelijk van de presentatievorm. In de serie Beter Verwoorden is gekozen voor een boekje op A4-formaat.
In een tweede instantie kunnen deze lessen ook worden uitgebreid met meer kennis, onderzoek en praktijk, daarvoor is er een drieluik-blad als presentatievorm(zie de voorbeelden).
**Afhankelijk van de zelfstandigheid van de groep kan de docent rondlopen of kiezen voor een vaste plek.
3. Beeld
Bouw je beeld
Duur: ± 10 minuten/ Individueel
Op de vormgegeven pagina die bij deze les hoort tekenen de deelnemers met een zwarte pen eerst de plek waar de ervaring zich afspeelt. Daarna de mensen. Vervolgens tekenen ze iets in het groot, een detail, dat ze in kleur op de zwart-wittekening aanbrengen. De docent duidt elke stap één voor één aan, een begeleid proces.
Voorbereiden
- Zwarte pennen.
- Stiften.
- A4’tjes (staand) met een kader van 10 bij 10 centimeter midden-hoog gecentreerd.
Als de pagina af is doen de deelnemers hem in hun boekje.