Voorbereiden BV2: verschil tussen versies

Regel 16: Regel 16:
 
* A4 formaat karton voor de kaften en drie ringen om de kaften en bladen mee bijeen te houden. vanzelfsprekend staat dit open voor eigen inbreng zolang het een systeem is waar bladzijden aan kunnen worden toegevoegd en dat het een karakter krijgt van een boekje.
 
* A4 formaat karton voor de kaften en drie ringen om de kaften en bladen mee bijeen te houden. vanzelfsprekend staat dit open voor eigen inbreng zolang het een systeem is waar bladzijden aan kunnen worden toegevoegd en dat het een karakter krijgt van een boekje.
 
<br>
 
<br>
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed">
+
{{ChecklistEE}}
<h5>Checklist voor de docent bij het vertellen van de eigen ervaring</h5>
 
  <div class="mw-collapsible-content">
 
De docent is het model voor de deelnemers.
 
* Houd de structuur begin-midden-eind in de gaten.
 
* Kies bewust uit de details die de ervaring kunnen kleuren. 
 
* Kies bewust welke bijvoeglijke naamwoorden je kunt gebruiken om extra kleur (informatie) te geven aan de luisteraars.     
 
* Als er dialogen voorkomen in de ervaring kun je die ook vertellen.   
 
* Kies in de beschrijving van je ervaring één of meer zintuiglijke waarnemingen.   
 
* Denk aan ordening; met wie was je, wat gebeurde er, waar was je, hoe ging het, wat gebeurde er precies, hoe voelde je je, hoe            reageerden anderen. Hierbij kun je ook denken aan het jezelf bevragen aan de hand van vragen als: Wat gebeurde er? Wat deed ik? Wat dacht ik? Wat voelde ik? Hoe reageerde ik? Hoe reageerden anderen? Wat werd er gezegd?)   
 
* Vermijd samenvatten en het geven van een conclusie. 
 
* Zorg dat je bij het delen van je eigen ervaring je alleen richt op het losmaken van de ervaringen van de deelnemers. Het is niet de bedoeling dat je op zo’n moment kennis gaat toelichten, omdat het puur gaat om iets wat je beleefd hebt en dat je dat onbevangen vertelt. Dit is wat je ook van de deelnemers wil. Dat ze onbevangen vertellen zodat ze zich niet beoordeeld voelen. Het gaat om gelijkwaardigheid tussen de vertellers en niet om het checken van kennisniveau. 
 
* Vertel uitsluitend een werkelijk gebeurde ervaring. Formuleer de ervaring zo, als iets wat onlangs, niet langer dan drie maanden tot een jaar geleden is gebeurd. Een uitzondering kun je maken voor een thema als familie waarbij de ervaringen zich duidelijk kunnen afspelen in het verleden. Wees je bewust over de tijd waarin je je ervaring vertelt.
 
  </div>
 
</div>
 

Versie van 10 dec 2019 12:06

naar hoofdmenunaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarBV2.jpeg

Voorbereiden


Checklist voor les 2 Bezeerd

  • Stoelen staan in een kring en iedereen zit. Buiten de kring staan eventueel tafels om te schrijven of er worden clip-borden gebruikt.
  • De docent bereid een verhaal voor over een keer dat zij/hij iets heeft beleeft met fruit. De docent gaat opzoek naar verschillende ervaringen met fruit en maakt een lijstje. Uit het lijstje kiest de docent die ervaring uit die past bij de deelnemers en houdt rekening met de vorm van vertellen waarmee hij/zij de impact kan modereren. Houdt het simpel, niet te groot qua emoties, een gemiddelde ervaring die kleur krijgt door details is meestal het effectiefst. De vorm waarin de docent vertelt staat model voor de deelnemers. Vertel precies en helder.
  • De docent breidt de verbindingsvraag voor. In deze les over fruit: "Wie van jullie wil vertellen over een keer dat iets hebt meegemaakt met fruit?"
  • Belletjes, of ander instrument dat geluid maakt.
  • Kleurstiften of potloden normale punt.
  • A6 formaat papier
  • een zwarte pen voor alle deelnemers
  • A5 formaat papier
  • De docent bereid A4 papier voor met een vierkant van ongeveer 10 cm. bij 10 cm. in het midden, startend vanaf de bovenste marge.
  • A4 formaat karton voor de kaften en drie ringen om de kaften en bladen mee bijeen te houden. vanzelfsprekend staat dit open voor eigen inbreng zolang het een systeem is waar bladzijden aan kunnen worden toegevoegd en dat het een karakter krijgt van een boekje.


Checklist voor de docent bij het vertellen over de eigen ervaring

De ervaring van de docent dient als voorbeeld voor de deelnemers. U kunt met uw eigen ervaring het onderwerp introduceren en beïnvloeden wat en hoe anderen gaan vertellen. Let daarom op de volgende aspecten bij het vertellen over die ervaring:

  • Begin direct te vertellen, zonder te veel inleiding;
  • Vertel precies en helder;
  • Zorg voor variatie in zinslengte en woordgebruik;
  • Houd de begin-midden-eindstructuur in de gaten;
  • Kies bewust welke bijvoeglijke naamwoorden u kunt gebruiken om extra kleur (informatie) te geven aan de deelnemers;
  • Als er dialogen voorkomen in de ervaring kunt u die ook in uw vertelling opnemen;
  • Neem details in uw vertelling op, waardoor uw ervaring meer tot de verbeelding spreekt;
  • Neem in de beschrijving van uw ervaring één of meer zintuiglijke waarnemingen op;
  • Wees zo volledig mogelijk. Vertel bijvoorbeeld met wie en waar u was, wat er precies gebeurde, hoe dat ging, hoe u zich voelde en hoe anderen reageerden;
  • Stel uzelf vragen als: Wat gebeurde er? Wat deed ik? Wat dacht ik? Wat voelde ik? Hoe reageerde ik? Hoe reageerden anderen? Wat werd er gezegd?;
  • Vertel uitsluitend over een werkelijk gebeurde ervaring. Plaats de ervaring niet langer terug dan drie maanden tot een jaar. Een uitzondering kunt u maken voor een thema als familie, waarbij de ervaringen zich duidelijk kunnen afspelen in het verleden;
  • Houd in de gaten hoelang u bezig bent met vertellen;
  • Vermijd het samenvatten van het verhaal en geef geen conclusie;
  • Oefen het vertellen van de eigen ervaring en het stellen van de verbindingsvraag met bijvoorbeeld een collega of vriend. Zie bij Instrumenten: Vragen stellen - verbindingsvraag;
  • Zorg ervoor dat u zich bij het delen van uw eigen ervaring alleen richt op het losmaken van de verhalen van de deelnemers. Het is niet de bedoeling dat u op zo’n moment kennis overdraagt, omdat het puur gaat om iets wat u heeft beleefd en waarover u onbevangen vertelt. U wilt ook dat de deelnemers onbevangen over hun ervaringen vertellen, zodat ze zich niet beoordeeld voelen. Het gaat om de gelijkwaardigheid tussen de vertellers en niet om het checken van hun kennisniveau;
  • Soms - vooral als deze werkvorm nog onbekend is - wil er niemand vertellen. Dat is niet erg en kan worden opgelost door direct door te gaan met het maken van een lijstje. Maar het heeft de voorkeur dat de deelnemers zich uiteindelijk toch uitgenodigd gaan voelen en hun schroom overwinnen. Het vertrouwen van de deelnemers groeit met de veiligheid die zo worden ervaren;
  • Wanneer de vertelronde even stilvalt, ligt dat meestal niet aan het onderwerp. Er komen vanzelf weer nieuwe verhalen. Ga na één of twee verhalen in de kring met de volgende stap.