EE: verschil tussen versies
Regel 9: | Regel 9: | ||
<div class="small-6 columns"> | <div class="small-6 columns"> | ||
− | <h3>'''Eigen Ervaring | + | <h3>'''Drieluik - Eigen Ervaring, Kennis en Actie'''</h3> |
− | |||
− | |||
<br> | <br> | ||
+ | De docent opent het uitwisselen met de deelnemers met een eigen ervaring die is voorbereid. Van nature heeft de docent een voorbeeldfunctie in een klas of groep waardoor de manier waarop de docent zijn/haar verhaal vertelt model staat voor de deelnemers. Met de eigen ervaring kan de docent het proces, de aansluiting bij het thema, toegankelijk maken en richting geven. Nadat alle deelnemers een eigen ervaring hebben gedeeld en opgeschreven maakt de docent een aansluiting met kennis die samenhangt met het thema. De deelnemers worden alert gemaakt over kennis die ze al hebben en de kennis die ze nog niet tot hun beschikking hebben. de docent bedenkt activiteiten om de deelnemers de kennis te laten onderzoeken en verwerven. Vervolgens is het tijd om op basis van de eigen ervaring, de oude en nieuwe kennis activiteiten en opdrachten te doen waarmee de deelnemers een verbinding maken met de praktijk. | ||
<br> | <br> | ||
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed"> | <div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed"> | ||
Regel 28: | Regel 27: | ||
</div> | </div> | ||
</div> | </div> | ||
− | + | <br> | |
+ | <div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed"> | ||
+ | <h4>'''Kennis'''</h4> | ||
+ | <div class="mw-collapsible-content"> | ||
+ | De kennis in kaart brengen en de deelnemers attent maken op nieuwe kennis is het doel. De docent inventariseert samen met de deelnemers welke kennis er al in huis is omtrent het thema. Vervolgens wordt er gekeken welke kennis extra nodig is voor het niveau en de ontwikkeling van de deelnemers op dat moment. De docent kan hierbij opdrachten van bestaande methodes invoegen. Op deze manier is er altijd gelegenheid om aansluiting te maken met een bestaande module waarmee gewerkt wordt. Als dit niet speelt kan de docent materiaal uitkiezen dat de kennis aanreikt voor de deelnemers maar de docent kan ook onderzoeksopdrachten geven. | ||
+ | <br> | ||
+ | <br> | ||
+ | Tijdens dit deel van het leerproces deelt de docent zoveel mogelijk verantwoordelijkheid met de deelnemers. De docent laat de deelnemers indien mogelijk de eigen regie voeren over zijn/haar eigen leerproces. | ||
+ | <br> | ||
+ | <div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed"> | ||
+ | <h4>'''Actie'''</h4> | ||
+ | <div class="mw-collapsible-content"> | ||
+ | </div> | ||
+ | </div> | ||
</div> | </div> | ||
</div> | </div> | ||
[[Categorie:Sjabloon]] | [[Categorie:Sjabloon]] |
Versie van 19 dec 2019 23:01
Drieluik - Eigen Ervaring, Kennis en Actie
De docent opent het uitwisselen met de deelnemers met een eigen ervaring die is voorbereid. Van nature heeft de docent een voorbeeldfunctie in een klas of groep waardoor de manier waarop de docent zijn/haar verhaal vertelt model staat voor de deelnemers. Met de eigen ervaring kan de docent het proces, de aansluiting bij het thema, toegankelijk maken en richting geven. Nadat alle deelnemers een eigen ervaring hebben gedeeld en opgeschreven maakt de docent een aansluiting met kennis die samenhangt met het thema. De deelnemers worden alert gemaakt over kennis die ze al hebben en de kennis die ze nog niet tot hun beschikking hebben. de docent bedenkt activiteiten om de deelnemers de kennis te laten onderzoeken en verwerven. Vervolgens is het tijd om op basis van de eigen ervaring, de oude en nieuwe kennis activiteiten en opdrachten te doen waarmee de deelnemers een verbinding maken met de praktijk.
Belang van het delen van een Eigen Ervaring
Het vertellen van een eigen verhaal is belangrijk voor reflectie en leren. Het dient om een nieuw inzicht te krijgen of te begrijpen wat er is gebeurd. Door het eigen verhaal te koppelen aan ervaringen van anderen en kennis uit de wereld kunnen deelnemers zich bewuster maken over wat er voor hen een rol speelt en hoe ze zich kunnen voorbereiden op gebeurtenissen in de toekomst.
Het vertellen over belevenissen in de groep brengt bij alle deelnemers de gedachtestroom op gang (associëren). Iedereen herinnert zich verschillende ervaringen uit zijn eigen leven door de belevenissen die anderen vertellen. Het maakt herinneringen toegankelijk, gewaardeerd en brengt ze in perpectief. Helderheid en waardering bij de deelnemers over hun geschiedenis groeit en biedt een uitgangsbasis voor verdere persoonlijke groei. Doordat de deelnemers wederzijds respect ervaren bij het uitwisselen ontstaat een gevoel van veiligheid en vertrouwen. Beide ingrediënten die positief bijdragen aan persoonlijke groei.
De luisteraars geven aandacht en feedback zonder te oordelen, maar pas nadat de verteller is uitgesproken. Zij stellen verdiepende vragen die gericht zijn op details en nieuwe informatie. Het gaat er niet om de verteller te beoordelen. Datgene wat verteld wordt, is altijd waar. Door de reacties en vragen van de luisteraar zal de verteller een volgende keer zijn verhaal net wat anders vertellen. Hij heeft iets geleerd! Zo kan een verhaal veranderen naar de gewenste vorm. Details worden toegevoegd of weggelaten. Andere woorden worden gekozen. Dit geeft de verteller controle over de situatie. Dankzij dit gevoel van macht over het vertelde, kan de verteller tijdens het delen van zijn verhaal met anderen zijn eigen ervaring op een nieuwe manier beleven. Nu kan de persoon zijn verhaal opschrijven. Hoe meer details, hoe levendiger het verhaal.
Door een belevenis te vertellen in de groep leer je elkaar beter kennen, dit is goed voor de sociale cohesie. Vanuit het begrip voor elkaar in een veilige omgeving ontstaat er openheid zodat deelnemers van elkaar kunnen leren. Naast het vertellen leren deelnemers luisteren en constructief te reageren op elkaar. De duidelijke groepssetting leert deelnemers verantwoordelijkheid te nemen voor alle aspecten met betrekking tot het functioneren van de groep.
Kennis
De kennis in kaart brengen en de deelnemers attent maken op nieuwe kennis is het doel. De docent inventariseert samen met de deelnemers welke kennis er al in huis is omtrent het thema. Vervolgens wordt er gekeken welke kennis extra nodig is voor het niveau en de ontwikkeling van de deelnemers op dat moment. De docent kan hierbij opdrachten van bestaande methodes invoegen. Op deze manier is er altijd gelegenheid om aansluiting te maken met een bestaande module waarmee gewerkt wordt. Als dit niet speelt kan de docent materiaal uitkiezen dat de kennis aanreikt voor de deelnemers maar de docent kan ook onderzoeksopdrachten geven.
Tijdens dit deel van het leerproces deelt de docent zoveel mogelijk verantwoordelijkheid met de deelnemers. De docent laat de deelnemers indien mogelijk de eigen regie voeren over zijn/haar eigen leerproces.