Proef op de som: verschil tussen versies
(17 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{Kopweg}} | {{Kopweg}} | ||
− | {{ | + | {{Zelf lessen maken plaat}} |
<div class="row"> | <div class="row"> | ||
− | <div class="small-2 | + | <div class="small-6 large-offset-2 columns"> |
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
<h3>'''Proef op de som'''</h3> | <h3>'''Proef op de som'''</h3> | ||
<br> | <br> | ||
− | Na het doorlopen van alle stappen van | + | Na het doorlopen van alle stappen van het drieluik kijkt u met uw deelnemers of en hoe het resultaat in de praktijk kan worden toegepast. Het resultaat is dat waar iedere deelnemer voor zichzelf op uit is gekomen na het doorlopen van de activiteiten uit het drieluik: Eigen Ervaring, Kennis, Actie. U kunt de deelnemers dit schriftelijk op individuele basis laten doen, in de les of thuis. Ook kunt u de deelnemers in teams laten overleggen. De keuze maakt u afhankelijk van de nadruk die u wilt leggen en het niveau van uw deelnemers. |
<br> | <br> | ||
<br> | <br> | ||
− | + | U vraagt de deelnemers na te gaan of ze de resultaten die uit het drieluik naar voren zijn gekomen, kunnen toepassen in de praktijk.<br> | |
− | + | Zo ja, vraag ze dan om kort op te schrijven of te vertellen hoe en wanneer ze ermee aan de slag willen gaan. Zo nee, dan kunt u vragen wat er nog nodig is om er wel mee aan de slag te kunnen gaan. | |
<br> | <br> | ||
− | |||
<br> | <br> | ||
+ | De deelnemers kunnen onderstaande punten daarbij als houvast gebruiken. | ||
<br> | <br> | ||
− | |||
<br> | <br> | ||
+ | * Kijk naar je ervaring(en): wat wil je behouden? | ||
+ | * Waarmee kun je nu gaan oefenen? | ||
+ | * Zijn je ervaringen toepasbaar op andere situaties? Kun je een voorbeeld bedenken? | ||
+ | * Waar denk je nu anders over? | ||
+ | * Welke vaardigheden en/of instrumenten heb je tot je beschikking en hebben anderen tot hun beschikking? | ||
+ | * Is er iets wat je anders had willen doen of ervaren? Wat kun je daar aan doen in een nieuwe toekomstige situatie? | ||
+ | * Vertaal je wensen naar kleine doelen die bereikbaar zijn. | ||
<br> | <br> | ||
− | + | U houdt in de gaten dat de deelnemers inderdaad bereikbare, bescheiden doelen en activiteiten formuleren. Vervolgens kunt u een periode afspreken waarin de deelnemers met hun eigen gekozen en geplande activiteit gaan experimenteren. Dan is er een moment van geplande evaluatie en reflectie. Mocht het nodig zijn, dan kunt u het proces altijd tussentijds aandacht geven. | |
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
<br> | <br> | ||
− | |||
<br> | <br> | ||
+ | De deelnemers kunnen door deze activiteiten en vragen meer bewustheid ontwikkelen over henzelf. Ze kunnen zich gaan realiseren dat ze altijd iets kunnen aanpassen, dat ze flexibel zijn. En dat dat ook geldt voor alle anderen om hen heen. | ||
<br> | <br> | ||
+ | <br> | ||
+ | {{#set: Theorie=Laat Je Zien|Module=|Serie=|Les={{BASEPAGENAME}}}} | ||
+ | |||
+ | [[Categorie:Pagina's met onjuiste bestandskoppelingen]] | ||
+ | [[Categorie:Sjabloon]] |
Huidige versie van 15 sep 2020 om 11:41
Proef op de som
Na het doorlopen van alle stappen van het drieluik kijkt u met uw deelnemers of en hoe het resultaat in de praktijk kan worden toegepast. Het resultaat is dat waar iedere deelnemer voor zichzelf op uit is gekomen na het doorlopen van de activiteiten uit het drieluik: Eigen Ervaring, Kennis, Actie. U kunt de deelnemers dit schriftelijk op individuele basis laten doen, in de les of thuis. Ook kunt u de deelnemers in teams laten overleggen. De keuze maakt u afhankelijk van de nadruk die u wilt leggen en het niveau van uw deelnemers.
U vraagt de deelnemers na te gaan of ze de resultaten die uit het drieluik naar voren zijn gekomen, kunnen toepassen in de praktijk.
Zo ja, vraag ze dan om kort op te schrijven of te vertellen hoe en wanneer ze ermee aan de slag willen gaan. Zo nee, dan kunt u vragen wat er nog nodig is om er wel mee aan de slag te kunnen gaan.
De deelnemers kunnen onderstaande punten daarbij als houvast gebruiken.
- Kijk naar je ervaring(en): wat wil je behouden?
- Waarmee kun je nu gaan oefenen?
- Zijn je ervaringen toepasbaar op andere situaties? Kun je een voorbeeld bedenken?
- Waar denk je nu anders over?
- Welke vaardigheden en/of instrumenten heb je tot je beschikking en hebben anderen tot hun beschikking?
- Is er iets wat je anders had willen doen of ervaren? Wat kun je daar aan doen in een nieuwe toekomstige situatie?
- Vertaal je wensen naar kleine doelen die bereikbaar zijn.
U houdt in de gaten dat de deelnemers inderdaad bereikbare, bescheiden doelen en activiteiten formuleren. Vervolgens kunt u een periode afspreken waarin de deelnemers met hun eigen gekozen en geplande activiteit gaan experimenteren. Dan is er een moment van geplande evaluatie en reflectie. Mocht het nodig zijn, dan kunt u het proces altijd tussentijds aandacht geven.
De deelnemers kunnen door deze activiteiten en vragen meer bewustheid ontwikkelen over henzelf. Ze kunnen zich gaan realiseren dat ze altijd iets kunnen aanpassen, dat ze flexibel zijn. En dat dat ook geldt voor alle anderen om hen heen.