Voorbereiden: verschil tussen versies

 
(64 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
 
{{Kopweg}}
 
{{Kopweg}}
{{9xG}}
+
{{Zelf lessen maken plaat}}
  
 
<div class="row">
 
<div class="row">
<div class="small-2 columns">
+
<div class="small-6 large-offset-2 columns">
{{Wit}}
 
</div>
 
<div class="row">
 
<div class="small-6 columns">
 
  
 
<h3>'''Voorbereiden'''</h3>
 
<h3>'''Voorbereiden'''</h3>
 
<br>
 
<br>
De les duurt ongeveer 165 minuten. Het kan zijn dat het in het begin langer duurt en later iets korter. De eigen ervaring verwoorden en in tekst en beeld vertalen duurt 50 minuten. Als werk niet af is kan de deelnemer het in eigen tijd afmaken. Belangrijk is om in een keer te komen tot het klad schrijven van hetgeen de deelnemers vertelt hebben. Dit kan in 30 minuten, inclusief de opmaat. Hiervoor is een strakke begeleiding gewenst.<br>
+
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-">
 +
<h4>'''Noten bij de opbouw van de lessen'''</h4>
 +
    <div class="mw-collapsible-content">
 +
* Lesproces duurt minimaal ± 3 lesuren verdeeld over een week, minimaal 3 x 55 minuten (165 minuten totaal)<br>Bestede tijd aan voorbereiding thuis is afhankelijk van de gegeven opdracht.
 +
* De manier waarop het totale proces over de les verdeeld wordt, ligt niet vast. Waarschijnlijk heeft u aanvankelijk meer tijd nodig en gaat het later sneller.
 +
* Belangrijk is wel dat de deelnemers de schrijfopdracht in één keer afmaken. Dit kan in 30 minuten, inclusief de opmaat. Hiervoor is een strakke begeleiding gewenst. De deelnemers hebben vaak verschillende werktempo's, zorg er daarom voor dat deelnemers die klaar zijn iets anders kunnen doen.
 +
* Bij het overdragen van kennis is het belangrijk de dosering af te stemmen op de deelnemers. Betekenisvolle inhoud opknippen in delen en langzaam opbouwen.
 +
* Er is meer ruimte in de les voor presenteren en delen als de docent en de deelnemers thuis werk doen ter voorbereiding; uitzoeken, experimenteren met toepassingen en opdrachten maken.
 +
* Ervaring met deze vorm van werken bij de docent en de deelnemers zorgt ervoor dat procestaken soepel verdeeld kunnen worden en zo ontstaat gedeelde verantwoordelijkheid voor het leerproces van ieder individu en van de groep als geheel.
 +
* Als de deelnemers gewend zijn aan de opeenvolgende activiteiten wordt het net als schakelen in een auto steeds eenvoudiger en kan er vanzelf meer aandacht gaan naar de inhoud omdat de vorm bekend is.
 +
  </div>
 +
</div>  
 
<br>
 
<br>
Bij het overdragen van kennis is het belangrijk de dosering af te stemmen op de deelnemers. Betekenisvolle inhoud opknippen in delen en langzaam opbouwen. Thuis werk doen ter voorbereiding, uitzoeken en experimenteren met toepassingen, creëert ruimte in de les voor presenteren en delen. Ervaring met deze vorm van werken bij de docent en de deelnemers zorgt ervoor dat procestaken soepel verdeeld kunnen worden en zo ontstaat gedeelde verantwoordelijkheid voor het leerproces van ieder individu en van de groep als geheel. Als de deelnemers gewend zijn aan de opeenvolgende activiteiten wordt het net als schakelen in een auto steeds eenvoudiger en kan er vanzelf meer aandacht gaan naar de inhoud omdat de vorm bekend is.
+
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-">
<br>
+
<h4>'''Checklist'''</h4>
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed">
 
<h4>'''Algemeen'''</h4>
 
 
     <div class="mw-collapsible-content">
 
     <div class="mw-collapsible-content">
# Kies een thema. Het kan zijn dat de docent dit thema heeft afgeleid uit gesprekken in de klas of dat het thema is ontstaan in een eerdere les. Ook kan de docent het thema kiezen gebaseerd op een zelf gekozen tekst of de theorie die in de planning behandeld gaat worden.                                                                                                   Vooraf aan, of samenvallend met, kies een thema: Kies een column. Ga na welke thema's er uit de column naar voren kunnen komen. Het kan zijn dat de docent een thema heeft afgeleid uit gesprekken in de klas of dat het thema is ontstaan in een eerdere les dan kan de docent een column kiezen die hierop kan aansluiten.
+
# Ga op zoek en kies een thema. Op verschillende manier kan het thema zich aandienen. Het kan zijn dat de docent het thema heeft afgeleid uit gesprekken in de klas of dat het thema naar voren is gekomen uit een eerder lesproces. Ook kan de docent het thema kiezen gebaseerd op een zelf gekozen tekst of de theorie die volgens planning behandeld gaat worden. Een andere werkwijze is om het thema voort te laten komen uit een uitgezochte column. De docent gaat dan na welke thema's er uit de column naar voren kunnen komen.
# Kies een eigen ervaring die verwantschap heeft met het thema.  
+
# Kies een eigen ervaring die verwantschap heeft met het thema. De docent gaat opzoek naar gebeurtenissen in haar/zijn eigen leven waarmee zij/hij een onderwerp kan introduceren bij de deelnemers. De docent maakt voor zichzelf een lijstje. Bij de keuze uit zijn/haar ervaringen houdt de docent rekening met zijn/haar doelgroep en het doel. De eigen ervaring is gewoon (qua sfeer gemiddeld) met bewust gekozen details die kleur geven en de luisteraars uitnodigen tot associëren. Bereid een eigen ervaring voor. Oefen met iemand in uw omgeving. De lessen variëren van opzet, zo starten de lessen 9 x Grunberg met een column van de auteur. Dan ontleent de docent uit de column de invalshoek die past bij het onderwerp van de les en zoekt een eigen ervaring die hierbij aansluit. De vorm die de docent kiest voor haar/zijn eigen ervaring in combinatie met de column vormen het voorbeeld(model) dat een leidraad is en inspiratie biedt voor de deelnemers.
# Kies fysieke oefeningen, waarvan één als opwarmer en de ander passend bij het thema.
+
# Formuleer uw verbindingsvraag en schrijf hem op. Met deze vraag nodigt u deelnemers uit om ook te vertellen.  
# Kies een creatieve oefening waarmee de deelnemers hun ervaring kunnen illustreren en zichzelf laten zien.
+
# Ga opzoek naar en selecteer fysieke oefeningen; één oefening als opwarmer en de ander passend bij het thema.  
# Kies of en zo ja welke opdracht de leerlingen krijgen als huiswerk ter voorbereiding. Bijvoorbeeld een tekst om te lezen, een situatie om te bezoeken en beschrijven, een of meer vragen opstellen naar aanleiding van het onderwerp. Maak een keuze uit bijvoorbeeld een tekst, roman, gedicht, essay of kort verhaal om te lezen dat in een later stadium op een natuurlijke manier kan aansluiten bij een verwerkingsvorm.
+
# Ontwerp de inhoud van het drieluik-antwoordblad waarop de deelnemers hun opdrachten maken. Elke deelnemer ontvangt bij elke bijeenkomst zo’n antwoordblad.
# Maak een herinneringslijst/poster (eventueel met pictogrammen) voor de afspraken die gemaakt zijn over het omgaan met elkaar.
+
# De antwoordbladen samen vormen het portfolio van de deelnemer. Organiseer bijvoorbeeld mappen om het werk van de deelnemers te bewaren.
# Kies een extra taak voor de leerlingen die klaar zin en even moeten wachten zodat ze anderen niet gaan afleiden.
+
# Ga opzoek en selecteer een creatieve oefening waarmee de deelnemers hun ervaring kunnen illustreren en zichzelf, of een aspect van zichzelf, laten zien.
# Kijk op welke manier je teams wilt vormen. Wie werkt met wie samen? De docent kan dit verschillende manieren beïnvloeden.
+
# Bedenk of de deelnemers een huiswerkopdracht krijgen ter voorbereiding. Bijvoorbeeld: - een tekst lezen (Maak een keuze uit bijvoorbeeld een gedicht, essay of kort verhaal en zorg dat het in een later stadium op een natuurlijke manier kan aansluiten bij een verwerkingsvorm.); - een situatie bezoeken en beschrijven; - een of meer vragen opstellen over het onderwerp;
# Organiseer de ruimte; kunnen de leerlingen in een kring zitten? Is er ruimte om te bewegen, schrijven, clipboards of tafels?
+
# Maak een keuze uit de kennis die de deelnemers gaan leren. In de serie 9 x Grunberg kiest de docent bijvoorbeeld uit een tekst, een roman, een gedicht, essay of kort verhaal. De deelnemers kunnen dit eventueel thuis voorbereiden.
# Alle benodigde materialen voor de dynamieken, het maken van het beeld en de opdrachten. Bij de lesplannen staan de materialen vermeldt.
+
# Ga op zoek en selecteer opdrachten, een verwerkingsvorm, om de eigen ervaring en de oude en nieuwe kennis bijeen te brengen.  
<br>
+
# Maak een herinneringslijst/poster (eventueel met pictogrammen) voor de afspraken die gemaakt zijn over het omgaan met elkaar. Dit kan ook een opdracht zijn voor de deelnemers.
 +
# Bereid een extra taak voor zodat deelnemers die klaar zijn en even moeten wachten anderen niet gaan afleiden.
 +
# Bedenk op welke manier je teams wilt vormen. Wie werkt met wie samen? De docent kan dit verschillende manieren beïnvloeden. Laat bijvoorbeeld de deelnemers op volgorde van leeftijd zitten of kleur van kleding en maak dan de teams.
 +
# Organiseer de ruimte; kunnen de deelnemers in een kring zitten? Is er ruimte om te bewegen, schrijven, clipboards of tafels?
 +
# Zorg dat je alle benodigde materialen voor de dynamieken, het maken van het beeld en de opdrachten hebt. (Bij de lesplannen staan de materialen in kwestie vermeld.)
 
   </div>
 
   </div>
 
</div>  
 
</div>  
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed">
+
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-">
<h4>'''Introduceren - thema met de eigen ervaring'''</h4>
+
<h5>'''Het vertellen van de eigen ervaring'''</h5>
 
     <div class="mw-collapsible-content">
 
     <div class="mw-collapsible-content">
De docent is het model voor de deelnemers.
+
{{ChecklistEE}}
* Houd de structuur begin-midden-eind in de gaten.
 
* Kies bewust uit de details die de ervaring kunnen kleuren. 
 
* Kies bewust welke bijvoeglijke naamwoorden je kunt gebruiken om extra kleur (informatie) te geven aan de luisteraars.     
 
* Als er dialogen voorkomen in de ervaring kun je die ook vertellen.   
 
* Kies in de beschrijving van je ervaring één of meer zintuiglijke waarnemingen.   
 
* Denk aan ordening; met wie was je, wat gebeurde er, waar was je, hoe ging het, wat gebeurde er precies, hoe voelde je je, hoe            reageerden anderen. Hierbij kun je ook denken aan het jezelf bevragen aan de hand van vragen als: Wat gebeurde er? Wat deed ik? Wat dacht ik? Wat voelde ik? Hoe reageerde ik? Hoe reageerden anderen? Wat werd er gezegd?)   
 
* Vermijd samenvatten en het geven van een conclusie. 
 
* Zorg dat je bij het delen van je eigen ervaring je alleen richt op het losmaken van de ervaringen van de deelnemers. Het is niet de bedoeling dat je op zo’n moment kennis gaat toelichten, omdat het puur gaat om iets wat je beleefd hebt en dat je dat onbevangen vertelt. Dit is wat je ook van de deelnemers wil. Dat ze onbevangen vertellen zodat ze zich niet beoordeeld voelen. Het gaat om gelijkwaardigheid tussen de vertellers en niet om het checken van kennisniveau. 
 
* Vertel uitsluitend een werkelijk gebeurde ervaring. Formuleer de ervaring zo, als iets wat onlangs, niet langer dan drie maanden tot een jaar geleden is gebeurd. Een uitzondering kun je maken voor een thema als familie waarbij de ervaringen zich duidelijk kunnen afspelen in het verleden. Wees je bewust over de tijd waarin je je ervaring vertelt.
 
 
   </div>
 
   </div>
 
</div>  
 
</div>  
        </div>
+
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-">
 +
<h5>'''Verbindingsvraag'''</h5>
 +
    <div class="mw-collapsible-content">
 +
Een belangrijke vraag voor het proces van de methodologie Laat Je Zien is de verbindingsvraag. Deze vraag wordt gesteld door de docent die het thema heeft ingezet met het vertellen van een eigen ervaring om de leerlingen uit te nodigen ook een eigen ervaring te delen.<br>
 +
De vraag is open en naar gelang de reacties kan de docent extra focus geven door de vraag toe te spitsen. Ook kan de docent de diepgang en de grootte van de ervaringen die gedeeld gaan worden door de gestelde vraag beïnvloeden. Als docent kijk je welke kanten er aan het thema zitten en formuleert dan de verbindingsvraag op zo’n manier dat je meerdere kanten van het thema aanbod laat komen.
 +
<br>
 +
<br>
 +
<h5>Voorbeelden van '''''verbindingsvragen'''''</h5>
 +
# Vragen gericht op een situatie. Bijvoorbeeld ´Wie van jullie wil vertellen over een keer dat je een reis hebt gemaakt?´ Dit is een duidelijke vraag naar een ervaring. Als de reacties niet direct opkomen kun je een aantal extra hulpvragen stellen om de herinneringen aan te wakkeren. Bijvoorbeeld: Waar ging je heen en met wie? Hoe verliep de reis? Wat gebeurde er? Wie heb je ontmoet?
 +
# Vragen gericht op een relatie of een ervaren gevoel. Dit zijn dichotome vragen die gebruikt kunnen worden om beide kanten van de relatie of het gevoel te onderzoeken. Bijvoorbeeld: ´Wie van jullie kan vertellen over een keer dat je heel boos werd, of dat iemand anders heel boos werd op jou?´ Soms zijn er leerlingen die zeggen: 'Ik word nooit boos. Of er is nooit iemand boos op mij.' In zo’n geval kun je de vraag zo formuleren: Heb je weleens meegemaakt dat iemand die je kent heel boos werd? Hoe ging dat? Wat deed je? In dit geval is het thema dus boos worden.<br>
 +
Als docent kijk je welke kanten er aan het thema zitten en formuleert dan de verbindingsvraag op zo’n manier dat je meerdere kanten van het thema aanbod laat komen. Bijvoorbeeld: 'Wie van jullie kan vertellen over een keer dat er iets gebeurde en dat je heel boos werd over wat er gebeurde?' of 'dat wat er gebeurde iemand anders die erbij was heel boos maakte?'<br> Uiteindelijk zullen deze ervaringen/verhalen duidelijke aanknopingspunten bieden voor een gesprek over oplossen van conflicten. Het delen van ervaringen met conflict is dan een goed aanknopingspunt voor een les waarin leerlingen leren over het thema oorlog.<br>
 +
  </div>
 
</div>
 
</div>
 +
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-">
 +
<h5>'''Drieluik-antwoordblad'''</h5>
 +
    <div class="mw-collapsible-content">
 +
{{Antwoordblad}}
 +
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-">
 +
<h5>'''Voorbeeld van het resultaat'''</h5>
 +
  <div class="mw-collapsible-content">
 +
'''* 1. Opdrachten gericht op een Nederlandse les'''
 +
[[File:GA wiki Appel NL voorbeeld.png|900px]]
 +
'''* 2. Opdrachten gericht op een biologie les'''
 +
[[File:GA wiki Appel Biologie voorbeeld.png|900px]]
  
 
+
  </div>
{{#set: Theorie=Laat Je Zien|Module=Lees|Serie=9xGrunberg|Les={{BASEPAGENAME}}}}
+
</div>
 
+
  </div>
 
+
</div>
<h5>'''Waar houdt de docent rekening mee?'''</h5>
+
<br>  
# Als docent van een vertelkring ga je eerst op zoek naar gebeurtenissen in je eigen leven waarmee je een onderwerp kunt introduceren bij de deelnemers aan een vertelkring. Maak voor jezelf een lijstje. Bij de keuze uit je herinneringen houd je rekening met je doelgroep en het doel. De eigen ervaring houdt je klein (qua sfeer gemiddeld) en je kiest bewust welke details je wel en niet vertelt. Bereid je eigen ervaring voor. Oefen met iemand uit je omgeving. De lessen variëren van opzet. De lessenseries uit de module Lees starten bijvoorbeeld met een tekst van een auteur. Dan ontleent de docent uit de column de invalshoek die past bij het onderwerp van de les en zoekt een eigen ervaring die hierbij aansluit. De vorm die je kiest voor je eigen ervaring in combinatie met de column zijn dan het voorbeeld(model) dat een leidraad biedt voor de deelnemers.
+
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-">
# Vertel uitsluitend een werkelijk gebeurde ervaring. Formuleer de ervaring zo, als iets wat onlangs, niet langer dan drie maanden tot een jaar geleden is gebeurd. Een uitzondering kun je maken voor een thema, als familie, waarbij de ervaringen zich duidelijk afspelen in het verleden. Wees je bewust over de tijd waarin je je ervaring vertelt.
+
<h4>'''De lesstructuur'''</h4>
# Vertel precies en helder. Als begeleider van de groep kun je met je eigen ervaring het onderwerp introduceren en beïnvloeden wat anderen gaan vertellen en hoe anderen gaan vertellen. Het is belangrijk direct te beginnen met vertellen zonder teveel inleiding. De docent maakt een bewuste keuze uit de verschillende details en zintuiglijke waarnemingen die zij/hij in haar/zijn vertelling opneemt, waardoor haar/zijn ervaring meer tot de verbeelding spreekt. De eigen ervaring wordt zo helder mogelijk verteld. Hierbij moet rekening gehouden worden met: opbouw, zinslengte, woordgebruik (-variatie) en ritme.
 
# Zorg dat je bij het delen van je eigen ervaring je alleen richt op het losmaken van de ervaringen van de deelnemers. Het is niet de bedoeling dat je op zo’n moment kennis gaat toelichten, omdat het puur gaat om iets wat je beleefd hebt en dat je dat onbevangen vertelt. Dit is wat je ook van de deelnemers wil. Dat ze onbevangen vertellen zodat ze zich niet beoordeeld voelen. Het gaat om gelijkwaardigheid tussen de vertellers en niet om het checken van kennisniveau.
 
# Wanneer de vertelronde even stilvalt, ligt dat meestal niet aan het onderwerp. Er komen vanzelf weer nieuwe verhalen. Na één of twee verhalen in de kring ga je naar de volgende stap. Soms, vooral als deze werkvorm nog onbekend is, wil er niemand vertellen. Dat is niet erg en kan worden opgelost door direct door te gaan met het maken van een lijstje. Maar het heeft de voorkeur dat de leerlingen zich toch uitgenodigd gaan voelen en hun schroom overwinnen.
 
<br>
 
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed">
 
<h4>'''Belang van het delen van een Eigen Ervaring'''</h4>
 
 
     <div class="mw-collapsible-content">
 
     <div class="mw-collapsible-content">
De eigen ervaring is de basis. Het vertellen van een eigen verhaal is belangrijk voor reflectie en leren. Het dient om een nieuw inzicht te krijgen of te begrijpen wat er is gebeurd. Door het eigen verhaal te koppelen aan ervaringen van anderen en kennis uit de wereld kunnen deelnemers zich bewuster maken over wat er voor hen een rol speelt en hoe ze zich kunnen voorbereiden op gebeurtenissen in de toekomst.<br>
+
De lessen doorlopen een cyclus die consequent de volgende stappen omvat:
 
<br>
 
<br>
Het vertellen over belevenissen in de groep brengt bij alle deelnemers de gedachtestroom op gang (associëren). Iedereen herinnert zich verschillende ervaringen uit zijn eigen leven door de belevenissen die anderen vertellen. Het maakt herinneringen toegankelijk, gewaardeerd en brengt ze in perpectief.
 
 
<br>
 
<br>
 +
{{Werkstructuur nieuw}}
 
<br>
 
<br>
Door een belevenis te vertellen in de groep leer je elkaar beter kennen, dit is goed voor de sociale cohesie. Vanuit het begrip voor elkaar in een veilige omgeving ontstaat er openheid zodat deelnemers van elkaar kunnen leren. Naast het vertellen leren deelnemers luisteren en constructief te reageren op elkaar. De duidelijke groepssetting leert deelnemers verantwoordelijkheid te nemen voor alle aspecten met betrekking tot het functioneren van de groep.
+
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed" style="cursor:pointer; color:black" data-expandtext="+" data-collapsetext="-">
 +
<h5>'''Toelichting op de lesstructuur'''</h5>
 +
    <div class="mw-collapsible-content">
 +
'''Voorbereiden'''<br>
 +
• Positionering/ruimte indeling; <br>
 +
• Introductie: wat gaat er gebeuren en het thema<br>
 +
'''Opmaat'''<br>
 +
• Energieke oefening of Spel; <br>
 +
• Fysieke activiteit passend bij het onderwerp;<br>
 +
'''Eigen ervaring'''<br>
 +
• Voorlezen - actief luisteren in deze lessenserie maar is optioneel;<br>
 +
• Vertellen;<br>
 +
• Lijstje maken en kiezen;<br>
 +
• Twee aan twee - vertellen, gericht luisteren en gericht vragen stellen;<br>
 +
• Tekst in klad schrijven of opschrijven voor de deelnemer;<br> 
 +
• Redigeren;<br>
 +
• Tekst in net schrijven;<br>
 +
'''Kennis'''<br>
 +
• Voorbereidende opdracht bijvoorbeeld in deze voorbeeld lessenserie - lezen;<br>
 +
• Vragen stellen (voorlezen van de tekst/actief luisteren);<br>
 +
• Ordenen;<br>
 +
• Verdiepen - toevoegen en overdragen van kennis;<br>
 +
• Tussentijds presenteren;<br>
 +
'''Actie - Samenbrengen / Toepassen'''<br>
 +
• Integreren van ervaring, bestaande kennis en nieuwe kennis;<br>
 +
'''Eigen ervaring - vervolg'''<br>
 +
• Beeld maken;<br>
 +
'''Actie - Verdiepen'''<br>
 +
• Toepassingen richting de praktijk uitwerken;<br>
 +
• Proef op de som: Toepassingen in het dagelijks leven;<br>
 +
'''Presenteren'''<br>
 +
• Uitkomst van het proces - expositie / boekje / voorstelling - optioneel;<br>
 +
'''Afsluiting'''<br>
 +
• Evalueren - Reflecteren - Nieuwe Cyclus;
 
<br>
 
<br>
<br>
+
Tot aan de tekst in het klad schrijven zijn de onderdelen er allemaal op gericht de eigen ervaring die de deelnemer gaat vertellen te verrijken. Er zijn vier stappen die niet van elkaar gescheiden kunnen worden: vertellen, lijstje maken en kiezen, twee aan twee vertellen en tekst in het klad schrijven. Na de tekst in het klad kan gevarieerd worden in de structuur. De variatie die de docent aanbrengt zal afhankelijk zijn van de kennis die aanbod gaat komen, met welke opdrachten oude en nieuwe kennis en ervaring worden samengebracht, de toepassingsopdrachten voor de praktijk en presentatievorm die de docent toepasselijk vindt voor de deelnemers.
De luisteraars geven aandacht en feedback zonder te oordelen, maar pas nadat de verteller is uitgesproken. Zij stellen verdiepende vragen die gericht zijn op details en nieuwe informatie. Het gaat er niet om de verteller te beoordelen. Datgene wat verteld wordt, is altijd waar. Door de reacties en vragen van de luisteraar zal de verteller een volgende keer zijn verhaal net wat anders vertellen. Hij heeft iets geleerd! Zo kan een verhaal veranderen naar de gewenste vorm. Details worden toegevoegd of weggelaten. Andere woorden worden gekozen. Dit geeft de verteller controle over de situatie. Dankzij dit gevoel van macht over het vertelde, kan de verteller tijdens het delen van zijn verhaal met anderen zijn eigen ervaring op een nieuwe manier beleven. Nu kan de persoon zijn verhaal opschrijven. Hoe meer details, hoe levendiger het verhaal.
+
  </div>
 +
</div>
 
   </div>
 
   </div>
 
</div>  
 
</div>  
                 
+
 
 +
        </div>
 +
</div>
 +
 
 
   </div>
 
   </div>
 
</div>
 
</div>
 +
{{#set: Theorie=Laat Je Zien|Module=|Serie=|Les={{BASEPAGENAME}}}}
  
 +
[[Categorie:Pagina's met onjuiste bestandskoppelingen]]
 
[[Categorie:Sjabloon]]
 
[[Categorie:Sjabloon]]

Huidige versie van 21 nov 2020 om 08:35

naarnaarnaarnaarnaarnaarnaarMakenDelennaarbiedt veiligheid en basis voor ontwikkelen...in je gereedschapskist ...is relevant ...is uitwisselen, herkennen en inleven ...zeg ik wat ik bedoel?naarnaarnaarWIKI DOEN 2k.jpeg

Voorbereiden


Noten bij de opbouw van de lessen

  • Lesproces duurt minimaal ± 3 lesuren verdeeld over een week, minimaal 3 x 55 minuten (165 minuten totaal)
    Bestede tijd aan voorbereiding thuis is afhankelijk van de gegeven opdracht.
  • De manier waarop het totale proces over de les verdeeld wordt, ligt niet vast. Waarschijnlijk heeft u aanvankelijk meer tijd nodig en gaat het later sneller.
  • Belangrijk is wel dat de deelnemers de schrijfopdracht in één keer afmaken. Dit kan in 30 minuten, inclusief de opmaat. Hiervoor is een strakke begeleiding gewenst. De deelnemers hebben vaak verschillende werktempo's, zorg er daarom voor dat deelnemers die klaar zijn iets anders kunnen doen.
  • Bij het overdragen van kennis is het belangrijk de dosering af te stemmen op de deelnemers. Betekenisvolle inhoud opknippen in delen en langzaam opbouwen.
  • Er is meer ruimte in de les voor presenteren en delen als de docent en de deelnemers thuis werk doen ter voorbereiding; uitzoeken, experimenteren met toepassingen en opdrachten maken.
  • Ervaring met deze vorm van werken bij de docent en de deelnemers zorgt ervoor dat procestaken soepel verdeeld kunnen worden en zo ontstaat gedeelde verantwoordelijkheid voor het leerproces van ieder individu en van de groep als geheel.
  • Als de deelnemers gewend zijn aan de opeenvolgende activiteiten wordt het net als schakelen in een auto steeds eenvoudiger en kan er vanzelf meer aandacht gaan naar de inhoud omdat de vorm bekend is.


Checklist

  1. Ga op zoek en kies een thema. Op verschillende manier kan het thema zich aandienen. Het kan zijn dat de docent het thema heeft afgeleid uit gesprekken in de klas of dat het thema naar voren is gekomen uit een eerder lesproces. Ook kan de docent het thema kiezen gebaseerd op een zelf gekozen tekst of de theorie die volgens planning behandeld gaat worden. Een andere werkwijze is om het thema voort te laten komen uit een uitgezochte column. De docent gaat dan na welke thema's er uit de column naar voren kunnen komen.
  2. Kies een eigen ervaring die verwantschap heeft met het thema. De docent gaat opzoek naar gebeurtenissen in haar/zijn eigen leven waarmee zij/hij een onderwerp kan introduceren bij de deelnemers. De docent maakt voor zichzelf een lijstje. Bij de keuze uit zijn/haar ervaringen houdt de docent rekening met zijn/haar doelgroep en het doel. De eigen ervaring is gewoon (qua sfeer gemiddeld) met bewust gekozen details die kleur geven en de luisteraars uitnodigen tot associëren. Bereid een eigen ervaring voor. Oefen met iemand in uw omgeving. De lessen variëren van opzet, zo starten de lessen 9 x Grunberg met een column van de auteur. Dan ontleent de docent uit de column de invalshoek die past bij het onderwerp van de les en zoekt een eigen ervaring die hierbij aansluit. De vorm die de docent kiest voor haar/zijn eigen ervaring in combinatie met de column vormen het voorbeeld(model) dat een leidraad is en inspiratie biedt voor de deelnemers.
  3. Formuleer uw verbindingsvraag en schrijf hem op. Met deze vraag nodigt u deelnemers uit om ook te vertellen.
  4. Ga opzoek naar en selecteer fysieke oefeningen; één oefening als opwarmer en de ander passend bij het thema.
  5. Ontwerp de inhoud van het drieluik-antwoordblad waarop de deelnemers hun opdrachten maken. Elke deelnemer ontvangt bij elke bijeenkomst zo’n antwoordblad.
  6. De antwoordbladen samen vormen het portfolio van de deelnemer. Organiseer bijvoorbeeld mappen om het werk van de deelnemers te bewaren.
  7. Ga opzoek en selecteer een creatieve oefening waarmee de deelnemers hun ervaring kunnen illustreren en zichzelf, of een aspect van zichzelf, laten zien.
  8. Bedenk of de deelnemers een huiswerkopdracht krijgen ter voorbereiding. Bijvoorbeeld: - een tekst lezen (Maak een keuze uit bijvoorbeeld een gedicht, essay of kort verhaal en zorg dat het in een later stadium op een natuurlijke manier kan aansluiten bij een verwerkingsvorm.); - een situatie bezoeken en beschrijven; - een of meer vragen opstellen over het onderwerp;
  9. Maak een keuze uit de kennis die de deelnemers gaan leren. In de serie 9 x Grunberg kiest de docent bijvoorbeeld uit een tekst, een roman, een gedicht, essay of kort verhaal. De deelnemers kunnen dit eventueel thuis voorbereiden.
  10. Ga op zoek en selecteer opdrachten, een verwerkingsvorm, om de eigen ervaring en de oude en nieuwe kennis bijeen te brengen.
  11. Maak een herinneringslijst/poster (eventueel met pictogrammen) voor de afspraken die gemaakt zijn over het omgaan met elkaar. Dit kan ook een opdracht zijn voor de deelnemers.
  12. Bereid een extra taak voor zodat deelnemers die klaar zijn en even moeten wachten anderen niet gaan afleiden.
  13. Bedenk op welke manier je teams wilt vormen. Wie werkt met wie samen? De docent kan dit verschillende manieren beïnvloeden. Laat bijvoorbeeld de deelnemers op volgorde van leeftijd zitten of kleur van kleding en maak dan de teams.
  14. Organiseer de ruimte; kunnen de deelnemers in een kring zitten? Is er ruimte om te bewegen, schrijven, clipboards of tafels?
  15. Zorg dat je alle benodigde materialen voor de dynamieken, het maken van het beeld en de opdrachten hebt. (Bij de lesplannen staan de materialen in kwestie vermeld.)
Het vertellen van de eigen ervaring
Checklist voor de docent bij het vertellen over de eigen ervaring

De ervaring van de docent dient als voorbeeld voor de deelnemers. U kunt met uw eigen ervaring het onderwerp introduceren en beïnvloeden wat en hoe anderen gaan vertellen. Let daarom op de volgende aspecten bij het vertellen over die ervaring:

  • Begin direct te vertellen, zonder te veel inleiding;
  • Vertel precies en helder;
  • Zorg voor variatie in zinslengte en woordgebruik;
  • Houd de begin-midden-eindstructuur in de gaten;
  • Kies bewust welke bijvoeglijke naamwoorden u kunt gebruiken om extra kleur (informatie) te geven aan de deelnemers;
  • Als er dialogen voorkomen in de ervaring kunt u die ook in uw vertelling opnemen;
  • Neem details in uw vertelling op, waardoor uw ervaring meer tot de verbeelding spreekt;
  • Neem in de beschrijving van uw ervaring één of meer zintuiglijke waarnemingen op;
  • Wees zo volledig mogelijk. Vertel bijvoorbeeld met wie en waar u was, wat er precies gebeurde, hoe dat ging, hoe u zich voelde en hoe anderen reageerden;
  • Stel uzelf vragen als: Wat gebeurde er? Wat deed ik? Wat dacht ik? Wat voelde ik? Hoe reageerde ik? Hoe reageerden anderen? Wat werd er gezegd?;
  • Vertel uitsluitend over een werkelijk gebeurde ervaring. Plaats de ervaring niet langer terug dan drie maanden tot een jaar. Een uitzondering kunt u maken voor een thema als familie, waarbij de ervaringen zich duidelijk kunnen afspelen in het verleden;
  • Houd in de gaten hoelang u bezig bent met vertellen;
  • Vermijd het samenvatten van het verhaal en geef geen conclusie;
  • Oefen het vertellen van de eigen ervaring en het stellen van de verbindingsvraag met bijvoorbeeld een collega of vriend. Zie bij Instrumenten: Vragen stellen - verbindingsvraag;
  • Zorg ervoor dat u zich bij het delen van uw eigen ervaring alleen richt op het losmaken van de verhalen van de deelnemers. Het is niet de bedoeling dat u op zo’n moment kennis overdraagt, omdat het puur gaat om iets wat u heeft beleefd en waarover u onbevangen vertelt. U wilt ook dat de deelnemers onbevangen over hun ervaringen vertellen, zodat ze zich niet beoordeeld voelen. Het gaat om de gelijkwaardigheid tussen de vertellers en niet om het checken van hun kennisniveau;
  • Soms - vooral als deze werkvorm nog onbekend is - wil er niemand vertellen. Dat is niet erg en kan worden opgelost door direct door te gaan met het maken van een lijstje. Maar het heeft de voorkeur dat de deelnemers zich uiteindelijk toch uitgenodigd gaan voelen en hun schroom overwinnen. Het vertrouwen van de deelnemers groeit met de veiligheid die zo worden ervaren;
  • Wanneer de vertelronde even stilvalt, ligt dat meestal niet aan het onderwerp. Er komen vanzelf weer nieuwe verhalen. Ga na één of twee verhalen in de kring met de volgende stap.
Verbindingsvraag

Een belangrijke vraag voor het proces van de methodologie Laat Je Zien is de verbindingsvraag. Deze vraag wordt gesteld door de docent die het thema heeft ingezet met het vertellen van een eigen ervaring om de leerlingen uit te nodigen ook een eigen ervaring te delen.
De vraag is open en naar gelang de reacties kan de docent extra focus geven door de vraag toe te spitsen. Ook kan de docent de diepgang en de grootte van de ervaringen die gedeeld gaan worden door de gestelde vraag beïnvloeden. Als docent kijk je welke kanten er aan het thema zitten en formuleert dan de verbindingsvraag op zo’n manier dat je meerdere kanten van het thema aanbod laat komen.

Voorbeelden van verbindingsvragen
  1. Vragen gericht op een situatie. Bijvoorbeeld ´Wie van jullie wil vertellen over een keer dat je een reis hebt gemaakt?´ Dit is een duidelijke vraag naar een ervaring. Als de reacties niet direct opkomen kun je een aantal extra hulpvragen stellen om de herinneringen aan te wakkeren. Bijvoorbeeld: Waar ging je heen en met wie? Hoe verliep de reis? Wat gebeurde er? Wie heb je ontmoet?
  2. Vragen gericht op een relatie of een ervaren gevoel. Dit zijn dichotome vragen die gebruikt kunnen worden om beide kanten van de relatie of het gevoel te onderzoeken. Bijvoorbeeld: ´Wie van jullie kan vertellen over een keer dat je heel boos werd, of dat iemand anders heel boos werd op jou?´ Soms zijn er leerlingen die zeggen: 'Ik word nooit boos. Of er is nooit iemand boos op mij.' In zo’n geval kun je de vraag zo formuleren: Heb je weleens meegemaakt dat iemand die je kent heel boos werd? Hoe ging dat? Wat deed je? In dit geval is het thema dus boos worden.

Als docent kijk je welke kanten er aan het thema zitten en formuleert dan de verbindingsvraag op zo’n manier dat je meerdere kanten van het thema aanbod laat komen. Bijvoorbeeld: 'Wie van jullie kan vertellen over een keer dat er iets gebeurde en dat je heel boos werd over wat er gebeurde?' of 'dat wat er gebeurde iemand anders die erbij was heel boos maakte?'
Uiteindelijk zullen deze ervaringen/verhalen duidelijke aanknopingspunten bieden voor een gesprek over oplossen van conflicten. Het delen van ervaringen met conflict is dan een goed aanknopingspunt voor een les waarin leerlingen leren over het thema oorlog.

Drieluik-antwoordblad

Onderstaand antwoordblad is voor de deelnemers. Het werk van de deelnemers krijgt per onderdeel een plek in het drieluikformat. De trainer kan ervoor kiezen de opdrachten een plek te benoemen op het formatmodel, zodat de structuur op voorhand bekend is.
Drieluik Antwoordblad bij Serie Lees.png

Voorbeeld van het resultaat

* 1. Opdrachten gericht op een Nederlandse les GA wiki Appel NL voorbeeld.png * 2. Opdrachten gericht op een biologie les GA wiki Appel Biologie voorbeeld.png


De lesstructuur

De lessen doorlopen een cyclus die consequent de volgende stappen omvat:

Structuur Drieluik.png


Toelichting op de lesstructuur

Voorbereiden
• Positionering/ruimte indeling;
• Introductie: wat gaat er gebeuren en het thema
Opmaat
• Energieke oefening of Spel;
• Fysieke activiteit passend bij het onderwerp;
Eigen ervaring
• Voorlezen - actief luisteren in deze lessenserie maar is optioneel;
• Vertellen;
• Lijstje maken en kiezen;
• Twee aan twee - vertellen, gericht luisteren en gericht vragen stellen;
• Tekst in klad schrijven of opschrijven voor de deelnemer;
• Redigeren;
• Tekst in net schrijven;
Kennis
• Voorbereidende opdracht bijvoorbeeld in deze voorbeeld lessenserie - lezen;
• Vragen stellen (voorlezen van de tekst/actief luisteren);
• Ordenen;
• Verdiepen - toevoegen en overdragen van kennis;
• Tussentijds presenteren;
Actie - Samenbrengen / Toepassen
• Integreren van ervaring, bestaande kennis en nieuwe kennis;
Eigen ervaring - vervolg
• Beeld maken;
Actie - Verdiepen
• Toepassingen richting de praktijk uitwerken;
• Proef op de som: Toepassingen in het dagelijks leven;
Presenteren
• Uitkomst van het proces - expositie / boekje / voorstelling - optioneel;
Afsluiting
• Evalueren - Reflecteren - Nieuwe Cyclus;
Tot aan de tekst in het klad schrijven zijn de onderdelen er allemaal op gericht de eigen ervaring die de deelnemer gaat vertellen te verrijken. Er zijn vier stappen die niet van elkaar gescheiden kunnen worden: vertellen, lijstje maken en kiezen, twee aan twee vertellen en tekst in het klad schrijven. Na de tekst in het klad kan gevarieerd worden in de structuur. De variatie die de docent aanbrengt zal afhankelijk zijn van de kennis die aanbod gaat komen, met welke opdrachten oude en nieuwe kennis en ervaring worden samengebracht, de toepassingsopdrachten voor de praktijk en presentatievorm die de docent toepasselijk vindt voor de deelnemers.