Proef op de som: verschil tussen versies
Regel 7: | Regel 7: | ||
<h3>'''Proef op de som'''</h3> | <h3>'''Proef op de som'''</h3> | ||
<br> | <br> | ||
− | Na het doorlopen van alle stappen van het drieluik | + | Na het doorlopen van alle stappen van het drieluik kan het resultaat in de praktijk worden toegepast. Het resultaat is dat waar de deelnemer op uit is gekomen na het doorlopen van de activiteiten uit het drieluik: Eigen Ervaring, Kennis, Actie. De deelnemers kunnen dit natuurlijk altijd op individuele basis doen maar het is ook mogelijk om het met alle deelnemers in de groep af te spreken. |
+ | <br> | ||
+ | <br> | ||
+ | U vraagt de deelnemers na te gaan of ze de resultaten die uit het drieluik naar voren zijn gekomen, kunnen toepassen in de praktijk.<br> | ||
+ | Zo ja, vraag ze dan om kort op te schrijven of te vertellen hoe en wanneer ze ermee aan de slag willen gaan. | ||
+ | <br> | ||
+ | <br> | ||
+ | De deelnemers kunnen onderstaande punten daarbij als houvast gebruiken. | ||
+ | <br> | ||
+ | <br> | ||
+ | * Kijk naar je ervaringen: wat wil je behouden? | ||
+ | * Waarmee kun je nu gaan oefenen? | ||
+ | * Zijn je ervaringen toepasbaar op andere situaties? Kun je een voorbeeld bedenken? | ||
+ | * Waar denk je nu anders over? | ||
+ | * Welke vaardigheden en/of instrumenten heb je tot je beschikking en hebben anderen tot hun beschikking? | ||
+ | * Is er iets wat je anders had willen doen of ervaren? Wat kun je daar aan doen in een nieuwe toekomstige situatie? | ||
+ | * Vertaal je wensen naar kleine doelen die bereikbaar zijn. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
− | |||
<br> | <br> | ||
Regel 26: | Regel 44: | ||
<br> | <br> | ||
De docent houdt in de gaten dat het gaat om bereikbare, bescheiden geformuleerde activiteiten. Vervolgens kan er een periode afgesproken worden dat de deelnemers met hun eigen gekozen en geplande activiteit gaan experimenteren, waarna er gekeken gaat worden hoe de uitvoering in de praktijk bevalt. Dan is er een moment van geplande evaluatie en reflectie. Mocht het nodig zijn kan de docent het proces altijd tussentijds aandacht geven. | De docent houdt in de gaten dat het gaat om bereikbare, bescheiden geformuleerde activiteiten. Vervolgens kan er een periode afgesproken worden dat de deelnemers met hun eigen gekozen en geplande activiteit gaan experimenteren, waarna er gekeken gaat worden hoe de uitvoering in de praktijk bevalt. Dan is er een moment van geplande evaluatie en reflectie. Mocht het nodig zijn kan de docent het proces altijd tussentijds aandacht geven. | ||
+ | |||
+ | Dankzij het begrip en inzicht dat ze zo ontwikkelen kunnen de deelnemers meer bewustheid ontwikkelen over henzelf en de rol die ze kunnen en willen spelen in de samenleving. | ||
+ | |||
<br> | <br> | ||
<br> | <br> |
Versie van 26 aug 2020 13:38
Proef op de som
Na het doorlopen van alle stappen van het drieluik kan het resultaat in de praktijk worden toegepast. Het resultaat is dat waar de deelnemer op uit is gekomen na het doorlopen van de activiteiten uit het drieluik: Eigen Ervaring, Kennis, Actie. De deelnemers kunnen dit natuurlijk altijd op individuele basis doen maar het is ook mogelijk om het met alle deelnemers in de groep af te spreken.
U vraagt de deelnemers na te gaan of ze de resultaten die uit het drieluik naar voren zijn gekomen, kunnen toepassen in de praktijk.
Zo ja, vraag ze dan om kort op te schrijven of te vertellen hoe en wanneer ze ermee aan de slag willen gaan.
De deelnemers kunnen onderstaande punten daarbij als houvast gebruiken.
- Kijk naar je ervaringen: wat wil je behouden?
- Waarmee kun je nu gaan oefenen?
- Zijn je ervaringen toepasbaar op andere situaties? Kun je een voorbeeld bedenken?
- Waar denk je nu anders over?
- Welke vaardigheden en/of instrumenten heb je tot je beschikking en hebben anderen tot hun beschikking?
- Is er iets wat je anders had willen doen of ervaren? Wat kun je daar aan doen in een nieuwe toekomstige situatie?
- Vertaal je wensen naar kleine doelen die bereikbaar zijn.
De deelnemers gaan na of ze de resultaten die uit het drieluik naar voren zijn gekomen, kunnen toepassen in de praktijk. Zo ja, dan zijn er verschillende manieren om daar vorm aan te geven. De docent vraagt de deelnemers kort op te schrijven of te vertellen (afhankelijk van het niveau) hoe en wanneer ze er mee aan de slag willen gaan.
Kijk naar je ervaringen en maak je bewust wat je wilt behouden en waarmee je nu kunt gaan oefenen. Realiseer je dat je voortaan zo altijd iets kunt aanpassen. Vertaal je wensen naar kleine doelen die bereikbaar zijn.
Stel jezelf vragen, bijvoorbeeld:
- Wat wil je bij het oude houden en waar denk je nu anders over?
- Is er iets wat je bedacht hebt als je kijkt naar alles wat je hebt gehoord, gelezen en meegemaakt, waar je in de toekomst mee wil gaan experimenteren?
- Welke vaardigheden en/of instrumenten heb je tot je beschikking en hebben anderen tot hun beschikking?
- Is er iets wat je anders had willen doen of ervaren? Wat kan je daar aan doen in een nieuwe toekomstige situatie?
De docent houdt in de gaten dat het gaat om bereikbare, bescheiden geformuleerde activiteiten. Vervolgens kan er een periode afgesproken worden dat de deelnemers met hun eigen gekozen en geplande activiteit gaan experimenteren, waarna er gekeken gaat worden hoe de uitvoering in de praktijk bevalt. Dan is er een moment van geplande evaluatie en reflectie. Mocht het nodig zijn kan de docent het proces altijd tussentijds aandacht geven.
Dankzij het begrip en inzicht dat ze zo ontwikkelen kunnen de deelnemers meer bewustheid ontwikkelen over henzelf en de rol die ze kunnen en willen spelen in de samenleving.