Sjabloon

ChecklistEE: verschil tussen versies

Regel 2: Regel 2:
 
<h5>'''Checklist voor de docent bij het vertellen van de eigen ervaring'''</h5>
 
<h5>'''Checklist voor de docent bij het vertellen van de eigen ervaring'''</h5>
 
   <div class="mw-collapsible-content">
 
   <div class="mw-collapsible-content">
De docent is het model voor de deelnemers.
+
De ervaring van de docent dient als voorbeeld voor de deelnemers. Let daarom op de volgende aspecten bij het vertellen van die ervaring:
* Houd de structuur begin-midden-eind in de gaten.
+
* Houd de begin-midden-eindstructuur in de gaten;
* Kies bewust uit de details die de ervaring kunnen kleuren.  
+
* Kies bewust welke details je ervaring kleuren kunnen geven;  
* Kies bewust welke bijvoeglijke naamwoorden je kunt gebruiken om extra kleur (informatie) te geven aan de luisteraars.      
+
* Kijk welke bijvoeglijke naamwoorden je kunt gebruiken om extra informatie te geven aan de luisteraars;      
* Als er dialogen voorkomen in de ervaring kun je die ook vertellen.    
+
* Als er dialogen voorkomen in je ervaring, dan kun je die ook vertellen;    
* Kies in de beschrijving van je ervaring één of meer zintuiglijke waarnemingen.      
+
* Kies in de beschrijving van je ervaring één of meer zintuiglijke waarnemingen;      
* Denk aan ordening; met wie was je, wat gebeurde er, waar was je, hoe ging het, wat gebeurde er precies, hoe voelde je je, hoe            reageerden anderen. Hierbij kun je ook denken aan het jezelf bevragen aan de hand van vragen als: Wat gebeurde er? Wat deed ik? Wat dacht ik? Wat voelde ik? Hoe reageerde ik? Hoe reageerden anderen? Wat werd er gezegd?)      
+
* Denk aan de ordening van de belangrijkste informatie: Wat gebeurde er? Met wie was je? Waar was je? Hoe reageerden anderen? Wat werd er gezegd? Hierbij kun je ook denken aan het jezelf bevragen aan de hand van vragen als: Wat deed/dacht/voelde ik? Hoe reageerde ik?;      
* Vermijd samenvatten en het geven van een conclusie.    
+
* Vermijd het samenvatten van het verhaal en het geven van een conclusie;    
* Zorg dat je bij het delen van je eigen ervaring je alleen richt op het losmaken van de ervaringen van de deelnemers. Het is niet de bedoeling dat je op zo’n moment kennis gaat toelichten, omdat het puur gaat om iets wat je beleefd hebt en dat je dat onbevangen vertelt. Dit is wat je ook van de deelnemers wil. Dat ze onbevangen vertellen zodat ze zich niet beoordeeld voelen. Het gaat om gelijkwaardigheid tussen de vertellers en niet om het checken van kennisniveau.    
+
* Zorg dat je bij het delen van je eigen ervaring je alleen richt op het stimuleren van de verhalen van de deelnemers. Het is niet de bedoeling dat je op zo’n moment kennis toelicht, omdat het puur gaat om iets wat je hebt beleefd en onbevangen verteld. Je wil ook dat de deelnemers onbevangen hun ervaringen vertellen, zodat ze zich niet beoordeeld voelen. Het gaat om de gelijkwaardigheid tussen de vertellers en niet om het checken van kennisniveau;    
* Vertel uitsluitend een werkelijk gebeurde ervaring. Formuleer de ervaring zo, als iets wat onlangs, niet langer dan drie maanden tot een jaar geleden is gebeurd. Een uitzondering kun je maken voor een thema als familie waarbij de ervaringen zich duidelijk kunnen afspelen in het verleden. Wees je bewust over de tijd waarin je je ervaring vertelt.
+
* Vertel uitsluitend een werkelijk gebeurde ervaring. Formuleer de ervaring zo dat het onlangs - niet langer dan drie maanden tot een jaar geleden - is gebeurd. Een uitzondering kun je maken voor een thema als familie waarbij de ervaringen zich duidelijk kunnen afspelen in het verleden. Houd de tijd waarin je je ervaring vertelt in de gaten.
 
   </div>
 
   </div>
 
</div>
 
</div>

Versie van 25 okt 2020 13:39

Checklist voor de docent bij het vertellen van de eigen ervaring

De ervaring van de docent dient als voorbeeld voor de deelnemers. Let daarom op de volgende aspecten bij het vertellen van die ervaring:

  • Houd de begin-midden-eindstructuur in de gaten;
  • Kies bewust welke details je ervaring kleuren kunnen geven;
  • Kijk welke bijvoeglijke naamwoorden je kunt gebruiken om extra informatie te geven aan de luisteraars;
  • Als er dialogen voorkomen in je ervaring, dan kun je die ook vertellen;
  • Kies in de beschrijving van je ervaring één of meer zintuiglijke waarnemingen;
  • Denk aan de ordening van de belangrijkste informatie: Wat gebeurde er? Met wie was je? Waar was je? Hoe reageerden anderen? Wat werd er gezegd? Hierbij kun je ook denken aan het jezelf bevragen aan de hand van vragen als: Wat deed/dacht/voelde ik? Hoe reageerde ik?;
  • Vermijd het samenvatten van het verhaal en het geven van een conclusie;
  • Zorg dat je bij het delen van je eigen ervaring je alleen richt op het stimuleren van de verhalen van de deelnemers. Het is niet de bedoeling dat je op zo’n moment kennis toelicht, omdat het puur gaat om iets wat je hebt beleefd en onbevangen verteld. Je wil ook dat de deelnemers onbevangen hun ervaringen vertellen, zodat ze zich niet beoordeeld voelen. Het gaat om de gelijkwaardigheid tussen de vertellers en niet om het checken van kennisniveau;
  • Vertel uitsluitend een werkelijk gebeurde ervaring. Formuleer de ervaring zo dat het onlangs - niet langer dan drie maanden tot een jaar geleden - is gebeurd. Een uitzondering kun je maken voor een thema als familie waarbij de ervaringen zich duidelijk kunnen afspelen in het verleden. Houd de tijd waarin je je ervaring vertelt in de gaten.