Sjabloon

Instructie schrijven: verschil tussen versies

Regel 15: Regel 15:
 
     <div class="mw-collapsible-content">
 
     <div class="mw-collapsible-content">
 
{{#lst: Laat Je Zien: Twee aan Twee|instructies}}
 
{{#lst: Laat Je Zien: Twee aan Twee|instructies}}
<br>
 
<br>
 
 
   </div>
 
   </div>
 
</div>
 
</div>
 +
<h5>Voorbereiden</h5>
 +
* Belletjes, of ander instrument dat geluid maakt.
 
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed">
 
<div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed">
 
<h4>3. Text in het klad schrijven (Duur ± 5 minuten)</h4>
 
<h4>3. Text in het klad schrijven (Duur ± 5 minuten)</h4>

Versie van 19 sep 2019 18:11


Op het blaadje noteren de leerlingen de verschillende ervaringen die ze hebben gehad. Meer?

De deelnemers maken na de vertelkring associatief een lijstje van drie verschillende eigen ervaringen die ze zich herinneren bij het onderwerp uit de vertelkring. De docent herhaalt de verbindingsvraag om alle leerlingen nog een keer te focussen.
Het gaat om drie of twee ervaringen die ze zich helder en goed herinneren. Daar maken ze een lijstje van met één woord als aanduiding (1:2:3). Het lijstje is privé. Ze kiezen de ervaring waarbij ze zich comfortabel voelen om hem te delen met de groep en die ze zich nog goed met details herinneren.

Het geeft de deelnemers controle over de herinnerde belevenissen. Zo kunnen ze gericht kiezen welke belevenis ze willen delen met anderen en waar ze nu zin in hebben om mee aan het werk te gaan. Dit is belangrijk voor het gevoel van veiligheid en voor de intrinsieke motivatie. Daarnaast is het maken van een lijstje een oefening in ordenen.

De docent vraagt of iedereen minimaal 1 maar bij voorkeur 2 of 3 ervaringen heeft staan op zijn lijstje. Daarna vraagt de docent de leerlingen de ervaring te omcirkelen die ze gaan delen. Hij herinnert de deelnemers dat ze die ervaring kiezen die ze willen delen met hun teamgenoot en de groep. De docent kijkt even of iedereen een ervaring heeft gekozen en omcirkelt en gaat door met het twee aan twee vertellen.

Voorbeeld

Thema: vertellen over een keer dat je te laat was of dat iemand anders te laat was.
Docent vertelt:
Ik zit aan de telefoon. Daniël staat onder de douche. Ik hoor hem zingen en praten. Hij speelt met zijn gogo’s en laat het water over zich heen spoelen. Na een tijdje zeg ik: ‘Ik hoor niets meer.’ Ik hang op en ga kijken. Daar zie ik hem zitten. Het water stroomt en hij slaapt. Ik doe de douche uit en pak een handdoek. Daniël wordt wakker als ik hem oppak. Hij laat zich wentelen in de warme handdoek en ik neem hem op schoot. ‘Ik was in slaap gevallen? Toch?’

Lijstje van de docent voor het vertellen over de douche en Daniël was:

  1. Platte band
  2. Douche
  3. Ziekenhuis


De keuze voor het vertellen was nummer twee.

Voorbereiden
  • Elke deelnemer een A6-je (zonder lijntjes).
  • Eén zwarte pen per deelnemer.

2. Twee aan twee vertellen (Duur ±6 á 10 minuten)

De leerlingen werken in teams van twee en vertellen aan elkaar een voor een de door henzelf gekozen ervaring.

De docent deelt de leerlingen in, in teams van twee, en geeft aan welke leerling één is en welke leerling twee. Bij oneven aantal leerlingen is er één groepje van drie. Dan gaan ze aan de slag in hun team. De nummers één vertellen hun gekozen ervaring aan de nummers twee. De nummers twee luisteren en stellen aan het einde vragen. Dit is van belang want het is geen gesprek maar een verbale oefening voor het schrijven. Soms geeft de docent aan hoeveel vragen, alleen als de leerlingen moeite hiermee hebben. Ook kan blijken dat het nodig is om extra aandacht te besteden aan wat voor een vragen er gesteld kunnen worden.

Na een vooraf vastgestelde tijd (3 á 5 minuten) en een afgesproken sein (klappen in handen, een belletje etc.) draaien de rollen om en luisteren de nummers één en vertellen de nummers twee. Het eventuele groepje van drie begeleiden en iets meer tijd geven.

Om de aandacht te focussen noemt de docent kort de volgende punten:

  • Stel vragen ter verduidelijking; wat was nog niet helder?
  • Vraag door over iets waar je nog meer van wilt weten.
  • Stel minimaal één vraag over zintuiglijke waarneming (reuk, zien, horen, voelen, proeven).


De docent kan ook aangeven dat de leerlingen minimaal twee a drie open vragen stellen.

Om de leerlingen in gevarieerde tweetallen te laten werken kan de docent bij het binnenkomen van de les of vooraf aan deze activiteit de leerlingen bijvoorbeeld gekleurde papiertjes laten trekken en dan degene die het papiertje heeft met dezelfde kleur te zoeken, samen vormen deze twee een team. Het kan ook gedaan worden door de verjaardagen na te gaan en dan opeenvolgende verjaardagen samen te laten werken. En zo meer...

Voorbereiden
  • Belletjes, of ander instrument dat geluid maakt.

3. Text in het klad schrijven (Duur ± 5 minuten)

Voorbereiden
  • Iedere deelnemer krijgt een A5’je (zonder lijntjes).


Door met Stap 2-1 Kenniskant-Vragen.

4. Tussentijds voorlezen en redigeren in teams (Duur ± 10 minuten)

Twee aan twee lezen de deelnemers elkaars tekst voor. De schrijver kan zo aandachtig luisteren en ervaren of zijn tekst qua ritme, zinsbouw en inhoud klopt. De lezer oefent zijn lezen (uitspraak, verstaanbaarheid en ritme). Daarna draaien de rollen om. Zo heeft iedereen zijn tekst gehoord, een voorbereiding op het redigeren.
Nu krijgt iedere schrijver de kans om aanpassingen te doen in haar/zijn tekst. Vervolgens wisselen ze hun teksten weer uit. Nu lezen ze ieder de tekst van hun teamgenoot en onderstrepen de woorden of zinsstructuren waar ze vragen over hebben. Daarna gaan de deelnemers in hun team kijken naar de vragen die er zijn. Ze kijken of ze samen tot oplossingen kunnen komen met behulp van woordenboeken en grammaticaregels.
Ze kunnen ook de docent benaderen met vragen. De docent schrijft antwoorden over spelling op het bord waardoor een klassikaal woordenboek ontstaat.

Als de groep meer gevorderd is kun je een ‘editing bureau’ opzetten. Een groep deelnemers checkt de verhalen op spelfouten, interpunctie en zinsbouw. Ze verbeteren de tekst niet, maar onderstrepen de woorden waar iets mee is. Elke week rouleert deze groep zodat iedereen aan bod komt.

De docent kan ook kiezen voor een klassikale behandeling van een tekst.

5. Text in het net schrijven (Duur ± 5 minuten)

De teksten in het klad worden door de deelnemers overgenomen in het net op het speciaal daarvoor bestemde drieluik antwoordblad dat iedere deelnemer heeft voor het werk in het net.

Voorbereiden
  • Papier (Voorbereid naar uiteindelijke presentatie vorm.)
  • Drieluik antwoordblad middendeel.



Via de onderstaande iconen kunt u naar de lessen uit de voorbeeldserie Negen x Grunberg
Via de onderstaande iconen kunt u naar de lessen uit de voorbeeldserie Negen x Grunberg uit de module Lees

naar Lees Les 1naar Lees Les 2naar Lees Les 3naar Lees Les 4naar Lees Les 5naar Lees Les 6naar Lees Les 7naar Lees Les 8naar Lees Les 9Icoon Lees Les 1-9.png