Bereid VO: verschil tussen versies

Regel 4: Regel 4:
 
<h3>Vragenstellen en ordenen </h3>
 
<h3>Vragenstellen en ordenen </h3>
 
<br>
 
<br>
 
+
De docent maakt tweetallen. Bij het maken van teams daarna kan de docent ervoor kiezen de niveau's de mengen. De overweging is dat de verschillen in gesprek overbrugbaar moeten zijn in de teams. In principe werken de deelnemers samen en is het overbruggen van lees- en begripsniveau mits niet te uiteenlopend een mooie oefening in sociale vaardigheden.  
Bij het maken van teams daarna kan de docent ervoor kiezen de niveau's de mengen. De overweging is dat de verschillen in gesprek overbrugbaar moeten zijn in de teams. In principe werken ze samen en is het overbruggen van lees- en begripsniveau mits niet te uiteenlopend een mooie oefening in sociale vaardigheden.  
 
 
 
 
 
 
 
 
 
De stap van de eigen ervaring naar de kennis activeren en verdiepen gebeurt in de lesmethode van Laat Je Zien vaak aan de hand van vragen. Dit is een bewuste keuze. Vragen stellen is onderdeel van onderzoeken. Je kunt onderzoek doen door jezelf vragen stellen, anderen vragen te stellen, opzoek te gaan naar antwoorden op vragen. Kennis en ervaringen zoeken zodat je inzicht krijgt in de thema’s waar de vragen over gaan. Dit is een proces aanzetten in de deelnemers waarbij ontwikkeling en groei samengaan met willen weten en kennis vergroten.<br>
 
 
<br>
 
<br>
De basis is wat deelnemers al weten. Deze voorkennis brengt de docent in kaart door [[Laat Je Zien: Zes Typen Vragen|activeringsvragen]]: bedoelt om de deelnemers bewust te maken over hetgeen ze weten over een bepaald onderwerp, of wat ze daar misschien graag over willen weten. De antwoorden van de deelnemers op de vragen kunnen worden ondergebracht in een woordspin. Zo krijgt iedereen een overzicht van de verschillende aspecten van het onderwerp/thema. <br>
 
 
<br>
 
<br>
Vervolgens kan de docent vragen voorbereiden om verder te verdiepen. Ook kan de docent zo bepalen welke aspecten van een bepaald onderwerp in ieder geval onder de aandacht komen. De deelnemers kunnen bij deze activiteiten werken in teams van twee, grotere groepjes of zelfstandig, de docent kijkt waar de deelnemers op dat moment het beste resultaat mee kunnen behalen.<br>
+
<h4>Kennis activeren door vragen (Duur 10 tot 15 minuten)</h4>
 +
De docent vraagt de deelnemers in hun teams vragen te formuleren over de tekst die ze hebben gelezen. Iedere vraag is valide, ieder team formuleert twee vragen en schrijven ze op twee lossen kaartjes. Ook sturen de leerlingen hun vraag via hun telefoon of tablet in op het Digibord. Alle vragen worden verzamelt in een 'hoge hoed', een at random trekking. Vervolgens trekt iedere deelnemer een vraag terug en gaan de deelnemers in hun tweetal in overleg de vragen beantwoorden.
 
<br>
 
<br>
Uitgaande van de aanwezige kennis biedt je als docent nieuwe kennis en inzichten aan. De vaardigheden voor het doen van onderzoek worden tegelijkertijd aangeleerd en geoefend. De deelnemers gaan met deze tools aan de slag om nader onderzoek te doen en hun kennis te verdiepen. Hiervan maken ze een verslag (digitaal of in een andere vorm), dit kan worden gedeeld als opmaat voor de volgende fase: de actie. Een documentaire kan ook een mooie opmaat zijn naar de volgende fase.
 
  </div>
 
</div>
 
 
<br>
 
<br>
 
+
De docent gaat de vragen onderbrengen in een schema en kan nu ook andere vragen toevoegen die hij/zij aan de orde wil laten komen. De keuze voor het schema (woordspin bijvoorbeeld) maakt de docent in eerste instantie. Later kunnen ook de deelnemers voorstellen hoe ze gegevens in een schema willen onderbrengen in overleg met de docent.''Uit de vragen blijkt hoe de leerlingen de tekst gelezen hebben. Waar gaat hun belangstelling naar uit? Wat begrijpen ze al wel en waar is het nog niet helemaal duidelijk?''
<h4>Opdracht 2 - Kennis activeren door vragen (Duur 20 tot 30 minuten)</h4>
 
De docent vraagt de leerlingen in hun teams vragen te formuleren over de tekst die ze hebben gelezen. Iedere vraag is valide, ieder team kan twee vragen indienen.  
 
De vragen worden ondergebracht in een schema door de docent of een leerling.
 
Daarna krijgt ieder team twee vragen at random toegewezen waar ze een gezamenlijk antwoord op gaan formuleren.<br>
 
 
<br>
 
<br>
De docent categoriseert de collectieve kennis in een schema. Deze ordening brengt hij aan op basis van prioriteiten die hij aan de orde wil laten komen. De geordende manier van onderbrengen van type vragen ontwikkelt bij de leerlingen een gevoel van de verschillende aspecten die een rol kunnen spelen; biografische kennis, historische kennis, psychologische factoren van de karakters, maatschappelijke kennis, stijl en tijd. De docent kan er voor kiezen om ieder aspect een kleur te geven, kleurcode.<br>
 
 
<br>
 
<br>
Naar aanleiding van de gekozen focus biedt de docent de deelnemers extra informatie (of
+
<h4>Ordenen van kennis (Duur 15 tot 20 minuten)</h4>
laat dit opzoeken, werkvorm die wordt gekozen is afhankelijk van het niveau van de
+
Als de deelnemers tijd hebben gehad om antwoorden te formuleren op de vragen worden deze klassikaal besproken. Ieder tweetal presenteert zijn antwoorden. Uit ieder antwoord worden de aspecten gehaald die passen bij de rubrieken die de docent aan bod wil laten komen. De geordende manier van onderbrengen van type vragen ontwikkelt bij de leerlingen een gevoel van de verschillende aspecten die een rol kunnen spelen; biografische kennis, historische kennis, psychologische factoren van de karakters, maatschappelijke kennis, stijl en tijd. De docent kan er voor kiezen om ieder aspect een kleur te geven, kleurcode. <br>
deelnemers). Afhankelijk van het thema kan de docent een gerichte thuisopdracht geven.<br>
+
Op deze manier wordt de gelezen tekst besproken en komt de focus die de docent wil leggen aan bod.
 +
<br>
 +
<br>
 +
Naar aanleiding van de gekozen focus biedt de docent de deelnemers extra informatie (of laat dit opzoeken, werkvorm die wordt gekozen is afhankelijk van het niveau van de deelnemers). Afhankelijk van de verdiepingsfocus kan de docent een gerichte thuisopdracht geven. in dit geval kan de docent vragen aan de leerlingen om een interview met de schrijver Arnon Grunberg op te zoeken.<br>
 
<h5>Voorbereiden</h5>
 
<h5>Voorbereiden</h5>
 
* Deelnemers worden opgedeeld in teams.
 
* Deelnemers worden opgedeeld in teams.
 
* Groot vel/ white board.  
 
* Groot vel/ white board.  
* Markers in verschillende kleuren.<br>
+
* Markers in verschillende kleuren.
 +
<br>
 +
<br>
 +
Het is een bewuste keuze om de deelnemers zoveel mogelijk te laten oefenen met vragen stellen. Vragen stellen is onderdeel van onderzoeken. Je kunt onderzoek doen door jezelf vragen stellen, anderen vragen te stellen, opzoek te gaan naar antwoorden op vragen. Kennis en ervaringen zoeken zodat je inzicht krijgt in de thema’s waar de vragen over gaan. Dit is een proces aanzetten in de deelnemers waarbij ontwikkeling en groei samengaan met willen weten en kennis vergroten.
 +
<br>
 
<br>
 
<br>
Als er voldoende aandacht is gegeven aan de kennis actief maken door vragen is het tijd om door te gaan met [[Bereid Stap 2-2 Verdiepen|Stap 2-2]] Kenniskant-Verdiepen.
 
 
 
{{#set: Theorie=Laat Je Zien|Module=|Serie=|Les={{BASEPAGENAME}}}}
 
{{#set: Theorie=Laat Je Zien|Module=|Serie=|Les={{BASEPAGENAME}}}}
  
 
[[Categorie:Bij Negen X Grunberg Bereid Les 1]]
 
[[Categorie:Bij Negen X Grunberg Bereid Les 1]]

Versie van 25 nov 2019 19:01


naarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarDrieluik Bereid 1.1.jpeg


Vragenstellen en ordenen


De docent maakt tweetallen. Bij het maken van teams daarna kan de docent ervoor kiezen de niveau's de mengen. De overweging is dat de verschillen in gesprek overbrugbaar moeten zijn in de teams. In principe werken de deelnemers samen en is het overbruggen van lees- en begripsniveau mits niet te uiteenlopend een mooie oefening in sociale vaardigheden.

Kennis activeren door vragen (Duur 10 tot 15 minuten)

De docent vraagt de deelnemers in hun teams vragen te formuleren over de tekst die ze hebben gelezen. Iedere vraag is valide, ieder team formuleert twee vragen en schrijven ze op twee lossen kaartjes. Ook sturen de leerlingen hun vraag via hun telefoon of tablet in op het Digibord. Alle vragen worden verzamelt in een 'hoge hoed', een at random trekking. Vervolgens trekt iedere deelnemer een vraag terug en gaan de deelnemers in hun tweetal in overleg de vragen beantwoorden.

De docent gaat de vragen onderbrengen in een schema en kan nu ook andere vragen toevoegen die hij/zij aan de orde wil laten komen. De keuze voor het schema (woordspin bijvoorbeeld) maakt de docent in eerste instantie. Later kunnen ook de deelnemers voorstellen hoe ze gegevens in een schema willen onderbrengen in overleg met de docent.Uit de vragen blijkt hoe de leerlingen de tekst gelezen hebben. Waar gaat hun belangstelling naar uit? Wat begrijpen ze al wel en waar is het nog niet helemaal duidelijk?

Ordenen van kennis (Duur 15 tot 20 minuten)

Als de deelnemers tijd hebben gehad om antwoorden te formuleren op de vragen worden deze klassikaal besproken. Ieder tweetal presenteert zijn antwoorden. Uit ieder antwoord worden de aspecten gehaald die passen bij de rubrieken die de docent aan bod wil laten komen. De geordende manier van onderbrengen van type vragen ontwikkelt bij de leerlingen een gevoel van de verschillende aspecten die een rol kunnen spelen; biografische kennis, historische kennis, psychologische factoren van de karakters, maatschappelijke kennis, stijl en tijd. De docent kan er voor kiezen om ieder aspect een kleur te geven, kleurcode.
Op deze manier wordt de gelezen tekst besproken en komt de focus die de docent wil leggen aan bod.

Naar aanleiding van de gekozen focus biedt de docent de deelnemers extra informatie (of laat dit opzoeken, werkvorm die wordt gekozen is afhankelijk van het niveau van de deelnemers). Afhankelijk van de verdiepingsfocus kan de docent een gerichte thuisopdracht geven. in dit geval kan de docent vragen aan de leerlingen om een interview met de schrijver Arnon Grunberg op te zoeken.

Voorbereiden
  • Deelnemers worden opgedeeld in teams.
  • Groot vel/ white board.
  • Markers in verschillende kleuren.



Het is een bewuste keuze om de deelnemers zoveel mogelijk te laten oefenen met vragen stellen. Vragen stellen is onderdeel van onderzoeken. Je kunt onderzoek doen door jezelf vragen stellen, anderen vragen te stellen, opzoek te gaan naar antwoorden op vragen. Kennis en ervaringen zoeken zodat je inzicht krijgt in de thema’s waar de vragen over gaan. Dit is een proces aanzetten in de deelnemers waarbij ontwikkeling en groei samengaan met willen weten en kennis vergroten.