Samenbrengen B: verschil tussen versies
Regel 22: | Regel 22: | ||
reporter en gaan vragen voorbereiden aan de hoofdpersoon het verhaal. De deelnemers werken in tweetallen. De docent kan kiezen voor een van twee varianten voor de opdracht van het interview:<br> | reporter en gaan vragen voorbereiden aan de hoofdpersoon het verhaal. De deelnemers werken in tweetallen. De docent kan kiezen voor een van twee varianten voor de opdracht van het interview:<br> | ||
I. In het interview blijft de deelnemer zijn/haar eigen hoofdpersoon waarover ze geschreven hebben. De teamgenoot bevraagd als reporter zijn teamgenoot over de ervaring waar die teamgenoot zelf bij betrokken is geweest.<br> | I. In het interview blijft de deelnemer zijn/haar eigen hoofdpersoon waarover ze geschreven hebben. De teamgenoot bevraagd als reporter zijn teamgenoot over de ervaring waar die teamgenoot zelf bij betrokken is geweest.<br> | ||
− | II. | + | II. Bij het interview wisselen de teamgenoten van verhaal, de ervaring van teamgenoot 1 wordt het verhaal van teamgenoot 2 en omgekeerd. Degene die de reporter is interviewt degene die zich inleeft in het verhaal van degene die hem interviewt. De antwoorden worden zo meer fictie. Het perspectief verandert. De deelnemers leven zich in elkaars situatie in. Ze geven antwoord zoals ze zich het karakter uit de ervaring kunnen voorstellen.<br> |
− | + | Na het wederzijds interviewen worden de nieuwe gegevens als het ware aan de eerdere eigen ervaring toegevoegd. Vanuit deze positie schrijven de deelnemers nu een nieuw verhaal. De docent geeft aan dat ze bij het herschrijven denken aan een begin (inleidende zin), een | |
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | Na het wederzijds interviewen worden de nieuwe gegevens | ||
− | |||
− | |||
− | De docent geeft aan dat ze bij het herschrijven denken aan een begin (inleidende zin), een | ||
midden (handeling en interactie) en een eindzin.<br> | midden (handeling en interactie) en een eindzin.<br> | ||
+ | De schrijftips van Arnon Grunberg kunnen hierbij een houvast bieden. Er ontstaan zo fictieve verhalen gebaseerd op de eigen ervaringen. | ||
+ | <br> | ||
+ | <br> | ||
+ | <h5>Voorbereiden</h5> | ||
+ | * Kladblaadjes. | ||
+ | * Adviseer iedere deelnemer een zwarte pen en kleuren mee te brengen. | ||
+ | * De docent neemt een besluit over de indeling van de rechterzijde van het drieluik-antwoordblad. Waar gaan de deelnemers hun verhaal neerzetten. Als er ruimte te kort is kan er een extra zijde worden aangehecht. | ||
+ | <br> | ||
<br> | <br> | ||
<h4>Opdracht 7 (Thuisopdracht)</h4> | <h4>Opdracht 7 (Thuisopdracht)</h4> |
Versie van 27 nov 2019 16:51
Samenbrengen
De activiteiten zijn gericht op het samenbrengen van eigen ervaring, oude en nieuwe kennis en een toepassing richting de praktijk.
Oefenen van interview en inleven in een karakter uit het boek. (Duur ±1 week thuis en op school)
De deelnemers kiezen een van de karakters van de roman uit om een kort
interview mee te maken. Ze werken in tweetallen. Iedere deelnemer bereidt zelf een aantal
interview vragen voor. In het tweetal start een als interviewer en de ander is het karakter
uit het boek waar de vragen voor zijn voorbereid. Vanuit dat karakter beantwoordt de
deelnemer de vragen.
Extra bij interview met roman karakter (Duur ±1 week thuis en op school)
Met de telefoon nemen ze het interview op om later dit uit te werken tot een clip en te presenteren.
Interview met je eigen hoofdpersoon (Duur ±20 Minuten)
De deelnemers gaan uit van de eigen ervaring waarmee deze les is gestart. De ervaring over een keer dat ze verrast werrden door hun eigen lichaam of dat ze betrokken waren bij een situatie waarin iemand anders werd verrast door zijn/haar lichaam. Ze stellen zich op als
reporter en gaan vragen voorbereiden aan de hoofdpersoon het verhaal. De deelnemers werken in tweetallen. De docent kan kiezen voor een van twee varianten voor de opdracht van het interview:
I. In het interview blijft de deelnemer zijn/haar eigen hoofdpersoon waarover ze geschreven hebben. De teamgenoot bevraagd als reporter zijn teamgenoot over de ervaring waar die teamgenoot zelf bij betrokken is geweest.
II. Bij het interview wisselen de teamgenoten van verhaal, de ervaring van teamgenoot 1 wordt het verhaal van teamgenoot 2 en omgekeerd. Degene die de reporter is interviewt degene die zich inleeft in het verhaal van degene die hem interviewt. De antwoorden worden zo meer fictie. Het perspectief verandert. De deelnemers leven zich in elkaars situatie in. Ze geven antwoord zoals ze zich het karakter uit de ervaring kunnen voorstellen.
Na het wederzijds interviewen worden de nieuwe gegevens als het ware aan de eerdere eigen ervaring toegevoegd. Vanuit deze positie schrijven de deelnemers nu een nieuw verhaal. De docent geeft aan dat ze bij het herschrijven denken aan een begin (inleidende zin), een
midden (handeling en interactie) en een eindzin.
De schrijftips van Arnon Grunberg kunnen hierbij een houvast bieden. Er ontstaan zo fictieve verhalen gebaseerd op de eigen ervaringen.
Voorbereiden
- Kladblaadjes.
- Adviseer iedere deelnemer een zwarte pen en kleuren mee te brengen.
- De docent neemt een besluit over de indeling van de rechterzijde van het drieluik-antwoordblad. Waar gaan de deelnemers hun verhaal neerzetten. Als er ruimte te kort is kan er een extra zijde worden aangehecht.
Opdracht 7 (Thuisopdracht)
Herschrijf een korte scene gebaseerd op kenmerken uit je eigen ervaring
vermengd en/of aangevuld met het karakter uit de Joodse Messias dat je hebt
geïnterviewd. Denk ook weer aan begin - midden - eind.
Voorbereiden
- Drieluik antwoordblad, voorbereiden indeling rechterzijde, als de ruimte onvoldoende is een extra blad aanhechten.
Als er voldoende aandacht is gegeven aan het samenbrengen van oude en nieuwe kennis en toepassingen in de praktijk is het tijd om door te gaan met een beetje ontspanning maken van een illustratie.