Voorbereiden: verschil tussen versies
Regel 29: | Regel 29: | ||
<br> | <br> | ||
{{ChecklistEE}} | {{ChecklistEE}} | ||
− | {{ | + | {{ChecklistV}} |
</div> | </div> | ||
</div> | </div> |
Versie van 14 dec 2019 20:23
Voorbereiden
De les duurt ongeveer 165 minuten of drie lesblokken. Het kan zijn dat het in het begin lager duurt. De les kan altijd gestopt worden na het schrijven van de eigen ervaring in het klad.
Les - Waar je bereid bent om te sterven
De uitkomst van de voorbereidingen voor deze les hebben geleid tot de keuze om te werken met:
1. Start column
Waar je bereid bent te sterven, pagina 163 (Arnon Grunberg, Thuis ben je (2017), de Correspondent, Amsterdam)
2. Keuze van het onderwerp voor de eigen ervaring
Een keer dat je lichaam je verraste.
3. Eigen ervaring en verbindingsvraag
4. Boek
Arnon Grunberg, De Joodse Messias (Lebowski, 2004)
5. Theorie
De theorie die in deze les aanbod komt is de stijlvorm van het Interview
Checklist voor de docent bij het vertellen over de eigen ervaring
De ervaring van de docent dient als voorbeeld voor de deelnemers. U kunt met uw eigen ervaring het onderwerp introduceren en beïnvloeden wat en hoe anderen gaan vertellen. Let daarom op de volgende aspecten bij het vertellen over die ervaring:
- Begin direct te vertellen, zonder te veel inleiding;
- Vertel precies en helder;
- Zorg voor variatie in zinslengte en woordgebruik;
- Houd de begin-midden-eindstructuur in de gaten;
- Kies bewust welke bijvoeglijke naamwoorden u kunt gebruiken om extra kleur (informatie) te geven aan de deelnemers;
- Als er dialogen voorkomen in de ervaring kunt u die ook in uw vertelling opnemen;
- Neem details in uw vertelling op, waardoor uw ervaring meer tot de verbeelding spreekt;
- Neem in de beschrijving van uw ervaring één of meer zintuiglijke waarnemingen op;
- Wees zo volledig mogelijk. Vertel bijvoorbeeld met wie en waar u was, wat er precies gebeurde, hoe dat ging, hoe u zich voelde en hoe anderen reageerden;
- Stel uzelf vragen als: Wat gebeurde er? Wat deed ik? Wat dacht ik? Wat voelde ik? Hoe reageerde ik? Hoe reageerden anderen? Wat werd er gezegd?;
- Vertel uitsluitend over een werkelijk gebeurde ervaring. Plaats de ervaring niet langer terug dan drie maanden tot een jaar. Een uitzondering kunt u maken voor een thema als familie, waarbij de ervaringen zich duidelijk kunnen afspelen in het verleden;
- Houd in de gaten hoelang u bezig bent met vertellen;
- Vermijd het samenvatten van het verhaal en geef geen conclusie;
- Oefen het vertellen van de eigen ervaring en het stellen van de verbindingsvraag met bijvoorbeeld een collega of vriend. Zie bij Instrumenten: Vragen stellen - verbindingsvraag;
- Zorg ervoor dat u zich bij het delen van uw eigen ervaring alleen richt op het losmaken van de verhalen van de deelnemers. Het is niet de bedoeling dat u op zo’n moment kennis overdraagt, omdat het puur gaat om iets wat u heeft beleefd en waarover u onbevangen vertelt. U wilt ook dat de deelnemers onbevangen over hun ervaringen vertellen, zodat ze zich niet beoordeeld voelen. Het gaat om de gelijkwaardigheid tussen de vertellers en niet om het checken van hun kennisniveau;
- Soms - vooral als deze werkvorm nog onbekend is - wil er niemand vertellen. Dat is niet erg en kan worden opgelost door direct door te gaan met het maken van een lijstje. Maar het heeft de voorkeur dat de deelnemers zich uiteindelijk toch uitgenodigd gaan voelen en hun schroom overwinnen. Het vertrouwen van de deelnemers groeit met de veiligheid die zo worden ervaren;
- Wanneer de vertelronde even stilvalt, ligt dat meestal niet aan het onderwerp. Er komen vanzelf weer nieuwe verhalen. Ga na één of twee verhalen in de kring met de volgende stap.
Checklist voorbereidingen
De docent neemt de volgende stappen als voorbereiding:
- Kies een thema. Het kan zijn dat de docent dit thema heeft afgeleid uit gesprekken in de klas of dat het thema is ontstaan in een eerdere les. Ook kan de docent het thema kiezen gebaseerd op een zelf gekozen tekst of de theorie die in de planning behandeld gaat worden. Vooraf aan, of samenvallend met, kies een thema: Kies een column. Ga na welke thema's er uit de column naar voren kunnen komen. Het kan zijn dat de docent een thema heeft afgeleid uit gesprekken in de klas of dat het thema is ontstaan in een eerdere les dan kan de docent een column kiezen die hierop kan aansluiten.
- Kies fysieke oefeningen, waarvan één als opwarmer en de ander passend bij het thema.
- Kies een eigen ervaring die verwantschap heeft met het thema.
- Kies een creatieve oefening waarmee de deelnemers hun ervaring kunnen illustreren en zichzelf laten zien.
- Kies of en zo ja welke opdracht de leerlingen krijgen als huiswerk ter voorbereiding. Bijvoorbeeld een tekst om te lezen, een situatie om te bezoeken en beschrijven, een of meer vragen opstellen naar aanleiding van het onderwerp. Maak een keuze uit bijvoorbeeld een tekst, roman, gedicht, essay of kort verhaal om te lezen dat in een later stadium op een natuurlijke manier kan aansluiten bij een verwerkingsvorm.
- Maak een herinneringslijst/poster (eventueel met pictogrammen) voor de afspraken die gemaakt zijn over het omgaan met elkaar.
- Kies een extra taak voor de leerlingen die klaar zin en even moeten wachten zodat ze anderen niet gaan afleiden.
- Kijk op welke manier je teams wilt vormen. Wie werkt met wie samen? De docent kan dit verschillende manieren beïnvloeden.
- Organiseer de ruimte; kunnen de leerlingen in een kring zitten? Is er ruimte om te bewegen, schrijven, clipboards of tafels?
- Alle benodigde materialen voor de dynamieken, het maken van het beeld en de opdrachten. Bij de lesplannen staan de materialen vermeldt.