Voorbereiden: verschil tussen versies
Regel 13: | Regel 13: | ||
De les duurt ongeveer 165 minuten of drie lesblokken. Het kan zijn dat het in het begin lager duurt. De les kan altijd gestopt worden na het schrijven van de eigen ervaring in het klad. | De les duurt ongeveer 165 minuten of drie lesblokken. Het kan zijn dat het in het begin lager duurt. De les kan altijd gestopt worden na het schrijven van de eigen ervaring in het klad. | ||
<br> | <br> | ||
− | |||
<br> | <br> | ||
− | + | <h4>'''Algemeen'''</h4> | |
− | + | # Kies een thema. Het kan zijn dat de docent dit thema heeft afgeleid uit gesprekken in de klas of dat het thema is ontstaan in een eerdere les. Ook kan de docent het thema kiezen gebaseerd op een zelf gekozen tekst of de theorie die in de planning behandeld gaat worden. Vooraf aan, of samenvallend met, kies een thema: Kies een column. Ga na welke thema's er uit de column naar voren kunnen komen. Het kan zijn dat de docent een thema heeft afgeleid uit gesprekken in de klas of dat het thema is ontstaan in een eerdere les dan kan de docent een column kiezen die hierop kan aansluiten. | |
− | + | # Kies fysieke oefeningen, waarvan één als opwarmer en de ander passend bij het thema. | |
+ | # Kies een eigen ervaring die verwantschap heeft met het thema. | ||
+ | # Kies een creatieve oefening waarmee de deelnemers hun ervaring kunnen illustreren en zichzelf laten zien. | ||
+ | # Kies of en zo ja welke opdracht de leerlingen krijgen als huiswerk ter voorbereiding. Bijvoorbeeld een tekst om te lezen, een situatie om te bezoeken en beschrijven, een of meer vragen opstellen naar aanleiding van het onderwerp. Maak een keuze uit bijvoorbeeld een tekst, roman, gedicht, essay of kort verhaal om te lezen dat in een later stadium op een natuurlijke manier kan aansluiten bij een verwerkingsvorm. | ||
+ | # Maak een herinneringslijst/poster (eventueel met pictogrammen) voor de afspraken die gemaakt zijn over het omgaan met elkaar. | ||
+ | # Kies een extra taak voor de leerlingen die klaar zin en even moeten wachten zodat ze anderen niet gaan afleiden. | ||
+ | # Kijk op welke manier je teams wilt vormen. Wie werkt met wie samen? De docent kan dit verschillende manieren beïnvloeden. | ||
+ | # Organiseer de ruimte; kunnen de leerlingen in een kring zitten? Is er ruimte om te bewegen, schrijven, clipboards of tafels? | ||
+ | # Alle benodigde materialen voor de dynamieken, het maken van het beeld en de opdrachten. Bij de lesplannen staan de materialen vermeldt. | ||
+ | <br> | ||
+ | <br> | ||
+ | <h4>'''Introduceren tema'''</h4> | ||
+ | De docent is het model voor de deelnemers. | ||
+ | * Houd de structuur begin-midden-eind in de gaten. | ||
+ | * Kies bewust uit de details die de ervaring kunnen kleuren. | ||
+ | * Kies bewust welke bijvoeglijke naamwoorden je kunt gebruiken om extra kleur (informatie) te geven aan de luisteraars. | ||
+ | * Als er dialogen voorkomen in de ervaring kun je die ook vertellen. | ||
+ | * Kies in de beschrijving van je ervaring één of meer zintuiglijke waarnemingen. | ||
+ | * Denk aan ordening; met wie was je, wat gebeurde er, waar was je, hoe ging het, wat gebeurde er precies, hoe voelde je je, hoe reageerden anderen. Hierbij kun je ook denken aan het jezelf bevragen aan de hand van vragen als: Wat gebeurde er? Wat deed ik? Wat dacht ik? Wat voelde ik? Hoe reageerde ik? Hoe reageerden anderen? Wat werd er gezegd?) | ||
+ | * Vermijd samenvatten en het geven van een conclusie. | ||
+ | * Zorg dat je bij het delen van je eigen ervaring je alleen richt op het losmaken van de ervaringen van de deelnemers. Het is niet de bedoeling dat je op zo’n moment kennis gaat toelichten, omdat het puur gaat om iets wat je beleefd hebt en dat je dat onbevangen vertelt. Dit is wat je ook van de deelnemers wil. Dat ze onbevangen vertellen zodat ze zich niet beoordeeld voelen. Het gaat om gelijkwaardigheid tussen de vertellers en niet om het checken van kennisniveau. | ||
+ | * Vertel uitsluitend een werkelijk gebeurde ervaring. Formuleer de ervaring zo, als iets wat onlangs, niet langer dan drie maanden tot een jaar geleden is gebeurd. Een uitzondering kun je maken voor een thema als familie waarbij de ervaringen zich duidelijk kunnen afspelen in het verleden. Wees je bewust over de tijd waarin je je ervaring vertelt. | ||
</div> | </div> | ||
</div> | </div> |
Versie van 15 dec 2019 12:29
Voorbereiden
De les duurt ongeveer 165 minuten of drie lesblokken. Het kan zijn dat het in het begin lager duurt. De les kan altijd gestopt worden na het schrijven van de eigen ervaring in het klad.
Algemeen
- Kies een thema. Het kan zijn dat de docent dit thema heeft afgeleid uit gesprekken in de klas of dat het thema is ontstaan in een eerdere les. Ook kan de docent het thema kiezen gebaseerd op een zelf gekozen tekst of de theorie die in de planning behandeld gaat worden. Vooraf aan, of samenvallend met, kies een thema: Kies een column. Ga na welke thema's er uit de column naar voren kunnen komen. Het kan zijn dat de docent een thema heeft afgeleid uit gesprekken in de klas of dat het thema is ontstaan in een eerdere les dan kan de docent een column kiezen die hierop kan aansluiten.
- Kies fysieke oefeningen, waarvan één als opwarmer en de ander passend bij het thema.
- Kies een eigen ervaring die verwantschap heeft met het thema.
- Kies een creatieve oefening waarmee de deelnemers hun ervaring kunnen illustreren en zichzelf laten zien.
- Kies of en zo ja welke opdracht de leerlingen krijgen als huiswerk ter voorbereiding. Bijvoorbeeld een tekst om te lezen, een situatie om te bezoeken en beschrijven, een of meer vragen opstellen naar aanleiding van het onderwerp. Maak een keuze uit bijvoorbeeld een tekst, roman, gedicht, essay of kort verhaal om te lezen dat in een later stadium op een natuurlijke manier kan aansluiten bij een verwerkingsvorm.
- Maak een herinneringslijst/poster (eventueel met pictogrammen) voor de afspraken die gemaakt zijn over het omgaan met elkaar.
- Kies een extra taak voor de leerlingen die klaar zin en even moeten wachten zodat ze anderen niet gaan afleiden.
- Kijk op welke manier je teams wilt vormen. Wie werkt met wie samen? De docent kan dit verschillende manieren beïnvloeden.
- Organiseer de ruimte; kunnen de leerlingen in een kring zitten? Is er ruimte om te bewegen, schrijven, clipboards of tafels?
- Alle benodigde materialen voor de dynamieken, het maken van het beeld en de opdrachten. Bij de lesplannen staan de materialen vermeldt.
Introduceren tema
De docent is het model voor de deelnemers.
- Houd de structuur begin-midden-eind in de gaten.
- Kies bewust uit de details die de ervaring kunnen kleuren.
- Kies bewust welke bijvoeglijke naamwoorden je kunt gebruiken om extra kleur (informatie) te geven aan de luisteraars.
- Als er dialogen voorkomen in de ervaring kun je die ook vertellen.
- Kies in de beschrijving van je ervaring één of meer zintuiglijke waarnemingen.
- Denk aan ordening; met wie was je, wat gebeurde er, waar was je, hoe ging het, wat gebeurde er precies, hoe voelde je je, hoe reageerden anderen. Hierbij kun je ook denken aan het jezelf bevragen aan de hand van vragen als: Wat gebeurde er? Wat deed ik? Wat dacht ik? Wat voelde ik? Hoe reageerde ik? Hoe reageerden anderen? Wat werd er gezegd?)
- Vermijd samenvatten en het geven van een conclusie.
- Zorg dat je bij het delen van je eigen ervaring je alleen richt op het losmaken van de ervaringen van de deelnemers. Het is niet de bedoeling dat je op zo’n moment kennis gaat toelichten, omdat het puur gaat om iets wat je beleefd hebt en dat je dat onbevangen vertelt. Dit is wat je ook van de deelnemers wil. Dat ze onbevangen vertellen zodat ze zich niet beoordeeld voelen. Het gaat om gelijkwaardigheid tussen de vertellers en niet om het checken van kennisniveau.
- Vertel uitsluitend een werkelijk gebeurde ervaring. Formuleer de ervaring zo, als iets wat onlangs, niet langer dan drie maanden tot een jaar geleden is gebeurd. Een uitzondering kun je maken voor een thema als familie waarbij de ervaringen zich duidelijk kunnen afspelen in het verleden. Wees je bewust over de tijd waarin je je ervaring vertelt.