I Klas organisatie: verschil tussen versies

Regel 7: Regel 7:
 
De methodologie Laat Je Zien biedt een heldere structuur waarin plaats is voor wisselende inhoud op maat van iedere deelnemer en passend bij de leerdoelen uit de methode waar de docent mee werkt. Het belang van een heldere structuur, goede afspraken en een heldere consequente evenwichtige houding van de docent draagt daaraan bij. Dat blijkt ook uit onderzoek dat vanaf 1970 door Jacob Kounin is gedaan naar het functioneren en organiseren van een groep en de bijdrage daarvan aan het leerproces van deelnemers. Op basis van zijn onderzoek komt Kounin tot vijf aspecten waar een docent aandacht aan kan besteden om zijn lessen en het lesgeven effectiever te laten zijn voor de deelnemers.<br>
 
De methodologie Laat Je Zien biedt een heldere structuur waarin plaats is voor wisselende inhoud op maat van iedere deelnemer en passend bij de leerdoelen uit de methode waar de docent mee werkt. Het belang van een heldere structuur, goede afspraken en een heldere consequente evenwichtige houding van de docent draagt daaraan bij. Dat blijkt ook uit onderzoek dat vanaf 1970 door Jacob Kounin is gedaan naar het functioneren en organiseren van een groep en de bijdrage daarvan aan het leerproces van deelnemers. Op basis van zijn onderzoek komt Kounin tot vijf aspecten waar een docent aandacht aan kan besteden om zijn lessen en het lesgeven effectiever te laten zijn voor de deelnemers.<br>
 
<br>
 
<br>
Door aandacht te geven aan deze vijf aspecten kan de docent de effectiviteit van haar/zijn lesgeven verbeteren:<br>
+
Door aandacht te geven aan deze vijf aspecten kan de docent de effectiviteit van haar/zijn lesgeven verbeteren en onrust vermijden:<br>
# '''Aanwezig zijn als docent in het moment'''. Hiermee wordt bedoeld dat de docent een heldere en scherpe aandacht heeft voor alles wat er in de groep plaatsvindt. Het doel is om situaties voor te zijn. De docent ziet onrust aankomen en kan door een kleine bijsturing verloren aandacht van de deelnemers weer in de juiste richting plaatsten, namelijk het doen van het werk. De docent is alert aanwezig en kan zo verloren aandacht opvangen en ziet waar de bron is van onrust en speelt daar op in voordat deze onrust de sfeer in de groep bepaald.  
+
# '''Aanwezig zijn als docent in het moment'''. De docent is alert aanwezig en kan zo verloren aandacht van deelnemers opvangen en ziet waar de bron is van onrust en speelt daar op in voordat deze onrust de sfeer in de groep bepaald en het leren onderbreekt. Het doel is om situaties voor te zijn.
# '''Het kunnen uitvoeren van diverse taken kort op elkaar. Of zoals Kounin het noemt een twee sporen beleid.'''
+
# '''Het kunnen uitvoeren van diverse taken kort op elkaar. Of zoals Kounin het noemt een twee sporen beleid.''' De docent is actief bij overdracht van kennis en het reguleren van het groepsproces. Onderwijl dat de docent kennis overdraagt houdt zij/hij ook in de gaten of de kennis op de bedoelde wijze aankomt bij de deelnemers. De docent maakt telkens een evaluatie van de aansluiting van de deelnemers en stuurt hierop bij.
 +
# '''De continuïteit en het ritme van de les''' zijn twee instrumenten waarmee de docent haar/zijn les kan besturen. Dit is voor te bereiden. In de werkstructuur van Laat Je Zien speelt de afwisseling van opdrachten hier op in. Ook kan de docent altijd een fysieke oefening inzetten om de energie van de groep in overeenstemming te brengen met de aandacht die nodig is. Ontspanning voor inspanning.
 +
# '''Delegeren van verantwoordelijkheden'''. De docent kan zijn doeltreffendheid vergroten door de deelnemers verantwoordelijkheden te geven die aansluiten bij hun gedrag en leerniveau. De docent houdt haar/zijn deelnemers bij de les door verrassend te zijn met vragen en tempo.
 +
# '''Zorgen voor voldoende uitdaging en afwisseling'''. De activiteiten mogen zijn noch te makkelijk noch te moeilijk zijn omdat in beide gevallen deelnemers hun aandacht verliezen en minder goed kunnen werken. De opdrachten die de docent geeft zijn bijvoorbeeld afhankelijk van de gestelde leerdoelen, de kennis die al bij de deelnemers aanwezig is en de tijd die nodig is om kennis te delen en nieuwe kennis te verwerven. De docent zorgt voor extra opdrachten voor deelnemers die eerdere taken sneller af hebben.
 
   
 
   
  
 
+
Daarnaast is het van belang dat de leerkracht zorgt voor zo min mogelijk storingen gedurende de les. Op deze wijze wordt de lestijd zo effectief mogelijk benut. De leerkracht moet beschikken over goede didactische vaardigheden. Tot slot moet het klaslokaal effectief zijn ingericht: het moet rust uitstralen, loopwegen moeten logisch en makkelijk begaanbaar zijn en er moet voldoende uitdaging zijn voor de leerlingen.
 
 
 
 
 
 
 
 
Een andere belangrijke vaststelling door Kounin was dat succesvol klassenmanagement eerder gekenmerkt wordt door het nemen van maatregelen om problemen te voorkomen dan door de manier waarop men reageerde op problemen wanneer deze zich stelden. Met andere woorden: het is beter te voorkomen, dan te genezen.
 
 
 
Daarnaast is het van belang dat de leerkracht zorgt voor zo min mogelijk storingen gedurende de les. Op deze wijze wordt de lestijd zo effectief mogelijk benut. De leerkracht moet beschikken over goede didactische vaardigheden. Er moeten duidelijke regels en afspraken gelden, waarvan de leerlingen het nut inzien. Tot slot moet het klaslokaal effectief zijn ingericht: het moet rust uitstralen, loopwegen moeten logisch en makkelijk begaanbaar zijn en er moet voldoende uitdaging zijn voor de leerlingen.
 
 
{{#set: Theorie=Laat Je Zien|Module=|Serie=|Les={{BASEPAGENAME}}}}
 
{{#set: Theorie=Laat Je Zien|Module=|Serie=|Les={{BASEPAGENAME}}}}
  
 
     </div>
 
     </div>
 
</div>
 
</div>

Versie van 16 jan 2020 18:50

Inspiratie.jpeg

Organisatie in een groep


De methodologie Laat Je Zien biedt een heldere structuur waarin plaats is voor wisselende inhoud op maat van iedere deelnemer en passend bij de leerdoelen uit de methode waar de docent mee werkt. Het belang van een heldere structuur, goede afspraken en een heldere consequente evenwichtige houding van de docent draagt daaraan bij. Dat blijkt ook uit onderzoek dat vanaf 1970 door Jacob Kounin is gedaan naar het functioneren en organiseren van een groep en de bijdrage daarvan aan het leerproces van deelnemers. Op basis van zijn onderzoek komt Kounin tot vijf aspecten waar een docent aandacht aan kan besteden om zijn lessen en het lesgeven effectiever te laten zijn voor de deelnemers.

Door aandacht te geven aan deze vijf aspecten kan de docent de effectiviteit van haar/zijn lesgeven verbeteren en onrust vermijden:

  1. Aanwezig zijn als docent in het moment. De docent is alert aanwezig en kan zo verloren aandacht van deelnemers opvangen en ziet waar de bron is van onrust en speelt daar op in voordat deze onrust de sfeer in de groep bepaald en het leren onderbreekt. Het doel is om situaties voor te zijn.
  2. Het kunnen uitvoeren van diverse taken kort op elkaar. Of zoals Kounin het noemt een twee sporen beleid. De docent is actief bij overdracht van kennis en het reguleren van het groepsproces. Onderwijl dat de docent kennis overdraagt houdt zij/hij ook in de gaten of de kennis op de bedoelde wijze aankomt bij de deelnemers. De docent maakt telkens een evaluatie van de aansluiting van de deelnemers en stuurt hierop bij.
  3. De continuïteit en het ritme van de les zijn twee instrumenten waarmee de docent haar/zijn les kan besturen. Dit is voor te bereiden. In de werkstructuur van Laat Je Zien speelt de afwisseling van opdrachten hier op in. Ook kan de docent altijd een fysieke oefening inzetten om de energie van de groep in overeenstemming te brengen met de aandacht die nodig is. Ontspanning voor inspanning.
  4. Delegeren van verantwoordelijkheden. De docent kan zijn doeltreffendheid vergroten door de deelnemers verantwoordelijkheden te geven die aansluiten bij hun gedrag en leerniveau. De docent houdt haar/zijn deelnemers bij de les door verrassend te zijn met vragen en tempo.
  5. Zorgen voor voldoende uitdaging en afwisseling. De activiteiten mogen zijn noch te makkelijk noch te moeilijk zijn omdat in beide gevallen deelnemers hun aandacht verliezen en minder goed kunnen werken. De opdrachten die de docent geeft zijn bijvoorbeeld afhankelijk van de gestelde leerdoelen, de kennis die al bij de deelnemers aanwezig is en de tijd die nodig is om kennis te delen en nieuwe kennis te verwerven. De docent zorgt voor extra opdrachten voor deelnemers die eerdere taken sneller af hebben.


Daarnaast is het van belang dat de leerkracht zorgt voor zo min mogelijk storingen gedurende de les. Op deze wijze wordt de lestijd zo effectief mogelijk benut. De leerkracht moet beschikken over goede didactische vaardigheden. Tot slot moet het klaslokaal effectief zijn ingericht: het moet rust uitstralen, loopwegen moeten logisch en makkelijk begaanbaar zijn en er moet voldoende uitdaging zijn voor de leerlingen.