Organisatie: verschil tussen versies

 
Regel 4: Regel 4:
 
<div class="small-6 large-offset-2 columns">
 
<div class="small-6 large-offset-2 columns">
 
{{Organisatie}}
 
{{Organisatie}}
 +
    </div>
 +
</div>
 
{{#set: Theorie=Laat Je Zien|Module=|Serie=|Les={{BASEPAGENAME}}}}
 
{{#set: Theorie=Laat Je Zien|Module=|Serie=|Les={{BASEPAGENAME}}}}

Huidige versie van 4 sep 2020 om 18:00

naarnaarnaarnaarnaarnaarnaarMakenDelennaarbiedt veiligheid en basis voor ontwikkelen...in je gereedschapskist ...is relevant ...is uitwisselen, herkennen en inleven ...zeg ik wat ik bedoel?naarnaarnaarWIKI DOEN 2k.jpeg

Organisatie in een groep


De methodologie Laat Je Zien biedt een heldere structuur voor lessen waarin mensen van elkaar kunnen leren.

De structuur ondersteunt:

  • het aanspreken van alle leerstijlenNatuurlijk bestaan er verschillende omschrijvingen van leerstijlen. Vermunt omschrijft leerstijl als 'een samenhangend geheel van leerstrategieën, leermodellen en leeroriëntatie, dat kenmerkend is voor een lerende in een bepaalde periode’.;
  • het stroomlijnen van de groepsinteractie, positieve balans tussen aandacht voor leren en het groepsproces;
  • een nadruk op samenwerken tussen deelnemers onderling en tussen de docent en de deelnemers;
  • een leerproces waarbij de docent eindverantwoordelijkheid houdt maar de deelnemers laat groeien in het nemen van verantwoordelijkheid;
  • zelfstandigheid bij de deelnemers;
  • duidelijke werkvormen met afwisseling van tempo en afstemming van niveau.


Uit het onderzoek van Jacob KouninEen voorbeeld van een eenvoudige presentatie over technieken van klassenmanagement volgens Kounin. Een ander bruikbare verdieping over klassenmanagement (BPIS) is de site van Cassie Dutton. Beide zijn in het Engels(1970) naar klassenmanagement zijn vijf aspecten naar voren gekomen waarmee de docent de effectiviteit van de bijeenkomsten kan verbeteren. De opbouw en werkwijze van Laat Je Zien ondersteunt de docent bij het implementeren van deze vijf aspecten:

1. De docent heeft bewuste aandacht in het moment.

De docent is alert en kan zo de verslappende aandacht van deelnemers opvangen. Door goed op te letten doorziet hij de bron van onrust en speelt daarop in voordat het de sfeer in de groep kan bepalen. Het doel is dus om dit soort situaties voor te zijn.

2. Tweesporenbeleid van Kounin.

De docent er is in staat om diverse taken kort op elkaar uit te voeren. Een voorbeeld van tweesporenbeleid is dat de docent zowel actief lesgeeft en tegelijkertijd ook het groepsproces ondersteunt. Dit betekent dat de docent kennis overdraagt, maar ook in de gaten houdt of de kennis op de beoogde manier aankomt bij de deelnemers. De docent evalueert steeds of dit goed gaat en stuurt de deelnemers bij als dat nodig is.

3. De continuïteit en het ritme van de les.

Deze twee instrumenten kunnen worden voorbereid voor de les en helpen de docent de les te sturen. Dit is in de werkstructuur van een les terug te zien in de afwisseling en het tempo van de opdrachten. De docent kan bijvoorbeeld een fysieke oefening inzetten om de energie van de groep op peil te brengen, onder het credo: ontspanning voor inspanning.

4. Delegeren van verantwoordelijkheden.

De docent kan zijn doeltreffendheid vergroten door de deelnemers verantwoordelijkheden te geven die aansluiten bij hun ontwikkelingsniveau.
Een klein voorbeeld is dat de docent een deelnemer uitnodigt om de woordspin mee te schrijven op het bord.
Een ander voorbeeld is dat de docent de tweede bijeenkomst aan de deelnemers vraagt: 'Wie kunnen de volgende keer samen de energieke oefening leiden?'
Een groter voorbeeld is dat docent aan de deelnemers vraagt: 'Wie kan er een eigen ervaring voorbereiden om de volgende keer mee te starten?' Vanzelfsprekend neemt de docent de tijd om deze activiteiten met de deelnemer(s) voor te bereiden.

5. Zorgen voor voldoende uitdaging en afwisseling.

De activiteiten mogen noch te makkelijk noch te moeilijk zijn, omdat in beide gevallen deelnemers hun aandacht verliezen en daardoor minder goed kunnen werken. De opdrachten die de docent geeft zijn afhankelijk van de gestelde ontwikkel-doelen, de voorkennis van de deelnemers en de tijd die nodig is om kennis te verwerven en te delen. Daarnaast zorgt de docent voor extra opdrachten voor deelnemers die sneller werken.


Tot slot zorgt de docent ervoor dat de lesruimte zo effectief mogelijk is ingericht, zodat het rust uitstraalt, de loopwegen logisch en makkelijk begaanbaar zijn, de materialen geordend worden aangeboden, de docent goed te vinden is en er een duidelijke organisatie van activiteiten is. Afhankelijk van de setting en de deelnemer(s) kunnen pictogrammenEffect van het gebruik van pictogrammen is ondersteuning bij plannen en organiseren in visuele vorm zodat er minder tijd nodig is voor herhaaldelijk uitleggen en deelnemers snel overzicht kunnen krijgen. Een hulpmiddel in communicatie. de ordening in de lesruimte ondersteunen. Deze kunnen ook samen met de deelnemer(s) gemaakt worden.