Sjabloon

EEvoor: verschil tussen versies

Regel 3: Regel 3:
 
<br>
 
<br>
 
<br>
 
<br>
* Begin direct te vertellen, zonder te veel inleiding.
+
* Begin direct te vertellen, zonder te veel inleiding;
* Neem details en zintuiglijke waarnemingen in uw vertelling op, waardoor uw ervaring meer tot de verbeelding spreekt.
+
* Neem details en zintuiglijke waarnemingen in uw vertelling op, waardoor uw ervaring meer tot de verbeelding spreekt;
 
* Vertel precies en helder.
 
* Vertel precies en helder.
* Zorg voor variatie in zinslengte en woordgebruik.
+
* Zorg voor variatie in zinslengte en woordgebruik;
* Houd de structuur begin-midden-eind in de gaten.
+
* Houd de structuur begin-midden-eind in de gaten;
* Kies bewust welke bijvoeglijke naamwoorden u kunt gebruiken om extra kleur (informatie) te geven aan de deelnemers.      
+
* Kies bewust welke bijvoeglijke naamwoorden u kunt gebruiken om extra kleur (informatie) te geven aan de deelnemers;      
* Als er dialogen voorkomen in de ervaring kunt u die in uw vertelling opnemen.
+
* Als er dialogen voorkomen in de ervaring kunt u die in uw vertelling opnemen;
* Neem in de beschrijving van uw ervaring één of meer zintuiglijke waarnemingen op.      
+
* Neem in de beschrijving van uw ervaring één of meer zintuiglijke waarnemingen op;      
* Wees zo volledig mogelijk: met wie was je, wat gebeurde er, waar was je, hoe ging het, wat gebeurde er precies, hoe voelde je je, hoe reageerden anderen?
+
* Wees zo volledig mogelijk. Vertel bijvoorbeeld met wie en waar je was, wat er precies gebeurde, hoe dat ging, hoe je je voelde en hoe anderen reageerden;
* Stel jezelf vragen als: Wat gebeurde er? Wat deed ik? Wat dacht ik? Wat voelde ik? Hoe reageerde ik? Hoe reageerden anderen? Wat werd er gezegd?
+
* Stel jezelf vragen als: Wat gebeurde er? Wat deed ik? Wat dacht ik? Wat voelde ik? Hoe reageerde ik? Hoe reageerden anderen? Wat werd er gezegd?;
* Vertel uitsluitend een werkelijk gebeurde ervaring. Formuleer de ervaring als iets wat onlangs, niet langer dan drie maanden tot een jaar geleden, is gebeurd. U kunt een uitzondering maken voor een thema als ‘familie’ waarbij de ervaringen zich duidelijk kunnen afspelen in het verleden.    
+
* Vertel uitsluitend een werkelijk gebeurde ervaring. Formuleer de ervaring als iets wat onlangs - niet langer dan drie maanden tot een jaar geleden - is gebeurd. U kunt een uitzondering maken voor een thema als ''familie'' waarbij de ervaringen zich duidelijk kunnen afspelen in het verleden;    
* Vermijd samenvatten en geef geen conclusie.
+
* Vermijd het samenvatten van het verhaal en geef geen conclusie;
* Oefen het vertellen van de eigen ervaring en het stellen van de verbindingsvraag met bijvoorbeeld een collega of vrienden. Zie bij gereedschap: type vragen - verbindingsvraag.
+
* Oefen het vertellen van de eigen ervaring en het stellen van de verbindingsvraag met bijvoorbeeld een collega of vriend. Zie bij ''Instrumenten'': Vragen - verbindingsvraag;
* Zorg ervoor dat u zich bij het delen van de eigen ervaring alleen richt op het losmaken van de ervaringen van de deelnemers. Het is niet de bedoeling dat u op zo’n moment kennis gaat toelichten. Het gaat er puur om dat de deelnemers iets wat zij beleefd hebben onbevangen vertellen zonder zich beoordeeld te voelen. Het gaat om gelijkwaardigheid tussen de vertellers en niet om het onderzoeken van het kennisniveau van de deelnemers.
+
* Zorg ervoor dat u zich bij het delen van de eigen ervaring zich alleen richt op het losmaken van de ervaringen van de deelnemers. Het is niet de bedoeling dat u op zo’n moment kennis gaat toelichten. Het gaat er puur om dat de deelnemers iets wat zij beleefd hebben onbevangen vertellen zonder zich beoordeeld te voelen. Het gaat om gelijkwaardigheid tussen de vertellers en niet om het testen van het kennisniveau van de deelnemers;
* Soms, vooral als deze werkvorm nog onbekend is, wil er niemand vertellen. Dat is niet erg en kan worden opgelost door direct door te gaan met het maken van een lijstje. Maar het heeft de voorkeur dat de deelnemers zich toch uitgenodigd gaan voelen en hun schroom overwinnen. Het vertrouwen van de deelnemers groeit met de veiligheid die wordt ervaren.
+
* Soms - vooral als deze werkvorm nog onbekend is - wil er niemand vertellen. Dat is niet erg en kan worden opgelost door direct door te gaan met het maken van een lijstje. Maar het heeft de voorkeur dat de deelnemers zich uiteindelijk toch uitgenodigd gaan voelen en hun schroom overwinnen. Het vertrouwen van de deelnemers groeit met de veiligheid die zo worden ervaren;
* Wanneer de vertelronde even stilvalt, ligt dat meestal niet aan het onderwerp. Er komen vanzelf weer nieuwe verhalen. Ga na één of twee verhalen in de kring naar de volgende stap.
+
* Wanneer de vertelronde even stilvalt, ligt dat meestal niet aan het onderwerp. Er komen vanzelf weer nieuwe verhalen. Ga na één of twee verhalen in de kring met de volgende stap.

Versie van 26 okt 2020 21:16

Als docent van de groep kun je met je eigen ervaring het onderwerp introduceren en beïnvloeden wat en hoe anderen gaan vertellen.

  • Begin direct te vertellen, zonder te veel inleiding;
  • Neem details en zintuiglijke waarnemingen in uw vertelling op, waardoor uw ervaring meer tot de verbeelding spreekt;
  • Vertel precies en helder.
  • Zorg voor variatie in zinslengte en woordgebruik;
  • Houd de structuur begin-midden-eind in de gaten;
  • Kies bewust welke bijvoeglijke naamwoorden u kunt gebruiken om extra kleur (informatie) te geven aan de deelnemers;
  • Als er dialogen voorkomen in de ervaring kunt u die in uw vertelling opnemen;
  • Neem in de beschrijving van uw ervaring één of meer zintuiglijke waarnemingen op;
  • Wees zo volledig mogelijk. Vertel bijvoorbeeld met wie en waar je was, wat er precies gebeurde, hoe dat ging, hoe je je voelde en hoe anderen reageerden;
  • Stel jezelf vragen als: Wat gebeurde er? Wat deed ik? Wat dacht ik? Wat voelde ik? Hoe reageerde ik? Hoe reageerden anderen? Wat werd er gezegd?;
  • Vertel uitsluitend een werkelijk gebeurde ervaring. Formuleer de ervaring als iets wat onlangs - niet langer dan drie maanden tot een jaar geleden - is gebeurd. U kunt een uitzondering maken voor een thema als familie waarbij de ervaringen zich duidelijk kunnen afspelen in het verleden;
  • Vermijd het samenvatten van het verhaal en geef geen conclusie;
  • Oefen het vertellen van de eigen ervaring en het stellen van de verbindingsvraag met bijvoorbeeld een collega of vriend. Zie bij Instrumenten: Vragen - verbindingsvraag;
  • Zorg ervoor dat u zich bij het delen van de eigen ervaring zich alleen richt op het losmaken van de ervaringen van de deelnemers. Het is niet de bedoeling dat u op zo’n moment kennis gaat toelichten. Het gaat er puur om dat de deelnemers iets wat zij beleefd hebben onbevangen vertellen zonder zich beoordeeld te voelen. Het gaat om gelijkwaardigheid tussen de vertellers en niet om het testen van het kennisniveau van de deelnemers;
  • Soms - vooral als deze werkvorm nog onbekend is - wil er niemand vertellen. Dat is niet erg en kan worden opgelost door direct door te gaan met het maken van een lijstje. Maar het heeft de voorkeur dat de deelnemers zich uiteindelijk toch uitgenodigd gaan voelen en hun schroom overwinnen. Het vertrouwen van de deelnemers groeit met de veiligheid die zo worden ervaren;
  • Wanneer de vertelronde even stilvalt, ligt dat meestal niet aan het onderwerp. Er komen vanzelf weer nieuwe verhalen. Ga na één of twee verhalen in de kring met de volgende stap.