Koffer O: verschil tussen versies
Regel 1: | Regel 1: | ||
__NOTOC__ | __NOTOC__ | ||
{{kopweg}} | {{kopweg}} | ||
− | + | {{Opmaat plaat}} | |
− | + | <h3>Opmaat bij de les ''Waar je volledige bezit in een kleine '''koffer''' past''</h3> | |
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | <h3>Opmaat | ||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
<br> | <br> | ||
− | < | + | <h5>De ruimte</h5> |
− | + | Stoelen staan in een kring en iedereen zit. Buiten de kring staan eventueel tafels om te schrijven of er worden clip-borden gebruikt. | |
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
<br> | <br> | ||
− | |||
− | |||
<br> | <br> | ||
− | '' | + | <h4>Energieke Dynamiek (Duur 10 minuten / de hele groep)</h4> |
+ | ''Associëren op muziek'' | ||
+ | Voorbereiding: je vraagt vijf deelnemers om een liedje uit te kiezen waar ze op | ||
+ | wegdromen en dit mee te nemen. Als leerkracht start je met een eigen nummer. In de | ||
+ | klas luister je met z’n allen naar de verschillende nummers. Na elk nummer schrijven | ||
+ | de deelnemers hun associaties op. Vervolgens leest iedereen een woord voor uit | ||
+ | zijn/haar associatie. Zo doe je alle nummers. | ||
<br> | <br> | ||
<br> | <br> | ||
− | '' | + | ''Oefening in het los zijn en vrij denken, dit kan aanzet geven tot nieuwsgierigheid en |
+ | onderzoeken.'' | ||
<br> | <br> | ||
− | |||
− | |||
<br> | <br> | ||
+ | <h4>Dynamiek passend bij het onderwerp (Duur 10 minuten / de hele groep)</h4> | ||
+ | ''Improvisatie kring''<br> | ||
+ | De begeleider vertelt dat ze samen ter plekke een verhaal gaan maken met stem en | ||
+ | lichaam. De begeleider geeft een voorbeeld: | ||
+ | De eerste persoon visualiseert een grote dikke boom, de persoon rechts daarvan | ||
+ | herhaalt de visualisatie van de boom en zegt dat naast een boom een heel klein | ||
+ | kabouter vrouwtje zit op een paddenstoel, de derde persoon herhaalt de visualisatie | ||
+ | van het kleine kabouter vrouwtje en vertelt dat zij heel HEEL erg aan het huilen was, | ||
+ | zo erg dat er een zee van water ontstond. | ||
+ | De begeleider begint de improvisatie met de boom en daarna mogen de deelnemers één voor één | ||
+ | het verhaal aanvullen. | ||
<br> | <br> | ||
− | |||
<br> | <br> | ||
+ | ''In deze dynamiek wordt taal gebruikt, inlevingsvermogen, creativiteit, lef en | ||
+ | concentratie. De begeleider kan tussendoor de visualisaties herhalen om de | ||
+ | theatraliteit en daarmee de inleving en creativiteit te vergroten.'' | ||
<br> | <br> | ||
− | |||
<br> | <br> | ||
+ | Na aandacht voor bewegen, plezier en ontspannen is het tijd om door te gaan met het drieluik. | ||
<br> | <br> | ||
− | |||
− | |||
− | |||
{{#set: Theorie=Laat Je Zien|Module=|Serie=|Les={{BASEPAGENAME}}}} | {{#set: Theorie=Laat Je Zien|Module=|Serie=|Les={{BASEPAGENAME}}}} | ||
[[Categorie:Bij Negen X Grunberg Koffer Les 6]] | [[Categorie:Bij Negen X Grunberg Koffer Les 6]] |
Versie van 13 nov 2019 00:33
Opmaat bij de les Waar je volledige bezit in een kleine koffer past
De ruimte
Stoelen staan in een kring en iedereen zit. Buiten de kring staan eventueel tafels om te schrijven of er worden clip-borden gebruikt.
Energieke Dynamiek (Duur 10 minuten / de hele groep)
Associëren op muziek
Voorbereiding: je vraagt vijf deelnemers om een liedje uit te kiezen waar ze op
wegdromen en dit mee te nemen. Als leerkracht start je met een eigen nummer. In de
klas luister je met z’n allen naar de verschillende nummers. Na elk nummer schrijven
de deelnemers hun associaties op. Vervolgens leest iedereen een woord voor uit
zijn/haar associatie. Zo doe je alle nummers.
Oefening in het los zijn en vrij denken, dit kan aanzet geven tot nieuwsgierigheid en
onderzoeken.
Dynamiek passend bij het onderwerp (Duur 10 minuten / de hele groep)
Improvisatie kring
De begeleider vertelt dat ze samen ter plekke een verhaal gaan maken met stem en
lichaam. De begeleider geeft een voorbeeld:
De eerste persoon visualiseert een grote dikke boom, de persoon rechts daarvan
herhaalt de visualisatie van de boom en zegt dat naast een boom een heel klein
kabouter vrouwtje zit op een paddenstoel, de derde persoon herhaalt de visualisatie
van het kleine kabouter vrouwtje en vertelt dat zij heel HEEL erg aan het huilen was,
zo erg dat er een zee van water ontstond.
De begeleider begint de improvisatie met de boom en daarna mogen de deelnemers één voor één
het verhaal aanvullen.
In deze dynamiek wordt taal gebruikt, inlevingsvermogen, creativiteit, lef en
concentratie. De begeleider kan tussendoor de visualisaties herhalen om de
theatraliteit en daarmee de inleving en creativiteit te vergroten.
Na aandacht voor bewegen, plezier en ontspannen is het tijd om door te gaan met het drieluik.