Bereid VO: verschil tussen versies
Regel 7: | Regel 7: | ||
<br> | <br> | ||
<br> | <br> | ||
− | <h4>Kennis activeren door vragen (Duur | + | <h4>Kennis activeren door vragen (Duur ±10 tot 15 minuten)</h4> |
De docent vraagt de deelnemers in hun teams vragen te formuleren over de tekst die ze hebben gelezen. Iedere vraag is valide, ieder team formuleert twee vragen en schrijven ze op twee lossen kaartjes. Ook sturen de leerlingen hun vraag via hun telefoon of tablet in op het Digibord. Alle vragen worden verzamelt in een 'hoge hoed', een at random trekking. Vervolgens trekt iedere deelnemer een vraag terug en gaan de deelnemers in hun tweetal in overleg de vragen beantwoorden. | De docent vraagt de deelnemers in hun teams vragen te formuleren over de tekst die ze hebben gelezen. Iedere vraag is valide, ieder team formuleert twee vragen en schrijven ze op twee lossen kaartjes. Ook sturen de leerlingen hun vraag via hun telefoon of tablet in op het Digibord. Alle vragen worden verzamelt in een 'hoge hoed', een at random trekking. Vervolgens trekt iedere deelnemer een vraag terug en gaan de deelnemers in hun tweetal in overleg de vragen beantwoorden. | ||
<br> | <br> | ||
Regel 14: | Regel 14: | ||
<br> | <br> | ||
<br> | <br> | ||
− | <h4>Ordenen van kennis (Duur | + | <h4>Ordenen van kennis (Duur ±15 tot 20 minuten)</h4> |
Als de deelnemers tijd hebben gehad om antwoorden te formuleren op de vragen worden deze klassikaal besproken. Ieder tweetal presenteert zijn antwoorden. Uit ieder antwoord worden de aspecten gehaald die passen bij de rubrieken die de docent aan bod wil laten komen. De geordende manier van onderbrengen van type vragen ontwikkelt bij de leerlingen een gevoel van de verschillende aspecten die een rol kunnen spelen; biografische kennis, historische kennis, psychologische factoren van de karakters, maatschappelijke kennis, stijl en tijd. De docent kan er voor kiezen om ieder aspect een kleur te geven, kleurcode. <br> | Als de deelnemers tijd hebben gehad om antwoorden te formuleren op de vragen worden deze klassikaal besproken. Ieder tweetal presenteert zijn antwoorden. Uit ieder antwoord worden de aspecten gehaald die passen bij de rubrieken die de docent aan bod wil laten komen. De geordende manier van onderbrengen van type vragen ontwikkelt bij de leerlingen een gevoel van de verschillende aspecten die een rol kunnen spelen; biografische kennis, historische kennis, psychologische factoren van de karakters, maatschappelijke kennis, stijl en tijd. De docent kan er voor kiezen om ieder aspect een kleur te geven, kleurcode. <br> | ||
Op deze manier wordt de gelezen tekst besproken en komt de focus die de docent wil leggen aan bod. | Op deze manier wordt de gelezen tekst besproken en komt de focus die de docent wil leggen aan bod. |
Versie van 25 nov 2019 19:03
Vragenstellen en ordenen
De docent maakt tweetallen. Bij het maken van teams daarna kan de docent ervoor kiezen de niveau's de mengen. De overweging is dat de verschillen in gesprek overbrugbaar moeten zijn in de teams. In principe werken de deelnemers samen en is het overbruggen van lees- en begripsniveau mits niet te uiteenlopend een mooie oefening in sociale vaardigheden.
Kennis activeren door vragen (Duur ±10 tot 15 minuten)
De docent vraagt de deelnemers in hun teams vragen te formuleren over de tekst die ze hebben gelezen. Iedere vraag is valide, ieder team formuleert twee vragen en schrijven ze op twee lossen kaartjes. Ook sturen de leerlingen hun vraag via hun telefoon of tablet in op het Digibord. Alle vragen worden verzamelt in een 'hoge hoed', een at random trekking. Vervolgens trekt iedere deelnemer een vraag terug en gaan de deelnemers in hun tweetal in overleg de vragen beantwoorden.
De docent gaat de vragen onderbrengen in een schema en kan nu ook andere vragen toevoegen die hij/zij aan de orde wil laten komen. De keuze voor het schema (woordspin bijvoorbeeld) maakt de docent in eerste instantie. Later kunnen ook de deelnemers voorstellen hoe ze gegevens in een schema willen onderbrengen in overleg met de docent.Uit de vragen blijkt hoe de leerlingen de tekst gelezen hebben. Waar gaat hun belangstelling naar uit? Wat begrijpen ze al wel en waar is het nog niet helemaal duidelijk?
Ordenen van kennis (Duur ±15 tot 20 minuten)
Als de deelnemers tijd hebben gehad om antwoorden te formuleren op de vragen worden deze klassikaal besproken. Ieder tweetal presenteert zijn antwoorden. Uit ieder antwoord worden de aspecten gehaald die passen bij de rubrieken die de docent aan bod wil laten komen. De geordende manier van onderbrengen van type vragen ontwikkelt bij de leerlingen een gevoel van de verschillende aspecten die een rol kunnen spelen; biografische kennis, historische kennis, psychologische factoren van de karakters, maatschappelijke kennis, stijl en tijd. De docent kan er voor kiezen om ieder aspect een kleur te geven, kleurcode.
Op deze manier wordt de gelezen tekst besproken en komt de focus die de docent wil leggen aan bod.
Naar aanleiding van de gekozen focus biedt de docent de deelnemers extra informatie (of laat dit opzoeken, werkvorm die wordt gekozen is afhankelijk van het niveau van de deelnemers). Afhankelijk van de verdiepingsfocus kan de docent een gerichte thuisopdracht geven. in dit geval kan de docent vragen aan de leerlingen om een interview met de schrijver Arnon Grunberg op te zoeken.
Voorbereiden
- Deelnemers worden opgedeeld in teams.
- Groot vel/ white board.
- Markers in verschillende kleuren.
Het is een bewuste keuze om de deelnemers zoveel mogelijk te laten oefenen met vragen stellen. Vragen stellen is onderdeel van onderzoeken. Je kunt onderzoek doen door jezelf vragen stellen, anderen vragen te stellen, opzoek te gaan naar antwoorden op vragen. Kennis en ervaringen zoeken zodat je inzicht krijgt in de thema’s waar de vragen over gaan. Dit is een proces aanzetten in de deelnemers waarbij ontwikkeling en groei samengaan met willen weten en kennis vergroten.