EE: verschil tussen versies
Regel 7: | Regel 7: | ||
<h3>'''Drieluik - Eigen Ervaring, Kennis en Actie'''</h3> | <h3>'''Drieluik - Eigen Ervaring, Kennis en Actie'''</h3> | ||
<br> | <br> | ||
+ | In het drieluik gaat het op de eerste plaats om de persoonlijke ontwikkeling van iedere deelnemer. De persoonlijke ontwikkeling wordt gestimuleerd door de centrale rol die de eigen ervaring speelt. Door de eigen ervaringen als basis te nemen krijgt het verleden een rol. Zo weten de deelnemers bewust hoe ze ergens instonden en nadat ze nieuwe ervaringen opdoen kunnen ze zich bewust worden van verandering en groei bij zichzelf. Doordat er veel aandacht wordt besteed aan het jezelf en anderen vragen stellen, wordt dit een tweede natuur. Deze vragen leiden op een natuurlijke manier tot het aanscherpen van functioneren van de deelnemers en houden hun nieuwsgierigheid wakker. Zo zoeken de deelnemers uit wat ze tegenkomen en waar ze zich van afvragen hoe het precies zit. Het zorgt voor een natuurlijke uitwisseling van ervaringen, kennis en informatie. Dit levert een belangrijke bijdrage aan de persoonlijke ontwikkeling van ieder van de deelnemers. | ||
+ | <br> | ||
+ | <br> | ||
+ | Iedere deelnemer krijgt de kans om te experimenteren met communicatie en te ervaren hoe de anderen uit de groep daarop reageren. Deze uitwisseling geeft iedere deelnemer instrumenten en vaardigheden om te gebruiken in het dagelijks leven. Al doende ontwikkelt iedere deelnemer maar ook de groep als geheel. | ||
+ | <br> | ||
+ | <br> | ||
+ | Het experimenteren vindt plaats zonder oordeel en beoordeling; veiligheid en nieuwsgierigheid staan voorop. Het gezamenlijke doel is de ontwikkeling van iedere deelnemer. Dit doel wordt bereikt door: | ||
+ | # de eigen ervaring een centrale rol te geven, | ||
+ | # het stellen van vragen als tweede natuur te ontwikkelen, | ||
+ | # de interactie met de groep, en | ||
+ | # het toepassen in de praktijk en de terugkoppeling in de groep. | ||
+ | <br> | ||
+ | <br> | ||
+ | |||
+ | |||
De docent opent het uitwisselen met de deelnemers met een eigen ervaring die is voorbereid. Van nature heeft de docent een voorbeeldfunctie in een klas of groep waardoor de manier waarop de docent zijn/haar verhaal vertelt model staat voor de deelnemers. Met de eigen ervaring kan de docent het proces, de aansluiting bij het thema, toegankelijk maken en richting geven. | De docent opent het uitwisselen met de deelnemers met een eigen ervaring die is voorbereid. Van nature heeft de docent een voorbeeldfunctie in een klas of groep waardoor de manier waarop de docent zijn/haar verhaal vertelt model staat voor de deelnemers. Met de eigen ervaring kan de docent het proces, de aansluiting bij het thema, toegankelijk maken en richting geven. | ||
<br> | <br> | ||
Regel 16: | Regel 31: | ||
<h4>'''Eigen Ervaring'''</h4> | <h4>'''Eigen Ervaring'''</h4> | ||
<div class="mw-collapsible-content"> | <div class="mw-collapsible-content"> | ||
− | Het vertellen van een eigen verhaal is belangrijk voor reflectie en leren. Het dient om een nieuw inzicht te krijgen of te begrijpen wat er is gebeurd. Door het eigen verhaal te koppelen aan ervaringen van anderen en kennis uit de wereld kunnen deelnemers zich bewuster maken over wat er voor hen een rol speelt en hoe ze zich kunnen voorbereiden op gebeurtenissen in de toekomst.<br> | + | Het vertellen van een eigen verhaal is ook belangrijk voor reflectie en leren. Het dient zo om een nieuw inzicht te krijgen of te begrijpen wat er is gebeurd. Door het eigen verhaal te koppelen aan ervaringen van anderen en kennis uit de wereld kunnen deelnemers zich bewuster maken over wat er voor hen een rol speelt en hoe ze zich kunnen voorbereiden op gebeurtenissen in de toekomst.<br> |
<br> | <br> | ||
Het vertellen over belevenissen in de groep brengt bij alle deelnemers de gedachtestroom op gang (associëren). Iedereen herinnert zich verschillende ervaringen uit zijn eigen leven door de belevenissen die anderen vertellen. Het maakt herinneringen toegankelijk, gewaardeerd en brengt ze in perpectief. Helderheid en waardering bij de deelnemers over hun geschiedenis groeit en biedt een uitgangsbasis voor verdere persoonlijke groei. Doordat de deelnemers wederzijds respect ervaren bij het uitwisselen ontstaat een gevoel van veiligheid en vertrouwen. Beide ingrediënten die positief bijdragen aan persoonlijke groei. | Het vertellen over belevenissen in de groep brengt bij alle deelnemers de gedachtestroom op gang (associëren). Iedereen herinnert zich verschillende ervaringen uit zijn eigen leven door de belevenissen die anderen vertellen. Het maakt herinneringen toegankelijk, gewaardeerd en brengt ze in perpectief. Helderheid en waardering bij de deelnemers over hun geschiedenis groeit en biedt een uitgangsbasis voor verdere persoonlijke groei. Doordat de deelnemers wederzijds respect ervaren bij het uitwisselen ontstaat een gevoel van veiligheid en vertrouwen. Beide ingrediënten die positief bijdragen aan persoonlijke groei. |
Versie van 14 jun 2020 17:10
Drieluik - Eigen Ervaring, Kennis en Actie
In het drieluik gaat het op de eerste plaats om de persoonlijke ontwikkeling van iedere deelnemer. De persoonlijke ontwikkeling wordt gestimuleerd door de centrale rol die de eigen ervaring speelt. Door de eigen ervaringen als basis te nemen krijgt het verleden een rol. Zo weten de deelnemers bewust hoe ze ergens instonden en nadat ze nieuwe ervaringen opdoen kunnen ze zich bewust worden van verandering en groei bij zichzelf. Doordat er veel aandacht wordt besteed aan het jezelf en anderen vragen stellen, wordt dit een tweede natuur. Deze vragen leiden op een natuurlijke manier tot het aanscherpen van functioneren van de deelnemers en houden hun nieuwsgierigheid wakker. Zo zoeken de deelnemers uit wat ze tegenkomen en waar ze zich van afvragen hoe het precies zit. Het zorgt voor een natuurlijke uitwisseling van ervaringen, kennis en informatie. Dit levert een belangrijke bijdrage aan de persoonlijke ontwikkeling van ieder van de deelnemers.
Iedere deelnemer krijgt de kans om te experimenteren met communicatie en te ervaren hoe de anderen uit de groep daarop reageren. Deze uitwisseling geeft iedere deelnemer instrumenten en vaardigheden om te gebruiken in het dagelijks leven. Al doende ontwikkelt iedere deelnemer maar ook de groep als geheel.
Het experimenteren vindt plaats zonder oordeel en beoordeling; veiligheid en nieuwsgierigheid staan voorop. Het gezamenlijke doel is de ontwikkeling van iedere deelnemer. Dit doel wordt bereikt door:
- de eigen ervaring een centrale rol te geven,
- het stellen van vragen als tweede natuur te ontwikkelen,
- de interactie met de groep, en
- het toepassen in de praktijk en de terugkoppeling in de groep.
De docent opent het uitwisselen met de deelnemers met een eigen ervaring die is voorbereid. Van nature heeft de docent een voorbeeldfunctie in een klas of groep waardoor de manier waarop de docent zijn/haar verhaal vertelt model staat voor de deelnemers. Met de eigen ervaring kan de docent het proces, de aansluiting bij het thema, toegankelijk maken en richting geven.
Nadat alle deelnemers een eigen ervaring hebben gedeeld en opgeschreven maakt de docent een aansluiting met kennis die samenhangt met het thema. De deelnemers worden alert gemaakt over kennis die ze al hebben en de kennis die ze nog niet tot hun beschikking hebben. de docent bedenkt activiteiten om de deelnemers de kennis te laten onderzoeken en verwerven. Vervolgens is het tijd om op basis van de eigen ervaring, de oude en nieuwe kennis activiteiten en opdrachten te doen waarmee de deelnemers een verbinding maken met de praktijk.
Eigen Ervaring
Het vertellen van een eigen verhaal is ook belangrijk voor reflectie en leren. Het dient zo om een nieuw inzicht te krijgen of te begrijpen wat er is gebeurd. Door het eigen verhaal te koppelen aan ervaringen van anderen en kennis uit de wereld kunnen deelnemers zich bewuster maken over wat er voor hen een rol speelt en hoe ze zich kunnen voorbereiden op gebeurtenissen in de toekomst.
Het vertellen over belevenissen in de groep brengt bij alle deelnemers de gedachtestroom op gang (associëren). Iedereen herinnert zich verschillende ervaringen uit zijn eigen leven door de belevenissen die anderen vertellen. Het maakt herinneringen toegankelijk, gewaardeerd en brengt ze in perpectief. Helderheid en waardering bij de deelnemers over hun geschiedenis groeit en biedt een uitgangsbasis voor verdere persoonlijke groei. Doordat de deelnemers wederzijds respect ervaren bij het uitwisselen ontstaat een gevoel van veiligheid en vertrouwen. Beide ingrediënten die positief bijdragen aan persoonlijke groei.
De luisteraars geven aandacht en feedback zonder te oordelen, maar pas nadat de verteller is uitgesproken. Zij stellen verdiepende vragen die gericht zijn op details en nieuwe informatie. Het gaat er niet om de verteller te beoordelen. Datgene wat verteld wordt, is altijd waar. Door de reacties en vragen van de luisteraar zal de verteller een volgende keer zijn verhaal net wat anders vertellen. Hij heeft iets geleerd! Zo kan een verhaal veranderen naar de gewenste vorm. Details worden toegevoegd of weggelaten. Andere woorden worden gekozen. Dit geeft de verteller controle over de situatie. Dankzij dit gevoel van macht over het vertelde, kan de verteller tijdens het delen van zijn verhaal met anderen zijn eigen ervaring op een nieuwe manier beleven. Nu kan de persoon zijn verhaal opschrijven. Hoe meer details, hoe levendiger het verhaal.
Door een belevenis te vertellen in de groep leer je elkaar beter kennen, dit is goed voor de sociale cohesie. Vanuit het begrip voor elkaar in een veilige omgeving ontstaat er openheid zodat deelnemers van elkaar kunnen leren. Naast het vertellen leren deelnemers luisteren en constructief te reageren op elkaar. De duidelijke groepssetting leert deelnemers verantwoordelijkheid te nemen voor alle aspecten met betrekking tot het functioneren van de groep.
Kennis
De kennis in kaart brengen en de deelnemers attent maken op nieuwe kennis is het doel. De docent inventariseert samen met de deelnemers welke kennis er al in huis is omtrent het thema. Vervolgens wordt er gekeken welke kennis extra nodig is voor het niveau en de ontwikkeling van de deelnemers op dat moment. De docent kan hierbij opdrachten van bestaande methodes invoegen. Op deze manier is er altijd gelegenheid om aansluiting te maken met een bestaande module waarmee gewerkt wordt. Als dit niet speelt kan de docent materiaal uitkiezen dat de kennis aanreikt voor de deelnemers maar de docent kan ook onderzoeksopdrachten geven.
Tijdens dit deel van het leerproces deelt de docent zoveel mogelijk verantwoordelijkheid met de deelnemers. De docent laat de deelnemers indien mogelijk de eigen regie voeren over zijn/haar eigen leerproces.
Actie
Onder actie vallen alle oefeningen en activiteiten waarmee de deelnemers aan de slag kunnen richting de praktijk. De begeleider kiest de activiteiten en oefeningen zo uit dat de deelnemers de praktijk van het thema dat aan de orde is kunnen ervaren. Hoe werkt het in de praktijk en wat is er nodig om er mee aan de slag te gaan? Hoe kun je gebaseerd op een bepaalde ervaring en kennis een bijdrage gaan leveren in de praktijk? Je eigen leven en dat van anderen? Wat betekent de kennis voor je in relatie tot je eigen ervaring? dat soort vragen leren de deelnemers onderzoeken. Gebaseerd op het begrip en inzicht dat de deelnemers ontwikkelen over bepaalde situaties kunnen de deelnemers meer en meer bewustheid ontwikkelen over henzelf en de rol die ze kunnen en willen spelen in de samenleving. Wat spreekt me aan? Welke keuzes heb ik op een bepaald moment? Wat kan ik er aan doen om andere opties tot mijn beschikking te krijgen? Wat begrijp ik tot nu toe van een thema of onderwerp? Waar wil ik meer van leren? Wie kan me daar behulpzaam bij zijn? Welke kennis heb ik nog nodig?