INSTRUCTIES 9XG
Opmaat - Fysieke Oefeningen
Negen X Grunberg Les 1 Bereid
Voorbereiding
Stoelen staan in een kring en iedereen zit. Buiten de kring staan eventueel tafels om te schrijven of er worden clipborden gebruikt.
De dynamieken zorgen voor
- Een optimaal niveau van alertheid en sensorische integratie.
- Verscherping van concentratie.
- Humor en ontspanning door het spelelement.
- Bevordering van saamhorigheid.
- Een stimulans fysieke ruimte in te nemen met je verbale en non-verbale taal.
- Openstelling van het brein voor kennisopname.
Energieke Dynamiek (Duur ± 5 minuten / de hele groep)
Stoelen naar achteren.
Pim Pam Pet
Iedereen staat in de kring. De woorden Pim-Pam-Pet worden uitgesproken door drie personen die rechts van elkaar staan in de kring. Nummer 1 zegt Pim, nr. 2. Pam etc. Elk van de drie wijst met zijn arm naar een ander in de groep terwijl hij zijn woord zegt. De eerste twee, de Pim en de Pam, gelden als afleiders in het spel. Deze twee richten zich tot twee anderen die denken dat zij worden aangesproken zoals in normale communicatie, maar dat is niet het geval. Degene die het woord Pet en het handgebaar gebruikt geeft als het ware de woorden naar een andere plek in de kring. Als je aangesproken en aangewezen bent met het woord Pet betekent dat, dat jij gaat beginnen met het woord Pim. En dan volgt degene rechts van je met Pam en daarna zijn rechterbuur met Pet.
Trainen van aandacht, focus.
Dynamiek passend bij het onderwerp (Duur ± 10 minuten / de hele groep)
Improvisatie spel: En dan...
De docent staat in het midden en de deelnemers vertellen om de beurt welke situatie de docent speelt. Bijvoorbeeld: een deelnemer zegt: ‘de docent is aan het etsen’. Daarna beeldt de docent uit dat hij aan het etsen is. Een andere deelnemer zegt dat de docent over een spijker heen etst. De docent beeldt uit hoe dat gaat. Zo kan de docent een heel avontuur meemaken en verbeelden, zowel in woord als gebaar. De docent kan daarna één of twee andere deelnemers vragen om het ook te doen.
Kwetsbaar zijn omdat je jezelf aan de groep toevertrouwt, de deelnemers moeten zich inleven in de ontstane situatie, verantwoordelijkheid nemen, hun fantasie gebruiken en samenwerken. Het leiderschap gaat vaak op een natuurlijke manier over van de docent op de deelnemers.
Na aandacht voor bewegen, plezier en ontspannen is het tijd om door te gaan met Stap 1-1 het delen van een eigen ervaring.
Stap 1-1 Eigen Ervaring
Introductie van het thema
Negen X Grunberg Les 1 Bereid
Voorlezen
Column Waar je bereid bent te sterven
Docent start met eigen ervaring en bepaalt de focus
(Duur ±10 minuten, met voorlezen column 20 minuten / de hele groep)
Stoelen in de kring iedereen zit. Degene die vertelt wordt niet onderbroken. Vragen kunnen na het vertellen worden gesteld. Zie ook Sjabloon:Veiligheid
Instructie bij optie 1:
De docent vertelt over een keer dat zijn/haar lichaam hem verraste (voorbereid*) – verduidelijkingsvragen worden gesteld – daarna stelt hij de verbindingsvraag aan de deelnemers of ze kunnen vertellen over een keer dat hun lichaam hen verraste en hoe dat ging.
Als voorbereiding ontleend de docent uit de column de invalshoek en zoekt een eigen ervaring die hierbij aansluit. Deze eigen ervaring houdt je klein (qua sfeer gemiddeld) en je kiest bewust welke details je wel en niet vertelt. De vorm die je kiest voor je eigen ervaring in combinatie met de column zijn het voorbeeld(model) dat een leidraad biedt voor de deelnemers).
Door met Stap 1-2 schrijven van de tekst.
Of eenvoudiger alternatief optie 2 uit de lessenserie Beter Verwoorden:
De docent vertelt over een keer dat zij zich heeft bezeerd (voorbereid*) – vragen worden gesteld – daarna stelt zij de verbindingsvraag aan de deelnemers of ze kunnen vertellen over een keer dat ze zich bezeerd hebben en hoe dat ging.
In de vertelkring komen twee deelnemers komen aan de beurt, het is als model en opwarmer bedoeld naast dat het voor de verteller een oefening is. Het is vrijwillig. Als je merkt dat deelnemers nog geen aansluiting hebben kun je nog een tweede ervaring vertellen waarbij een andere kant van het onderwerp belicht wordt. Het benoemen van diverse invalshoeken om aan te denken bij het herinneren van iets wat je hebt meegemaakt, creëert ruimte.
Verbreden of toespitsen
Om het onderwerp te verbreden of toe te spitsen kun je tussendoor extra vragen toevoegen.
Bijvoorbeeld bij optie 1: voor diegenen die dit niet hebben meegemaakt dat hun lichaam hen verraste, bijvoorbeeld over een keer dat ze hebben meegemaakt dat iemand anders werd verrast door zijn lichaam waar ze bij waren en hoe dat ging.
Bijvoorbeeld bij optie 2: voor diegenen die zich niet bezeerd hebben, bijvoorbeeld over een keer dat ze iemand pijn gedaan hebben of over een keer dat ze iemand die veel pijn had hebben getroost.
Variatie
De volgorde omdraaien. Starten met een eigen ervaring daarna de column voorlezen en vervolgens de verbindingsvraag stellen. Minder duidelijk misschien maar het is een vorm om de column meer te laten leiden.
Stap 1-2 Instructie Tekst Schrijven (Duur ± 30 minuten)
Negen X Grunberg Les 1 Bereid
Centrum drieluik-werkstructuur
1. Lijstje maken en kiezen (Duur ± 5 minuten)
De docent vraagt de leerlingen om zich verschillende ervaringen te herinneren dat ze meemaakten dat hun lichaam hen verraste.
Alternatief
... drie verschillende ervaringen over dat je je een keer dat bezeerd hebt.
Op het blaadje noteren de leerlingen met een woord de verschillende ervaringen die ze hebben gehad. Meer?
De deelnemers maken na de vertelkring associatief een lijstje van drie verschillende eigen ervaringen die ze zich herinneren bij het onderwerp uit de vertelkring. De docent herhaalt de verbindingsvraag om alle leerlingen nog een keer te focussen.
Het gaat om drie of twee ervaringen die ze zich helder en goed herinneren. Daar maken ze een lijstje van met één woord als aanduiding (1:2:3). Het lijstje is privé. Ze kiezen de ervaring waarbij ze zich comfortabel voelen om hem te delen met de groep en die ze zich nog goed met details herinneren.
Het geeft de deelnemers controle over de herinnerde belevenissen. Zo kunnen ze gericht kiezen welke belevenis ze willen delen met anderen en waar ze nu zin in hebben om mee aan het werk te gaan. Dit is belangrijk voor het gevoel van veiligheid en voor de intrinsieke motivatie. Daarnaast is het maken van een lijstje een oefening in ordenen.
De docent vraagt of iedereen minimaal 1 maar bij voorkeur 2 of 3 ervaringen heeft staan op zijn lijstje. Daarna vraagt de docent de leerlingen de ervaring te omcirkelen die ze gaan delen. Hij herinnert de deelnemers dat ze die ervaring kiezen die ze willen delen met hun teamgenoot en de groep. De docent kijkt even of iedereen een ervaring heeft gekozen en omcirkelt en gaat door met het twee aan twee vertellen.
Voorbeeld
Thema: vertellen over een keer dat je te laat was of dat iemand anders te laat was.
Docent vertelt:
Ik zit aan de telefoon. Daniël staat onder de douche. Ik hoor hem zingen en praten. Hij speelt met zijn gogo’s en laat het water over zich heen spoelen. Na een tijdje zeg ik: ‘Ik hoor niets meer.’ Ik hang op en ga kijken. Daar zie ik hem zitten. Het water stroomt en hij slaapt. Ik doe de douche uit en pak een handdoek. Daniël wordt wakker als ik hem oppak. Hij laat zich wentelen in de warme handdoek en ik neem hem op schoot. ‘Ik was in slaap gevallen? Toch?’
Lijstje van de docent voor het vertellen over de douche en Daniël was:
- Platte band
- Douche
- Ziekenhuis
De keuze voor het vertellen was nummer twee.
Voorbereiden
- Elke deelnemer een A6-je (zonder lijntjes).
- Eén zwarte pen per deelnemer.
2. Twee aan twee vertellen (Duur ±6 á 10 minuten)
De leerlingen werken in teams van twee en vertellen aan elkaar een voor een de door henzelf gekozen ervaring.
De docent deelt de leerlingen in, in teams van twee, en geeft aan welke leerling één is en welke leerling twee. Bij oneven aantal leerlingen is er één groepje van drie. Dan gaan ze aan de slag in hun team. De nummers één vertellen hun gekozen ervaring aan de nummers twee.
De nummers twee luisteren en stellen aan het einde vragen. Dit is van belang want het is geen gesprek maar een verbale oefening voor het schrijven. Soms geeft de docent aan hoeveel vragen, alleen als de leerlingen moeite hiermee hebben. Ook kan blijken dat het nodig is om extra aandacht te besteden aan wat voor een vragen er gesteld kunnen worden.
Na een vooraf vastgestelde tijd (3 á 5 minuten) en een afgesproken sein (klappen in handen, een belletje etc.) draaien de rollen om en luisteren de nummers één en vertellen de nummers twee. Het eventuele groepje van drie begeleiden en iets meer tijd geven.
Om de aandacht te focussen noemt de docent kort de volgende punten:
- Stel vragen ter verduidelijking; wat was nog niet helder?
- Vraag door over iets waar je nog meer van wilt weten.
- Stel minimaal één vraag over zintuiglijke waarneming (reuk, zien, horen, voelen, proeven).
De docent kan ook aangeven dat de leerlingen minimaal twee a drie open vragen stellen.
Om de leerlingen in gevarieerde tweetallen te laten werken kan de docent bij het binnenkomen van de les of vooraf aan deze activiteit de leerlingen bijvoorbeeld gekleurde papiertjes laten trekken en dan degene die het papiertje heeft met dezelfde kleur te zoeken, samen vormen deze twee een team. Het kan ook gedaan worden door de verjaardagen na te gaan en dan opeenvolgende verjaardagen samen te laten werken. En zo meer...
Voorbereiden
- Belletjes, of ander instrument dat geluid maakt.
3. Text in het klad schrijven (Duur ± 5 minuten)
Voorbereiden
- Iedere deelnemer krijgt een A5’je (zonder lijntjes).
Tot hier aan toe is het belangrijk de opeenvolgende activiteiten zonder onderbreking te volbrengen. Nu zijn de teksten van alle leerlingen in het klad geschreven. De docent kan vanaf nu de activiteiten indelen naar gelang de mogelijkheden in de planning.
Keuze nu
- Door met Stap 2-1 Kenniskant-Vragen
of
- de teksten redigeren.
4. Tussentijds voorlezen en redigeren in teams (Duur ± 5 minuten / 50 minuten)
In toepassing van de werkstructuur in het onderwijs wordt er altijd aandacht besteed aan het herlezen en herschrijven van de tekst. Daarvoor zijn verschillende mogelijkheden:
- zelfstandig redigeren
- in tweetallen redigeren, een lichte variant en een intensievere variant
- klassikaal behandelen van een tekst
- editing bureau
5. Text in het net schrijven (Duur ± 5 minuten)
De teksten in het klad worden door de deelnemers overgenomen in het net op het speciaal daarvoor bestemde drieluik antwoordblad dat iedere deelnemer heeft voor het werk in het net.
Voorbereiden
- Papier (Voorbereid naar uiteindelijke presentatie vorm.)
- Drieluik antwoordblad middendeel.