Kennis1

Versie door Cor (overleg | bijdragen) op 26 sep 2019 om 16:00

Sjabloon:Navlessen


Stap 2-1 Kenniskant - Lezen en Vragen

Opdracht 1 - Lezen (Duur 1 thuis week<)

Introduceren van een boek van de schrijver wiens column of fragment een rol heeft gespeeld in de Eigen Ervaring, of Introduceren van een boek van welke schrijver dan ook, die aansluit bij het thema van de Eigen Ervaring

De deelnemers lezen het fragment, een hoofdstuk of een heel boek dat de docent aanbiedt/ voorstelt. Gekozen kan worden voor:

  • een fragment dat aansluit bij het thema,
  • een roman uit het oeuvre van de schrijver dat aansluit bij het thema,
  • een interview met de schrijver,
  • een roman of fragment van een andere schrijver dat aansluit bij het thema.

De keuze is afhankelijk van het niveau van de deelnemers. Het lezen is een voorbereidende opdracht en kan thuis worden gedaan. Als de docent twijfelt of er dan ook echt wordt voorbereid kan er een fragment in een bepaalde tijd worden gelezen in de les. Dit laatste om te zorgen dat alle leerlingen hetzelfde uitgangspunt hebben voor het vervolg van de les.

Het thema van deze les is naast de focus op het werk van de schrijver een kennismaking of uitwerking van de stijlvorm, het interview. Afhankelijk van het niveau van de leerlingen en de nadruk die de docent wil aanbrengen kiest de docent wat hij de leerlingen aanbiedt en waar ze mee aan de slag gaan.

Voorbereiden
  • Drieluik antwoordblad, indeling van de linkerzijde.


Opdracht 2 - Kennis activeren door vragen (Duur 20 tot 30 minuten)

De docent vraagt de leerlingen in hun teams vragen te formuleren over de tekst die ze hebben gelezen. Iedere vraag is valide, ieder team kan twee vragen indienen. De vragen worden ondergebracht in een schema door de docent of een leerling. Daarna krijgt ieder team twee vragen at random toegewezen waar ze een gezamenlijk antwoord op gaan formuleren.

De docent categoriseert de collectieve kennis in een schema. Deze ordening brengt hij aan op basis van prioriteiten die hij aan de orde wil laten komen. De geordende manier van onderbrengen van type vragen ontwikkelt bij de leerlingen een gevoel van de verschillende aspecten die een rol kunnen spelen; biografische kennis, historische kennis, psychologische factoren van de karakters, maatschappelijke kennis, stijl en tijd. De docent kan er voor kiezen om ieder aspect een kleur te geven, kleurcode.

Naar aanleiding van de gekozen focus biedt de docent de deelnemers extra informatie (of laat dit opzoeken, werkvorm die wordt gekozen is afhankelijk van het niveau van de deelnemers). Afhankelijk van het thema kan de docent een gerichte thuisopdracht geven.

Voorbereiden
  • Deelnemers/ leerlingen worden opgedeeld in teams.
  • Groot vel/ white board.
  • Markers in verschillende kleuren.


Uitleg Kenniskant - Vragen

De stap van de eigen ervaring naar de kennis activeren en verdiepen gebeurt in de lesmethode van Laat Je Zien vaak aan de hand van vragen. Dit is een bewuste keuze. Vragen stellen is onderdeel van onderzoeken. Je kunt onderzoek doen door jezelf vragen stellen, anderen vragen te stellen, opzoek te gaan naar antwoorden op vragen. Kennis en ervaringen zoeken zodat je inzicht krijgt in de thema’s waar de vragen over gaan. Dit is een proces aanzetten in de deelnemers waarbij ontwikkeling en groei samengaan met willen weten en kennis vergroten.

De basis is wat deelnemers al weten. Deze voorkennis brengt de docent in kaart door activeringsvragen: bedoelt om de deelnemers bewust te maken over hetgeen ze weten over een bepaald onderwerp, of wat ze daar misschien graag over willen weten. De antwoorden van de deelnemers op de vragen kunnen worden ondergebracht in een woordspin. Zo krijgt iedereen een overzicht van de verschillende aspecten van het onderwerp/thema.

Vervolgens kan de docent vragen voorbereiden om verder te verdiepen. Ook kan de docent zo bepalen welke aspecten van een bepaald onderwerp in ieder geval onder de aandacht komen. De deelnemers kunnen bij deze activiteiten werken in teams van twee, grotere groepjes of zelfstandig, de docent kijkt waar de deelnemers op dat moment het beste resultaat mee kunnen behalen.

Uitgaande van de aanwezige kennis biedt je als docent nieuwe kennis en inzichten aan. De vaardigheden voor het doen van onderzoek worden tegelijkertijd aangeleerd en geoefend. De deelnemers gaan met deze tools aan de slag om nader onderzoek te doen en hun kennis te verdiepen. Hiervan maken ze een verslag (digitaal of in een andere vorm), dit kan worden gedeeld als opmaat voor de volgende fase: de actie. Een documentaire kan ook een mooie opmaat zijn naar de volgende fase.

Als er voldoende aandacht is gegeven aan de kennis actief maken door vragen is het tijd om door te gaan met Stap 2-2 Kenniskant-Verdiepen.


Stap 2-2 - Kenniskant Verdiepen - Interview

Opdracht 3 (Duur ± 20 minuten)

De docent bepaald de focus. In les 1 is dit het interview. De docent Heeft de leerlingen gevraagd een interview dat ze aanspreekt uit te kiezen en mee te brengen. De docent heeft een interview met de schrijver bij zich uit de periode va de roman. De docent bedenkt vragen voor de leerlingen om ze aan te zetten tot het denken over de meegebrachte interviews. De vragen kunnen gaan over de inhoud, de opbouw en stijl. In hoeverre komt e inhoud van het werk aan bod in het interview.
De antwoorden zijn individueel maar kunnen worden overlegd in hun team.

Naar aanleiding van de gekozen focus biedt de docent de leerlingen extra informatie (of laat dit opzoeken, werkvorm die wordt gekozen is afhankelijk van het niveau van de leerlingen.

De leerlingen bereiden op school of thuis, op basis van de besproken voorbeelden en opdrachten, een aantal vragen voor die ze aan de schrijver van de gelezen roman/tekst willen voorleggen. Ze maken zich bewust van de categorie (kleurcode) waarin de vragen die ze voorbereiden vallen.

Voorbereiden
  • Drieluikantwoord, indeling linkerzijde, als er ruimte kort is kan er een extra zijde worden aangehecht.
  • Handout of presentatie met informatie op het niveau van de leerlingen over het Interview.


Uitgebreide Opdracht 4 (Thuis aantal uren inplannen, presentatie in de klas)

Zelf informatie zoeken en delen
Afhankelijk van het niveau van de leerlingen kan de docent de kennis over hoe een interview in elkaar zit ook overlaten aan de leerlingen. De docent kan indien nodig de leerlingen oriënteren over eventuele bronnen die ze kunnen raadplegen. De docent heeft de deelaspecten van een interview aangegeven en vraagt de leerlingen hierover meer informatie te zoeken en een stukje interview te vinden waarmee ze dit deelaspect kunnen laten zien. Dit samen vormt een presentatie. Deze presentaties samen geven een totaal beeld van de kennis over het interview op dat moment in die groep.

Voorbereiden
  • Deelnemers/ leerlingen worden opgedeeld in teams.
  • Digibord.
  • De docent kan ook een speciale digitale plek hebben ingericht waar de leerlingen hun groepsbijdragen kunnen klaarzetten.



Als er voldoende aandacht is gegeven aan de kennis uitbreiden en onderzoeken is het tijd om door te gaan met Stap 3-1 Actiekant-Samenbrengen. Raadzaam is om toch aandacht te geven aan een fysiek intermezzo van 5 minuten.