Voorbereiden BV5

naar hoofdmenunaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarBV5.jpeg
Schermafbeelding 2019-12-14 om 11.20.18.png

Voorbereiden


De les duurt ongeveer 120 minuten of twee lesblokken. Het kan zijn dat het in het begin lager duurt. De les kan altijd gestopt worden na het schrijven van de eigen ervaring in het klad.

Checklist - Les 5 - Vriendschap

  • Stoelen staan in een kring en iedereen zit. Buiten de kring staan eventueel tafels om te schrijven of er worden clip-borden gebruikt.
  • De docent bereid een verhaal voor over een keer dat hij/zij samen met een vriend(in) iets heeft meegemaakt. De docent kiest zorgvuldig en houdt rekening met de vorm van vertellen waarmee hij/zij de impact kan modereren. Houdt het simpel, niet te groot qua emoties, een gemiddelde ervaring die kleur krijgt door details is meestal het effectiefst. De vorm waarin de docent vertelt staat model voor de deelnemers. Vertel precies en helder.
  • De docent breidt de verbindingsvraag voor. In deze les over vriendschap: "Wie kan vertellen over een keer dat je samen met een vriend(in) iets hebt meegemaakt?"
  • Kleurpotloden.
  • Zachte muziek.
  • Belletjes, of ander instrument dat geluid maakt.
  • Een zwarte pen voor alle deelnemers.
  • A6 formaat papier.
  • A5 formaat papier.
  • De docent bereid staand A4 papier voor met een vierkant van ongeveer 10 cm. bij 10 cm. in het midden, startend vanaf de bovenste marge.
  • A4 formaat karton voor de kaften en drie ringen om de kaften en bladen mee bijeen te houden. vanzelfsprekend staat dit open voor eigen inbreng zolang het een systeem is waar bladzijden aan kunnen worden toegevoegd en dat het een karakter krijgt van een boekje.


Checklist voor de docent bij het vertellen over de eigen ervaring

De ervaring van de docent dient als voorbeeld voor de deelnemers. U kunt met uw eigen ervaring het onderwerp introduceren en beïnvloeden wat en hoe anderen gaan vertellen. Let daarom op de volgende aspecten bij het vertellen over die ervaring:

  • Begin direct te vertellen, zonder te veel inleiding;
  • Vertel precies en helder;
  • Zorg voor variatie in zinslengte en woordgebruik;
  • Houd de begin-midden-eindstructuur in de gaten;
  • Kies bewust welke bijvoeglijke naamwoorden u kunt gebruiken om extra kleur (informatie) te geven aan de deelnemers;
  • Als er dialogen voorkomen in de ervaring kunt u die ook in uw vertelling opnemen;
  • Neem details in uw vertelling op, waardoor uw ervaring meer tot de verbeelding spreekt;
  • Neem in de beschrijving van uw ervaring één of meer zintuiglijke waarnemingen op;
  • Wees zo volledig mogelijk. Vertel bijvoorbeeld met wie en waar u was, wat er precies gebeurde, hoe dat ging, hoe u zich voelde en hoe anderen reageerden;
  • Stel uzelf vragen als: Wat gebeurde er? Wat deed ik? Wat dacht ik? Wat voelde ik? Hoe reageerde ik? Hoe reageerden anderen? Wat werd er gezegd?;
  • Vertel uitsluitend over een werkelijk gebeurde ervaring. Plaats de ervaring niet langer terug dan drie maanden tot een jaar. Een uitzondering kunt u maken voor een thema als familie, waarbij de ervaringen zich duidelijk kunnen afspelen in het verleden;
  • Houd in de gaten hoelang u bezig bent met vertellen;
  • Vermijd het samenvatten van het verhaal en geef geen conclusie;
  • Oefen het vertellen van de eigen ervaring en het stellen van de verbindingsvraag met bijvoorbeeld een collega of vriend. Zie bij Instrumenten: Vragen stellen - verbindingsvraag;
  • Zorg ervoor dat u zich bij het delen van uw eigen ervaring alleen richt op het losmaken van de verhalen van de deelnemers. Het is niet de bedoeling dat u op zo’n moment kennis overdraagt, omdat het puur gaat om iets wat u heeft beleefd en waarover u onbevangen vertelt. U wilt ook dat de deelnemers onbevangen over hun ervaringen vertellen, zodat ze zich niet beoordeeld voelen. Het gaat om de gelijkwaardigheid tussen de vertellers en niet om het checken van hun kennisniveau;
  • Soms - vooral als deze werkvorm nog onbekend is - wil er niemand vertellen. Dat is niet erg en kan worden opgelost door direct door te gaan met het maken van een lijstje. Maar het heeft de voorkeur dat de deelnemers zich uiteindelijk toch uitgenodigd gaan voelen en hun schroom overwinnen. Het vertrouwen van de deelnemers groeit met de veiligheid die zo worden ervaren;
  • Wanneer de vertelronde even stilvalt, ligt dat meestal niet aan het onderwerp. Er komen vanzelf weer nieuwe verhalen. Ga na één of twee verhalen in de kring met de volgende stap.