Bereid O
Iedere cyclus op basis van de methodologie Laat Je Zien begint met twee oefeningen: de Energieke Dynamiek (ED) en de Fysieke Dynamiek passend bij het Onderwerp (DO).
Energieke Dynamiek (ED, Duur ±5 minuten)
De eerste dynamiek is simpel en heeft weinig uitleg. Er is meteen actie zodat er ruimte gecreëerd wordt voor nieuwe leerervaringen. Door een fysieke dynamiek in te zetten vindt er een verandering plaats in de groepsdynamica. De leerlingen doen samen een verbindende activiteit. Ze wennen aan elkaar en aan het geven en vragen van aandacht in een groep. De lichamelijke bewegingen hebben daarnaast vaak ook een energetische functie. De energie van iedere deelnemer wordt in balans gebracht. Zo zijn er kleine eenvoudige oefeningen om de concentratie te vergroten, de coördinatie te verbeteren, het associatief vermogen te stimuleren en angst te reduceren. Zo leert men zichzelf en de ander op een laagdrempelige manier kennen.
Deze oefeningen kunnen later nog een keer terug komen in de les. Als de docent ervaart dat de energie van de groep hernieuwde focus nodig heeft of juist gebaat kan zijn bij een hogere energie. De intermezzo oefening kan ook standaard worden ingezet aan het einde van Stap 2 uit de werkstructuur. Als er dan wordt doorgegaan met Stap 3 is het een mooi moment even de groep te laten ontspannen en plezier te laten hebben met elkaar. Leerlingen kunnen al snel de leiding nemen over deze activiteit.
Dynamiek passend bij het Onderwerp (DO, Duur ±10 minuten)
De tweede dynamiek is meestal rustiger en is gericht op het trainen van verschillende vormen van aandacht. Het is op een of andere manier meer een introductie op het onderwerp.
Een gemeenschappelijk doel van de oefeningen is dat de zintuigen van de deelnemers zodanig geactiveerd worden dat ze zich bewust worden van de informatie die binnenkomt via de zintuigen. Als de deelnemers later in de les hun eigen ervaring gaan vertellen zullen zij zintuiglijke waarnemingen, waarvan ze geneigd zijn om ze niet te noemen, eerder beschrijven.
Een ander doel van de oefeningen uit de opmaat is dat de leerlingen langzaam wennen aan het gezien worden. Ze leren hun lichaam en stem beter kennen, ze leren hoe ze hun van adem kunnen gebruiken, en het effect van beweging en rust voor henzelf en de toehoorders. In de lessen is er daarom vaak een vertaling van de inhoud naar een prestatievorm.
Het gebruik van theater- en/of speloefeningen bij de actiekant in de lessen heeft verschillend effect op de deelnemers: het werkt ontspannend, er wordt gelachen, creativiteit wordt aangewakkerd. In ontspanning kom je los van zelfkritiek en kritiek op anderen, waardoor de ontwikkeling van creativiteit de ruimte krijgt. In spel- en toneelscènes kun je je meer vrijheid veroorloven dan in andere situaties. Je kunt gedrag uitproberen. Dit werkt persoonsvormend.
Opmaat - Fysieke Oefeningen
Negen X Grunberg Les 1 Bereid
Voorbereiding
Stoelen staan in een kring en iedereen zit. Buiten de kring staan eventueel tafels om te schrijven of er worden clipborden gebruikt.
Fout: de afbeelding is beschadigd of bestaat niet
Energieke Dynamiek (Duur ± 5 minuten / de hele groep)
Stoelen naar achteren.
Pim Pam Pet
Iedereen staat in de kring. De woorden Pim-Pam-Pet worden uitgesproken door drie personen die rechts van elkaar staan in de kring. Nummer 1 zegt Pim, nr. 2. Pam etc. Elk van de drie wijst met zijn arm naar een ander in de groep terwijl hij zijn woord zegt. De eerste twee, de Pim en de Pam, gelden als afleiders in het spel. Deze twee richten zich tot twee anderen die denken dat zij worden aangesproken zoals in normale communicatie, maar dat is niet het geval. Degene die het woord Pet en het handgebaar gebruikt geeft als het ware de woorden naar een andere plek in de kring. Als je aangesproken en aangewezen bent met het woord Pet betekent dat, dat jij gaat beginnen met het woord Pim. En dan volgt degene rechts van je met Pam en daarna zijn rechterbuur met Pet.
Trainen van aandacht, focus.
Dynamiek passend bij het onderwerp (Duur ± 10 minuten / de hele groep)
Improvisatie spel: En dan...
De docent staat in het midden en de deelnemers vertellen om de beurt welke situatie de docent speelt. Bijvoorbeeld: een deelnemer zegt: ‘de docent is aan het etsen’. Daarna beeldt de docent uit dat hij aan het etsen is. Een andere deelnemer zegt dat de docent over een spijker heen etst. De docent beeldt uit hoe dat gaat. Zo kan de docent een heel avontuur meemaken en verbeelden, zowel in woord als gebaar. De docent kan daarna één of twee andere deelnemers vragen om het ook te doen.
Kwetsbaar zijn omdat je jezelf aan de groep toevertrouwt, de deelnemers moeten zich inleven in de ontstane situatie, verantwoordelijkheid nemen, hun fantasie gebruiken en samenwerken. Het leiderschap gaat vaak op een natuurlijke manier over van de docent op de deelnemers.
Na aandacht voor bewegen, plezier en ontspannen is het tijd om door te gaan met Stap 1-1 het delen van een eigen ervaring.
Via de onderstaande iconen kunt u naar de lessen uit de voorbeeldserie Negen x Grunberg uit de module Lees