Voorbereiden

ToelichtingToelichtingToelichtingToelichtingToelichtingLiteratuur met leerlingenEQ ontwikkelen leerlingenTeambuilding docentenMakenDelennaarnaarnaarnaarDoennaarnaarGA Start Onderwijs 2k.jpeg

Voorbereiden

Duur minimaal ± 3 lesuren verdeeld over een week
minimaal 3 x 55 minuten (165 minuten totaal)
met voorbereiding thuis (Tijd afhankelijk van de gegeven opdracht.)


Noten bij de opbouw van de lessen

  • De manier waarop het totale proces over de les verdeeld wordt, ligt niet vast. Waarschijnlijk heeft u aanvankelijk meer tijd nodig en gaat het later sneller.
  • Belangrijk is wel dat de deelnemers de schrijfopdracht in één keer afmaken. Dit kan in 30 minuten, inclusief de opmaat. Hiervoor is een strakke begeleiding gewenst. De deelnemers hebben vaak verschillende werktempo's, zorg er daarom voor dat deelnemers die klaar zijn iets anders kunnen doen.
  • Bij het overdragen van kennis is het belangrijk de dosering af te stemmen op de deelnemers. Betekenisvolle inhoud opknippen in delen en langzaam opbouwen.
  • Er is meer ruimte in de les voor presenteren en delen als de docent en de deelnemers thuis werk doen ter voorbereiding; uitzoeken, experimenteren met toepassingen en opdrachten maken.
  • Ervaring met deze vorm van werken bij de docent en de deelnemers zorgt ervoor dat procestaken soepel verdeeld kunnen worden en zo ontstaat gedeelde verantwoordelijkheid voor het leerproces van ieder individu en van de groep als geheel.
  • Als de deelnemers gewend zijn aan de opeenvolgende activiteiten wordt het net als schakelen in een auto steeds eenvoudiger en kan er vanzelf meer aandacht gaan naar de inhoud omdat de vorm bekend is.


Checklist

  1. Kies een thema. Op verschillende manier kan het thema zich aandienen. Het kan zijn dat de docent het thema heeft afgeleid uit gesprekken in de klas of dat het thema naar voren is gekomen uit een eerder lesproces. Ook kan de docent het thema kiezen gebaseerd op een zelf gekozen tekst of de theorie die volgens planning behandeld gaat worden. Een andere werkwijze is om het thema voort te laten komen uit een uitgezochte column. De docent gaat dan na welke thema's er uit de column naar voren kunnen komen.
  2. Kies een eigen ervaring* die verwantschap heeft met het thema. De docent gaat opzoek naar gebeurtenissen in haar/zijn eigen leven waarmee zij/hij een onderwerp kan introduceren bij de deelnemers. De docent maakt voor zichzelf een lijstje. Bij de keuze uit zijn/haar ervaringen houd de docent rekening met zijn/haar doelgroep en het doel. De eigen ervaring is gewoon (qua sfeer gemiddeld) met bewust gekozen details die kleur geven en de luisteraars uitnodigen tot associëren. Bereid een eigen ervaring voor. Oefen met iemand. De lessen variëren van opzet zo starten de lessen 9 x Grunberg met een column van de auteur. Dan ontleent de docent uit de column de invalshoek die past bij het onderwerp van de les en zoekt een eigen ervaring die hierbij aansluit. De vorm die de docent kiest voor haar/zijn eigen ervaring in combinatie met de column vormen het voorbeeld(model) dat een leidraad is en inspiratie biedt voor de deelnemers.
  3. Kies fysieke oefeningen, waarvan één als opwarmer en de ander passend bij het thema.
  4. Kies de vorm van het antwoordblad** waarop de deelnemers hun opdrachten maken.
  5. Kies een vorm om het werk van de deelnemers te bewaren. elke deelnemer heeft van elke bijeenkomst een antwoordblad. De antwoordbladen samen vormen het portfolio van de deelnemer.
  6. Kies een creatieve oefening waarmee de deelnemers hun ervaring kunnen illustreren en zichzelf laten zien.
  7. Kies of en zo ja welke opdracht de deelnemers krijgen als huiswerk ter voorbereiding. Bijvoorbeeld een tekst om te lezen, een situatie om te bezoeken en beschrijven, een of meer vragen opstellen naar aanleiding van het onderwerp. Maak een keuze uit bijvoorbeeld een tekst, roman, gedicht, essay of kort verhaal om te lezen dat in een later stadium op een natuurlijke manier kan aansluiten bij een verwerkingsvorm.
  8. Maak een herinneringslijst/poster (eventueel met pictogrammen) voor de afspraken die gemaakt zijn over het omgaan met elkaar.
  9. Kies een extra taak voor de deelnemers die klaar zin en even moeten wachten zodat ze anderen niet gaan afleiden.
  10. Kijk op welke manier je teams wilt vormen. Wie werkt met wie samen? De docent kan dit verschillende manieren beïnvloeden.
  11. Organiseer de ruimte; kunnen de deelnemers in een kring zitten? Is er ruimte om te bewegen, schrijven, clipboards of tafels?
  12. Alle benodigde materialen voor de dynamieken, het maken van het beeld en de opdrachten. Bij de lesplannen staan de materialen vermeldt.


* Voorbereiden eigen ervaring

De ervaring van de docent dient als voorbeeld voor de deelnemers. U kunt met uw eigen ervaring het onderwerp introduceren en beïnvloeden wat en hoe anderen gaan vertellen. Let daarom op de volgende aspecten bij het vertellen over die ervaring:

  • Begin direct te vertellen, zonder te veel inleiding;
  • Vertel precies en helder;
  • Zorg voor variatie in zinslengte en woordgebruik;
  • Houd de begin-midden-eindstructuur in de gaten;
  • Kies bewust welke bijvoeglijke naamwoorden u kunt gebruiken om extra kleur (informatie) te geven aan de deelnemers;
  • Als er dialogen voorkomen in de ervaring kunt u die ook in uw vertelling opnemen;
  • Neem details in uw vertelling op, waardoor uw ervaring meer tot de verbeelding spreekt;
  • Neem in de beschrijving van uw ervaring één of meer zintuiglijke waarnemingen op;
  • Wees zo volledig mogelijk. Vertel bijvoorbeeld met wie en waar u was, wat er precies gebeurde, hoe dat ging, hoe u zich voelde en hoe anderen reageerden;
  • Stel uzelf vragen als: Wat gebeurde er? Wat deed ik? Wat dacht ik? Wat voelde ik? Hoe reageerde ik? Hoe reageerden anderen? Wat werd er gezegd?;
  • Vertel uitsluitend over een werkelijk gebeurde ervaring. Plaats de ervaring niet langer terug dan drie maanden tot een jaar. Een uitzondering kunt u maken voor een thema als familie, waarbij de ervaringen zich duidelijk kunnen afspelen in het verleden. Houd in de gaten hoelang u bezig bent met vertellen;
  • Vermijd het samenvatten van het verhaal en geef geen conclusie;
  • Oefen het vertellen van de eigen ervaring en het stellen van de verbindingsvraag met bijvoorbeeld een collega of vriend. Zie bij Instrumenten: Vragen stellen - verbindingsvraag;
  • Zorg ervoor dat u zich bij het delen van uw eigen ervaring alleen richt op het losmaken van de verhalen van de deelnemers. Het is niet de bedoeling dat u op zo’n moment kennis overdraagt, omdat het puur gaat om iets wat u heeft beleefd en waarover u onbevangen vertelt. U wilt ook dat de deelnemers onbevangen over hun ervaringen vertellen en dat ze zich niet beoordeeld voelen. Het gaat om de gelijkwaardigheid tussen de vertellers en niet om het checken van hun kennisniveau;
  • Soms - vooral als deze werkvorm nog onbekend is - wil er niemand vertellen. Dat is niet erg en kan worden opgelost door direct door te gaan met het maken van een lijstje. Maar het heeft de voorkeur dat de deelnemers zich uiteindelijk toch uitgenodigd gaan voelen en hun schroom overwinnen. Het vertrouwen van de deelnemers groeit met de veiligheid die zo worden ervaren;
  • Wanneer de vertelronde even stilvalt, ligt dat meestal niet aan het onderwerp. Er komen vanzelf weer nieuwe verhalen. Ga na één of twee verhalen in de kring met de volgende stap.


** Antwoordblad

Antwoordblad Drieluik - Lees.png

Voorbeeld van het resultaat

* 1. Opdrachten gericht op een Nederlandse les GA wiki Appel NL voorbeeld.png * 2. Opdrachten gericht op een biologie les GA wiki Appel Biologie voorbeeld.png