2.0 Verzamelen bij 9XG Bereid

Uitbreiding bij interview met romankarakter - een scene schrijven (Thuisopdracht)

Herschrijf een korte scene gebaseerd op kenmerken uit je eigen ervaring vermengd en/of aangevuld met het karakter uit de Joodse Messias dat je hebt geïnterviewd. Denk ook weer aan begin - midden - eind.


Naar aanleiding van de gekozen focus biedt de docent de leerlingen extra informatie (of laat dit opzoeken, de werkvorm die wordt gekozen is afhankelijk van het niveau van de leerlingen.


Eigen ervaring

Vertellen - Voorlezen

Waar je bereid bent te sterven, pagina 163 (Arnon Grunberg, Thuis ben je (2017), de Correspondent, Amsterdam)

Onderwerp

Vertellen over een keer dat je lichaam je verraste.

Kennis

Boek

Arnon Grunberg, De Joodse Messias (Lebowski, 2004)

Theorie

Theorie over het Interviewen hoe dat gebruikt kan worden.

Actie

Praktijk voorbereiden en presentatie



Start Lees Les 1Icoon Lees Les 1 .png
Over deze afbeelding

Stap 2-2 - Kenniskant
Verdiepen - Interview


Negen X Grunberg Les 1 Bereid


Linkerzijde drieluik-werkstructuur

Fout: de afbeelding is beschadigd of bestaat niet

Opdracht 3 (Duur ± 20 minuten)

De docent bepaald de focus. In les 1 is dit het interview. De docent Heeft de leerlingen gevraagd een interview dat ze aanspreekt uit te kiezen en mee te brengen. De docent heeft een interview met de schrijver bij zich uit de periode va de roman. De docent bedenkt vragen voor de leerlingen om ze aan te zetten tot het denken over de meegebrachte interviews. De vragen kunnen gaan over de inhoud, de opbouw en stijl. In hoeverre komt e inhoud van het werk aan bod in het interview.
De antwoorden zijn individueel maar kunnen worden overlegd in hun team.

Naar aanleiding van de gekozen focus biedt de docent de leerlingen extra informatie (of laat dit opzoeken, werkvorm die wordt gekozen is afhankelijk van het niveau van de leerlingen.

De leerlingen bereiden op school of thuis, op basis van de besproken voorbeelden en opdrachten, een aantal vragen voor die ze aan de schrijver van de gelezen roman/tekst willen voorleggen. Ze maken zich bewust van de categorie (kleurcode) waarin de vragen die ze voorbereiden vallen.

Voorbereiden
  • Drieluikantwoord, indeling linkerzijde, als er ruimte kort is kan er een extra zijde worden aangehecht.
  • Handout of presentatie met informatie op het niveau van de leerlingen over het Interview.


Uitgebreide Opdracht 4 (Thuis aantal uren inplannen, presentatie in de klas)

Zelf informatie zoeken en delen
Afhankelijk van het niveau van de leerlingen kan de docent de kennis over hoe een interview in elkaar zit ook overlaten aan de leerlingen. De docent kan indien nodig de leerlingen oriënteren over eventuele bronnen die ze kunnen raadplegen. De docent heeft de deelaspecten van een interview aangegeven en vraagt de leerlingen hierover meer informatie te zoeken en een stukje interview te vinden waarmee ze dit deelaspect kunnen laten zien. Dit samen vormt een presentatie. Deze presentaties samen geven een totaal beeld van de kennis over het interview op dat moment in die groep.

Voorbereiden
  • Deelnemers/ leerlingen worden opgedeeld in teams.
  • Digibord.
  • De docent kan ook een speciale digitale plek hebben ingericht waar de leerlingen hun groepsbijdragen kunnen klaarzetten.



Als er voldoende aandacht is gegeven aan de kennis uitbreiden en onderzoeken is het tijd om door te gaan met Stap 3-1 Actiekant-Samenbrengen. Raadzaam is om toch aandacht te geven aan een fysiek intermezzo van 5 minuten.

Via de onderstaande iconen kunt u naar de lessen uit de voorbeeldserie Negen x Grunberg uit de module Lees

naar Lees Les 1naar Lees Les 2naar Lees Les 3naar Lees Les 4naar Lees Les 5naar Lees Les 6naar Lees Les 7naar Lees Les 8naar Lees Les 9Icoon Lees Les 1-9.png




Start Lees Les 1Icoon Lees Les 1 .png
Over deze afbeelding

Stap 1-2 Instructie Tekst Schrijven (Duur ± 30 minuten)


Negen X Grunberg Les 1 Bereid


Centrum drieluik-werkstructuur
Fysieke Oefeningen?Eigen Ervaring?Beeld ?Tekst ?Kenniskant Drieluik ?Exploreren ahv Vragen ?Kennis Verdiepen ?Fysieke Oefeningen?Actiekant Drieluik ?Samenbrengen Oud & Nieuw ?Verdiepen Richting Praktijk?Beslissing - Uitvoering ?Persoonlijke Ontwikkeling ?Reflectie & Evaluatie ?Nieuwe Ervaring ?GA LAAT JE ZIEN WERKSTRUCTUUR.png

1. Lijstje maken en kiezen (Duur ± 5 minuten)


De docent vraagt de leerlingen om zich verschillende ervaringen te herinneren dat ze meemaakten dat hun lichaam hen verraste.

Alternatief

... drie verschillende ervaringen over dat je je een keer dat bezeerd hebt.


Op het blaadje noteren de leerlingen met een woord de verschillende ervaringen die ze hebben gehad. Meer?

De deelnemers maken na de vertelkring associatief een lijstje van drie verschillende eigen ervaringen die ze zich herinneren bij het onderwerp uit de vertelkring. De docent herhaalt de verbindingsvraag om alle leerlingen nog een keer te focussen.
Het gaat om drie of twee ervaringen die ze zich helder en goed herinneren. Daar maken ze een lijstje van met één woord als aanduiding (1:2:3). Het lijstje is privé. Ze kiezen de ervaring waarbij ze zich comfortabel voelen om hem te delen met de groep en die ze zich nog goed met details herinneren.

Het geeft de deelnemers controle over de herinnerde belevenissen. Zo kunnen ze gericht kiezen welke belevenis ze willen delen met anderen en waar ze nu zin in hebben om mee aan het werk te gaan. Dit is belangrijk voor het gevoel van veiligheid en voor de intrinsieke motivatie. Daarnaast is het maken van een lijstje een oefening in ordenen.

De docent vraagt of iedereen minimaal 1 maar bij voorkeur 2 of 3 ervaringen heeft staan op zijn lijstje. Daarna vraagt de docent de leerlingen de ervaring te omcirkelen die ze gaan delen. Hij herinnert de deelnemers dat ze die ervaring kiezen die ze willen delen met hun teamgenoot en de groep. De docent kijkt even of iedereen een ervaring heeft gekozen en omcirkelt en gaat door met het twee aan twee vertellen.

Voorbeeld

Thema: vertellen over een keer dat je te laat was of dat iemand anders te laat was.
Docent vertelt:
Ik zit aan de telefoon. Daniël staat onder de douche. Ik hoor hem zingen en praten. Hij speelt met zijn gogo’s en laat het water over zich heen spoelen. Na een tijdje zeg ik: ‘Ik hoor niets meer.’ Ik hang op en ga kijken. Daar zie ik hem zitten. Het water stroomt en hij slaapt. Ik doe de douche uit en pak een handdoek. Daniël wordt wakker als ik hem oppak. Hij laat zich wentelen in de warme handdoek en ik neem hem op schoot. ‘Ik was in slaap gevallen? Toch?’

Lijstje van de docent voor het vertellen over de douche en Daniël was:

  1. Platte band
  2. Douche
  3. Ziekenhuis


De keuze voor het vertellen was nummer twee.

Voorbereiden
  • Elke deelnemer een A6-je (zonder lijntjes).
  • Eén zwarte pen per deelnemer.

2. Twee aan twee vertellen (Duur ±6 á 10 minuten)

De leerlingen werken in teams van twee en vertellen aan elkaar een voor een de door henzelf gekozen ervaring.

De docent deelt de leerlingen in, in teams van twee, en geeft aan welke leerling één is en welke leerling twee. Bij oneven aantal leerlingen is er één groepje van drie. Dan gaan ze aan de slag in hun team. De nummers één vertellen hun gekozen ervaring aan de nummers twee. De nummers twee luisteren en stellen aan het einde vragen. Dit is van belang want het is geen gesprek maar een verbale oefening voor het schrijven. Soms geeft de docent aan hoeveel vragen, alleen als de leerlingen moeite hiermee hebben. Ook kan blijken dat het nodig is om extra aandacht te besteden aan wat voor een vragen er gesteld kunnen worden.

Na een vooraf vastgestelde tijd (3 á 5 minuten) en een afgesproken sein (klappen in handen, een belletje etc.) draaien de rollen om en luisteren de nummers één en vertellen de nummers twee. Het eventuele groepje van drie begeleiden en iets meer tijd geven.

Om de aandacht te focussen noemt de docent kort de volgende punten:

  • Stel vragen ter verduidelijking; wat was nog niet helder?
  • Vraag door over iets waar je nog meer van wilt weten.
  • Stel minimaal één vraag over zintuiglijke waarneming (reuk, zien, horen, voelen, proeven).


De docent kan ook aangeven dat de leerlingen minimaal twee a drie open vragen stellen.

Om de leerlingen in gevarieerde tweetallen te laten werken kan de docent bij het binnenkomen van de les of vooraf aan deze activiteit de leerlingen bijvoorbeeld gekleurde papiertjes laten trekken en dan degene die het papiertje heeft met dezelfde kleur te zoeken, samen vormen deze twee een team. Het kan ook gedaan worden door de verjaardagen na te gaan en dan opeenvolgende verjaardagen samen te laten werken. En zo meer...

Voorbereiden
  • Belletjes, of ander instrument dat geluid maakt.

3. Text in het klad schrijven (Duur ± 5 minuten)

Voorbereiden
  • Iedere deelnemer krijgt een A5’je (zonder lijntjes).


Tot hier aan toe is het belangrijk de opeenvolgende activiteiten zonder onderbreking te volbrengen. Nu zijn de teksten van alle leerlingen in het klad geschreven. De docent kan vanaf nu de activiteiten indelen naar gelang de mogelijkheden in de planning.

Keuze nu

of

  • de teksten redigeren.


4. Tussentijds voorlezen en redigeren in teams (Duur ± 5 minuten / 50 minuten)

In toepassing van de werkstructuur in het onderwijs wordt er altijd aandacht besteed aan het herlezen en herschrijven van de tekst. Daarvoor zijn verschillende mogelijkheden:

  • zelfstandig redigeren
  • in tweetallen redigeren, een lichte variant en een intensievere variant
  • klassikaal behandelen van een tekst
  • editing bureau

5. Text in het net schrijven (Duur ± 5 minuten)

De teksten in het klad worden door de deelnemers overgenomen in het net op het speciaal daarvoor bestemde drieluik antwoordblad dat iedere deelnemer heeft voor het werk in het net.

Voorbereiden
  • Papier (Voorbereid naar uiteindelijke presentatie vorm.)
  • Drieluik antwoordblad middendeel.



Vertellen Eigen Ervaring (Duur ±10 minuten / de hele groep)

De docent start en vertelt over een keer dat zijn/haar lichaam hem verraste – er is ruimte om verduidelijkingsvragen te stellen voor de deelnemers in de groep – daarna stelt hij de verbindingsvraag aan de deelnemers of ze kunnen vertellen over een keer dat hun lichaam hen verraste en hoe dat ging.

In de vertelkring komen twee deelnemers komen aan de beurt, het is als model en opwarmer bedoeld naast dat het voor de verteller een oefening is. Het is vrijwillig.

Als je merkt dat deelnemers nog geen aansluiting hebben kun je nog een tweede ervaring vertellen waarbij een andere kant van het onderwerp belicht wordt. Het benoemen van diverse invalshoeken om aan te denken bij het herinneren van iets wat je hebt meegemaakt, creëert ruimte. Op deze manier kan de docent toegankelijk maken voor de leerlingen.

Een andere manier om het proces van vertellen bij te sturen is het inzetten van extra vragen om het onderwerp te verbreden of toe te spitsen. Bijvoorbeeld: voor diegenen die niet hebben meegemaakt dat hun lichaam hen verraste, bijvoorbeeld over een keer dat ze hebben meegemaakt dat iemand anders werd verrast door zijn lichaam waar ze bij waren en hoe dat ging.

Of alternatief uit de lessenserie Beter Verwoorden:

De docent vertelt over een keer dat zij zich heeft bezeerd (voorbereid*) – vragen worden gesteld – daarna stelt zij de verbindingsvraag aan de deelnemers of ze kunnen vertellen over een keer dat ze zich bezeerd hebben en hoe dat ging.

Om het onderwerp te verbreden of toe te spitsen kun je tussendoor extra vragen toevoegen. Bijvoorbeeld bij het alternatief: voor diegenen die zich niet bezeerd hebben, bijvoorbeeld over een keer dat ze iemand pijn gedaan hebben of over een keer dat ze iemand die veel pijn had hebben getroost.

Tekst schrijven (Duur ± 30 minuten / de hele groep)

1. Lijstje maken en kiezen (Duur ± 5 minuten)


De docent vraagt de leerlingen om zich verschillende ervaringen te herinneren dat ze meemaakten dat hun lichaam hen verraste.

Alternatief

... drie verschillende ervaringen over dat je je een keer dat bezeerd hebt.


Op het blaadje noteren de leerlingen met een woord de verschillende ervaringen die ze hebben gehad. Meer?

De deelnemers maken na de vertelkring associatief een lijstje van drie verschillende eigen ervaringen die ze zich herinneren bij het onderwerp uit de vertelkring. De docent herhaalt de verbindingsvraag om alle leerlingen nog een keer te focussen.
Het gaat om drie of twee ervaringen die ze zich helder en goed herinneren. Daar maken ze een lijstje van met één woord als aanduiding (1:2:3). Het lijstje is privé. Ze kiezen de ervaring waarbij ze zich comfortabel voelen om hem te delen met de groep en die ze zich nog goed met details herinneren.

Het geeft de deelnemers controle over de herinnerde belevenissen. Zo kunnen ze gericht kiezen welke belevenis ze willen delen met anderen en waar ze nu zin in hebben om mee aan het werk te gaan. Dit is belangrijk voor het gevoel van veiligheid en voor de intrinsieke motivatie. Daarnaast is het maken van een lijstje een oefening in ordenen.

De docent vraagt of iedereen minimaal 1 maar bij voorkeur 2 of 3 ervaringen heeft staan op zijn lijstje. Daarna vraagt de docent de leerlingen de ervaring te omcirkelen die ze gaan delen. Hij herinnert de deelnemers dat ze die ervaring kiezen die ze willen delen met hun teamgenoot en de groep. De docent kijkt even of iedereen een ervaring heeft gekozen en omcirkelt en gaat door met het twee aan twee vertellen.

Voorbeeld

Thema: vertellen over een keer dat je te laat was of dat iemand anders te laat was.
Docent vertelt:
Ik zit aan de telefoon. Daniël staat onder de douche. Ik hoor hem zingen en praten. Hij speelt met zijn gogo’s en laat het water over zich heen spoelen. Na een tijdje zeg ik: ‘Ik hoor niets meer.’ Ik hang op en ga kijken. Daar zie ik hem zitten. Het water stroomt en hij slaapt. Ik doe de douche uit en pak een handdoek. Daniël wordt wakker als ik hem oppak. Hij laat zich wentelen in de warme handdoek en ik neem hem op schoot. ‘Ik was in slaap gevallen? Toch?’

Lijstje van de docent voor het vertellen over de douche en Daniël was:

  1. Platte band
  2. Douche
  3. Ziekenhuis


De keuze voor het vertellen was nummer twee.

Voorbereiden
  • Elke deelnemer een A6-je (zonder lijntjes).
  • Eén zwarte pen per deelnemer.

2. Twee aan twee vertellen (Duur ±6 á 10 minuten)

De leerlingen werken in teams van twee en vertellen aan elkaar een voor een de door henzelf gekozen ervaring.

De docent deelt de leerlingen in, in teams van twee, en geeft aan welke leerling één is en welke leerling twee. Bij oneven aantal leerlingen is er één groepje van drie. Dan gaan ze aan de slag in hun team. De nummers één vertellen hun gekozen ervaring aan de nummers twee. De nummers twee luisteren en stellen aan het einde vragen. Dit is van belang want het is geen gesprek maar een verbale oefening voor het schrijven. Soms geeft de docent aan hoeveel vragen, alleen als de leerlingen moeite hiermee hebben. Ook kan blijken dat het nodig is om extra aandacht te besteden aan wat voor een vragen er gesteld kunnen worden.

Na een vooraf vastgestelde tijd (3 á 5 minuten) en een afgesproken sein (klappen in handen, een belletje etc.) draaien de rollen om en luisteren de nummers één en vertellen de nummers twee. Het eventuele groepje van drie begeleiden en iets meer tijd geven.

Om de aandacht te focussen noemt de docent kort de volgende punten:

  • Stel vragen ter verduidelijking; wat was nog niet helder?
  • Vraag door over iets waar je nog meer van wilt weten.
  • Stel minimaal één vraag over zintuiglijke waarneming (reuk, zien, horen, voelen, proeven).


De docent kan ook aangeven dat de leerlingen minimaal twee a drie open vragen stellen.

Om de leerlingen in gevarieerde tweetallen te laten werken kan de docent bij het binnenkomen van de les of vooraf aan deze activiteit de leerlingen bijvoorbeeld gekleurde papiertjes laten trekken en dan degene die het papiertje heeft met dezelfde kleur te zoeken, samen vormen deze twee een team. Het kan ook gedaan worden door de verjaardagen na te gaan en dan opeenvolgende verjaardagen samen te laten werken. En zo meer...

Voorbereiden
  • Belletjes, of ander instrument dat geluid maakt.

3. Text in het klad schrijven (Duur ± 5 minuten)

Voorbereiden
  • Iedere deelnemer krijgt een A5’je (zonder lijntjes).


Tot hier aan toe is het belangrijk de opeenvolgende activiteiten zonder onderbreking te volbrengen. Nu zijn de teksten van alle leerlingen in het klad geschreven. De docent kan vanaf nu de activiteiten indelen naar gelang de mogelijkheden in de planning.

Keuze nu

of

  • de teksten redigeren.


4. Tussentijds voorlezen en redigeren in teams (Duur ± 5 minuten / 50 minuten)

In toepassing van de werkstructuur in het onderwijs wordt er altijd aandacht besteed aan het herlezen en herschrijven van de tekst. Daarvoor zijn verschillende mogelijkheden:

  • zelfstandig redigeren
  • in tweetallen redigeren, een lichte variant en een intensievere variant
  • klassikaal behandelen van een tekst
  • editing bureau

5. Text in het net schrijven (Duur ± 5 minuten)

De teksten in het klad worden door de deelnemers overgenomen in het net op het speciaal daarvoor bestemde drieluik antwoordblad dat iedere deelnemer heeft voor het werk in het net.

Voorbereiden
  • Papier (Voorbereid naar uiteindelijke presentatie vorm.)
  • Drieluik antwoordblad middendeel.

Beeld maken (Duur ± 10 minuten / hele groep)

Tekening (Duur ± 10 minuten / hele groep)

Tekening maken met zwarte pen in het vierkant in het centrum van het drieluikblad De docent instrueert de leerlingen om hun lichaam te tekenen en om een vorm te bedenken waarmee ze in beeld kunt uitdrukken hoe hun lichaam hen verraste.
Suggestie: Met één kleur markeer /benadruk je dat gedeelte van je lichaam dat je verraste.

Of instructie bij het alternatief: teken degene die zich heeft bezeerd. Met één kleur markeer je dat gedeelte van het lichaam waar het pijn deed.

De opdracht om een beeld te maken wordt meestal gegeven aan het einde van de opdrachten gericht op het verbinden van oude en nieuwe kennis met een verwerkingsvorm. Dat zijn meestal zeer cognitieve activiteiten en het maken van het beeld is dan een ontspannende taak die ruimte biedt.

Beeldpresentatie (Thuis aantal uren inplannen / in teams)

In teams een beeldpresentatie maken over het besproken werk of een deelaspect van het werk van de schrijver. De opdracht klein houden gericht op een detail wat in beeld wordt uitgewerkt is ook een optie. De vorm waar in gewerkt wordt kan ook per team verschillen. De docent maakt hierin een keuze eventueel in overleg met de leerlingen. Het kan bijvoorbeeld zijn; een prezi, stop motion, fotocollage digitaal of met het gebruik van andere digitale tools. Een beeld van deze digitale beeldopdracht kan worden toegevoegd als illustratie bij het drieluik, de tekening wordt dan overgeslagen.

Kennis bij de les Waar je bereid bent om te sterven

Lezen

Vragen en ordenen

Kennis toevoegen / onderzoeken

Stijlvorm, het interview

Tussentijds presenteren

Aan het einde van de opdrachten die zijn gericht op het inventariseren, onderzoeken en versterken van de kennis kunnen de leerlingen een korte presentatie

Actie bij de les Waar je bereid bent om te sterven

Samenhang

Aan het einde van de opdrachten die zijn gericht op het inventariseren, onderzoeken en versterken van de kennis kunnen de leerlingen een korte presentatie



naar 9XG?Icoon Lees Les 1.png
Over deze afbeelding

Waar je bereid bent om te sterven





naarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarDrieluik Bereid 1.1.jpeg


Eigen Ervaring bij de les Waar je bereid bent om te sterven

Voorbereiden

De docent ontleent uit de column de invalshoek en zoekt een eigen ervaring die hierbij aansluit. Deze eigen ervaring houdt je klein (qua sfeer gemiddeld) en je kiest bewust welke details je wel en niet vertelt. De vorm die je kiest voor je eigen ervaring in combinatie met de column zijn het voorbeeld(model) dat een leidraad biedt voor de deelnemers).

Stoelen staan in een kring en iedereen zit. Iedereen kent de omgangsvormen: Degene die vertelt wordt niet onderbroken. Vragen kunnen na het vertellen worden gesteld.

Voorlezen (Duur ± 5 minuten / de hele groep)

Column Waar je bereid bent te sterven

Vertellen Eigen Ervaring (Duur ±10 minuten / de hele groep)

De docent start en vertelt over een keer dat zijn/haar lichaam hem verraste (voorbereid*) – verduidelijkingsvragen worden gesteld – daarna stelt hij de verbindingsvraag aan de deelnemers of ze kunnen vertellen over een keer dat hun lichaam hen verraste en hoe dat ging.

In de vertelkring komen twee deelnemers komen aan de beurt, het is als model en opwarmer bedoeld naast dat het voor de verteller een oefening is. Het is vrijwillig.

Als je merkt dat deelnemers nog geen aansluiting hebben kun je nog een tweede ervaring vertellen waarbij een andere kant van het onderwerp belicht wordt. Het benoemen van diverse invalshoeken om aan te denken bij het herinneren van iets wat je hebt meegemaakt, creëert ruimte. Op deze manier kan de docent toegankelijk maken voor de leerlingen.

Een andere manier om het proces van vertellen bij te sturen is het inzetten van extra vragen om het onderwerp te verbreden of toe te spitsen. Bijvoorbeeld: voor diegenen die niet hebben meegemaakt dat hun lichaam hen verraste, bijvoorbeeld over een keer dat ze hebben meegemaakt dat iemand anders werd verrast door zijn lichaam waar ze bij waren en hoe dat ging.

Of alternatief uit de lessenserie Beter Verwoorden:

De docent vertelt over een keer dat zij zich heeft bezeerd (voorbereid*) – vragen worden gesteld – daarna stelt zij de verbindingsvraag aan de deelnemers of ze kunnen vertellen over een keer dat ze zich bezeerd hebben en hoe dat ging.

Om het onderwerp te verbreden of toe te spitsen kun je tussendoor extra vragen toevoegen. Bijvoorbeeld bij het alternatief: voor diegenen die zich niet bezeerd hebben, bijvoorbeeld over een keer dat ze iemand pijn gedaan hebben of over een keer dat ze iemand die veel pijn had hebben getroost.

Tekst schrijven (Duur ± 30 minuten / de hele groep)

1. Lijstje maken en kiezen (Duur ± 5 minuten)


De docent vraagt de leerlingen om zich verschillende ervaringen te herinneren dat ze meemaakten dat hun lichaam hen verraste.

Alternatief

... drie verschillende ervaringen over dat je je een keer dat bezeerd hebt.


Op het blaadje noteren de leerlingen met een woord de verschillende ervaringen die ze hebben gehad. Meer?

De deelnemers maken na de vertelkring associatief een lijstje van drie verschillende eigen ervaringen die ze zich herinneren bij het onderwerp uit de vertelkring. De docent herhaalt de verbindingsvraag om alle leerlingen nog een keer te focussen.
Het gaat om drie of twee ervaringen die ze zich helder en goed herinneren. Daar maken ze een lijstje van met één woord als aanduiding (1:2:3). Het lijstje is privé. Ze kiezen de ervaring waarbij ze zich comfortabel voelen om hem te delen met de groep en die ze zich nog goed met details herinneren.

Het geeft de deelnemers controle over de herinnerde belevenissen. Zo kunnen ze gericht kiezen welke belevenis ze willen delen met anderen en waar ze nu zin in hebben om mee aan het werk te gaan. Dit is belangrijk voor het gevoel van veiligheid en voor de intrinsieke motivatie. Daarnaast is het maken van een lijstje een oefening in ordenen.

De docent vraagt of iedereen minimaal 1 maar bij voorkeur 2 of 3 ervaringen heeft staan op zijn lijstje. Daarna vraagt de docent de leerlingen de ervaring te omcirkelen die ze gaan delen. Hij herinnert de deelnemers dat ze die ervaring kiezen die ze willen delen met hun teamgenoot en de groep. De docent kijkt even of iedereen een ervaring heeft gekozen en omcirkelt en gaat door met het twee aan twee vertellen.

Voorbeeld

Thema: vertellen over een keer dat je te laat was of dat iemand anders te laat was.
Docent vertelt:
Ik zit aan de telefoon. Daniël staat onder de douche. Ik hoor hem zingen en praten. Hij speelt met zijn gogo’s en laat het water over zich heen spoelen. Na een tijdje zeg ik: ‘Ik hoor niets meer.’ Ik hang op en ga kijken. Daar zie ik hem zitten. Het water stroomt en hij slaapt. Ik doe de douche uit en pak een handdoek. Daniël wordt wakker als ik hem oppak. Hij laat zich wentelen in de warme handdoek en ik neem hem op schoot. ‘Ik was in slaap gevallen? Toch?’

Lijstje van de docent voor het vertellen over de douche en Daniël was:

  1. Platte band
  2. Douche
  3. Ziekenhuis


De keuze voor het vertellen was nummer twee.

Voorbereiden
  • Elke deelnemer een A6-je (zonder lijntjes).
  • Eén zwarte pen per deelnemer.

2. Twee aan twee vertellen (Duur ±6 á 10 minuten)

De leerlingen werken in teams van twee en vertellen aan elkaar een voor een de door henzelf gekozen ervaring.

De docent deelt de leerlingen in, in teams van twee, en geeft aan welke leerling één is en welke leerling twee. Bij oneven aantal leerlingen is er één groepje van drie. Dan gaan ze aan de slag in hun team. De nummers één vertellen hun gekozen ervaring aan de nummers twee. De nummers twee luisteren en stellen aan het einde vragen. Dit is van belang want het is geen gesprek maar een verbale oefening voor het schrijven. Soms geeft de docent aan hoeveel vragen, alleen als de leerlingen moeite hiermee hebben. Ook kan blijken dat het nodig is om extra aandacht te besteden aan wat voor een vragen er gesteld kunnen worden.

Na een vooraf vastgestelde tijd (3 á 5 minuten) en een afgesproken sein (klappen in handen, een belletje etc.) draaien de rollen om en luisteren de nummers één en vertellen de nummers twee. Het eventuele groepje van drie begeleiden en iets meer tijd geven.

Om de aandacht te focussen noemt de docent kort de volgende punten:

  • Stel vragen ter verduidelijking; wat was nog niet helder?
  • Vraag door over iets waar je nog meer van wilt weten.
  • Stel minimaal één vraag over zintuiglijke waarneming (reuk, zien, horen, voelen, proeven).


De docent kan ook aangeven dat de leerlingen minimaal twee a drie open vragen stellen.

Om de leerlingen in gevarieerde tweetallen te laten werken kan de docent bij het binnenkomen van de les of vooraf aan deze activiteit de leerlingen bijvoorbeeld gekleurde papiertjes laten trekken en dan degene die het papiertje heeft met dezelfde kleur te zoeken, samen vormen deze twee een team. Het kan ook gedaan worden door de verjaardagen na te gaan en dan opeenvolgende verjaardagen samen te laten werken. En zo meer...

Voorbereiden
  • Belletjes, of ander instrument dat geluid maakt.

3. Text in het klad schrijven (Duur ± 5 minuten)

Voorbereiden
  • Iedere deelnemer krijgt een A5’je (zonder lijntjes).


Tot hier aan toe is het belangrijk de opeenvolgende activiteiten zonder onderbreking te volbrengen. Nu zijn de teksten van alle leerlingen in het klad geschreven. De docent kan vanaf nu de activiteiten indelen naar gelang de mogelijkheden in de planning.

Keuze nu

of

  • de teksten redigeren.


4. Tussentijds voorlezen en redigeren in teams (Duur ± 5 minuten / 50 minuten)

In toepassing van de werkstructuur in het onderwijs wordt er altijd aandacht besteed aan het herlezen en herschrijven van de tekst. Daarvoor zijn verschillende mogelijkheden:

  • zelfstandig redigeren
  • in tweetallen redigeren, een lichte variant en een intensievere variant
  • klassikaal behandelen van een tekst
  • editing bureau

5. Text in het net schrijven (Duur ± 5 minuten)

De teksten in het klad worden door de deelnemers overgenomen in het net op het speciaal daarvoor bestemde drieluik antwoordblad dat iedere deelnemer heeft voor het werk in het net.

Voorbereiden
  • Papier (Voorbereid naar uiteindelijke presentatie vorm.)
  • Drieluik antwoordblad middendeel.

Beeld maken (Duur ± 10 minuten / hele groep)

Tekening (Duur ± 10 minuten / hele groep)

Tekening maken met zwarte pen in het vierkant in het centrum van het drieluikblad De docent instrueert de leerlingen om hun lichaam te tekenen en om een vorm te bedenken waarmee ze in beeld kunt uitdrukken hoe hun lichaam hen verraste.
Suggestie: Met één kleur markeer /benadruk je dat gedeelte van je lichaam dat je verraste.

Of instructie bij het alternatief: teken degene die zich heeft bezeerd. Met één kleur markeer je dat gedeelte van het lichaam waar het pijn deed.

De opdracht om een beeld te maken wordt meestal gegeven aan het einde van de opdrachten gericht op het verbinden van oude en nieuwe kennis met een verwerkingsvorm. Dat zijn meestal zeer cognitieve activiteiten en het maken van het beeld is dan een ontspannende taak die ruimte biedt.

Beeldpresentatie (Thuis aantal uren inplannen / in teams)

In teams een beeldpresentatie maken over het besproken werk of een deelaspect van het werk van de schrijver. De opdracht klein houden gericht op een detail wat in beeld wordt uitgewerkt is ook een optie. De vorm waar in gewerkt wordt kan ook per team verschillen. De docent maakt hierin een keuze eventueel in overleg met de leerlingen. Het kan bijvoorbeeld zijn; een prezi, stop motion, fotocollage digitaal of met het gebruik van andere digitale tools. Een beeld van deze digitale beeldopdracht kan worden toegevoegd als illustratie bij het drieluik, de tekening wordt dan overgeslagen.

Kennis bij de les Waar je bereid bent om te sterven

Lezen

Vragen en ordenen

Kennis toevoegen / onderzoeken

Stijlvorm, het interview

Tussentijds presenteren

Aan het einde van de opdrachten die zijn gericht op het inventariseren, onderzoeken en versterken van de kennis kunnen de leerlingen een korte presentatie

Actie bij de les Waar je bereid bent om te sterven

Samenhang

Aan het einde van de opdrachten die zijn gericht op het inventariseren, onderzoeken en versterken van de kennis kunnen de leerlingen een korte presentatie




naar Startnaar Hoe?naar Opdrachtennaar Uitlegnaar Uitlegnaar Instructienaar Opdrachtnaar Uitlegnaar Instructienaar Opdrachtnaar Uitlegnaar Uitlegnaar Instructienaar Opdrachtnaar 2B Verdiepennaar Instructiesnaar Opdrachtnaar Uitlegnaar Instructienaar Opdrachtnaar Uitlegnaar Uitlegnaar Instructienaar Opdrachtnaar Uitlegnaar Instructienaar Opdrachtnaar Uitlegnaar Instructienaar Opdrachtnaar Uitleg Leg Verbindingnaar Instructienaar Opdrachtnaar Uitlegnaar Instructienaar Opdrachtnaar Voorbereidennaar Lesopzetnaar Lesplannaar Veiligheidnaar Pleziernaar AntwoordbladLJZstructuur.png

Door op de knoppen met de begrippen te klikken komt u bij de uitleg van het waarom, de theorie van Laat Je Zien.
De knoppen Docent-D lichten toe hoe.
Onder de knoppen Leerling-L staan de opdrachten.


In Les 1 wordt gewerkt met

1. Start column

Waar je bereid bent te sterven, pagina 163 (Arnon Grunberg, Thuis ben je (2017), de Correspondent, Amsterdam)

2. Onderwerp

Een keer dat je lichaam je verraste.
Eenvoudiger?
Een keer dat je je bezeerd hebt.

3. Boek

Arnon Grunberg, De Joodse Messias (Lebowski, 2004)

4. Theorie

De uitwerking van de kenniskant en actiekant van de drieluik-werkstructuur heeft betrekking op de theorie over het Interview


Instructies

Gebruik de instructies van ieder onderdeel van de drieluik-werkstructuur en het bijhorende antwoordblad.


Opmaat Fysieke Oefeningen


Energieke Dynamiek (Duur ± 5 minuten / de hele groep)

Stoelen naar achteren.

Pim Pam Pet
Iedereen staat in de kring. De woorden Pim-Pam-Pet worden uitgesproken door drie personen die rechts van elkaar staan in de kring. Nummer 1 zegt Pim, nr. 2. Pam etc. Elk van de drie wijst met zijn arm naar een ander in de groep terwijl hij zijn woord zegt. De eerste twee, de Pim en de Pam, gelden als afleiders in het spel. Deze twee richten zich tot twee anderen die denken dat zij worden aangesproken zoals in normale communicatie, maar dat is niet het geval. Degene die het woord Pet en het handgebaar gebruikt geeft als het ware de woorden naar een andere plek in de kring. Als je aangesproken en aangewezen bent met het woord Pet betekent dat, dat jij gaat beginnen met het woord Pim. En dan volgt degene rechts van je met Pam en daarna zijn rechterbuur met Pet.

Trainen van aandacht, focus.

Dynamiek passend bij het onderwerp (Duur ± 10 minuten / de hele groep)

Improvisatie spel: En dan...
De docent staat in het midden en de deelnemers vertellen om de beurt welke situatie de docent speelt. Bijvoorbeeld: een deelnemer zegt: ‘de docent is aan het etsen’. Daarna beeldt de docent uit dat hij aan het etsen is. Een andere deelnemer zegt dat de docent over een spijker heen etst. De docent beeldt uit hoe dat gaat. Zo kan de docent een heel avontuur meemaken en verbeelden, zowel in woord als gebaar. De docent kan daarna één of twee andere deelnemers vragen om het ook te doen.

Kwetsbaar zijn omdat je jezelf aan de groep toevertrouwt, de deelnemers moeten zich inleven in de ontstane situatie, verantwoordelijkheid nemen, hun fantasie gebruiken en samenwerken. Het leiderschap gaat vaak op een natuurlijke manier over van de docent op de deelnemers.

Voorbereiding

Stoelen staan in een kring en iedereen zit. Buiten de kring staan eventueel tafels om te schrijven of er worden clipborden gebruikt.

De dynamieken zorgen voor
  • Een optimaal niveau van alertheid en sensorische integratie.
  • Verscherping van concentratie.
  • Humor en ontspanning door het spelelement.
  • Bevordering van saamhorigheid.
  • Een stimulans fysieke ruimte in te nemen met je verbale en non-verbale taal.
  • Openstelling van het brein voor kennisopname.

Na aandacht voor bewegen, plezier en ontspannen is het tijd om door te gaan met Stap 1-1 het delen van een eigen ervaring.


Stap 1-1 Eigen Ervaring; Introductie van het thema

Voorlezen

Column Waar je bereid bent te sterven

Docent start met eigen ervaring en bepaalt de focus
(Duur ±10 minuten, met voorlezen column 20 minuten / de hele groep)

Stoelen in de kring iedereen zit. Degene die vertelt wordt niet onderbroken. Vragen kunnen na het vertellen worden gesteld.
Instructie bij optie 1:
De docent vertelt over een keer dat zijn/haar lichaam hem verraste.
daarna stelt hij de verbindingsvraag aan de deelnemers of ze kunnen vertellen over een keer dat hun lichaam hen verraste en hoe dat ging.

Of alternatief optie 2 uit de lessenserie Beter Verwoorden:

De docent vertelt over een keer dat zij zich heeft bezeerd – vragen worden gesteld – daarna stelt zij de verbindingsvraag aan de deelnemers of ze kunnen vertellen over een keer dat ze zich bezeerd hebben en hoe dat ging.

In de vertelkring komen twee deelnemers komen aan de beurt, het is als model en opwarmer bedoeld naast dat het voor de verteller een oefening is. Het is vrijwillig. Als je merkt dat deelnemers nog geen aansluiting hebben kun je nog een tweede ervaring vertellen waarbij een andere kant van het onderwerp belicht wordt. Het benoemen van diverse invalshoeken om aan te denken bij het herinneren van iets wat je hebt meegemaakt, creëert ruimte.

Verbreden of toespitsen

Om het onderwerp te verbreden of toe te spitsen kun je tussendoor extra vragen toevoegen.
Bijvoorbeeld bij optie 1: voor diegenen die dit niet hebben meegemaakt dat hun lichaam hen verraste, bijvoorbeeld over een keer dat ze hebben meegemaakt dat iemand anders werd verrast door zijn lichaam waar ze bij waren en hoe dat ging.

Bijvoorbeeld bij optie 2: voor diegenen die zich niet bezeerd hebben, bijvoorbeeld over een keer dat ze iemand pijn gedaan hebben of over een keer dat ze iemand die veel pijn had hebben getroost.

Variatie

De volgorde omdraaien. Starten met een eigen ervaring daarna de column voorlezen en vervolgens de verbindingsvraag stellen. Minder duidelijk misschien maar het is een vorm om de column meer te laten leiden.


De praktijk van het vertellen van een Eigen Ervaring als docent

EE0

Door met Stap 1-2 schrijven van de tekst.



Stap 1-2 Eigen Ervaring schrijven
Centrum drieluik-werkstructuur

1. Lijstje maken en kiezen (Duur ± 5 minuten)


De docent vraagt de leerlingen om zich verschillende ervaringen te herinneren dat ze meemaakten dat hun lichaam hen verraste.

Alternatief

... drie verschillende ervaringen over dat je je een keer dat bezeerd hebt.


Op het blaadje noteren de leerlingen met een woord de verschillende ervaringen die ze hebben gehad. Meer?

De deelnemers maken na de vertelkring associatief een lijstje van drie verschillende eigen ervaringen die ze zich herinneren bij het onderwerp uit de vertelkring. De docent herhaalt de verbindingsvraag om alle leerlingen nog een keer te focussen.
Het gaat om drie of twee ervaringen die ze zich helder en goed herinneren. Daar maken ze een lijstje van met één woord als aanduiding (1:2:3). Het lijstje is privé. Ze kiezen de ervaring waarbij ze zich comfortabel voelen om hem te delen met de groep en die ze zich nog goed met details herinneren.

Het geeft de deelnemers controle over de herinnerde belevenissen. Zo kunnen ze gericht kiezen welke belevenis ze willen delen met anderen en waar ze nu zin in hebben om mee aan het werk te gaan. Dit is belangrijk voor het gevoel van veiligheid en voor de intrinsieke motivatie. Daarnaast is het maken van een lijstje een oefening in ordenen.

De docent vraagt of iedereen minimaal 1 maar bij voorkeur 2 of 3 ervaringen heeft staan op zijn lijstje. Daarna vraagt de docent de leerlingen de ervaring te omcirkelen die ze gaan delen. Hij herinnert de deelnemers dat ze die ervaring kiezen die ze willen delen met hun teamgenoot en de groep. De docent kijkt even of iedereen een ervaring heeft gekozen en omcirkelt en gaat door met het twee aan twee vertellen.

Voorbeeld

Thema: vertellen over een keer dat je te laat was of dat iemand anders te laat was.
Docent vertelt:
Ik zit aan de telefoon. Daniël staat onder de douche. Ik hoor hem zingen en praten. Hij speelt met zijn gogo’s en laat het water over zich heen spoelen. Na een tijdje zeg ik: ‘Ik hoor niets meer.’ Ik hang op en ga kijken. Daar zie ik hem zitten. Het water stroomt en hij slaapt. Ik doe de douche uit en pak een handdoek. Daniël wordt wakker als ik hem oppak. Hij laat zich wentelen in de warme handdoek en ik neem hem op schoot. ‘Ik was in slaap gevallen? Toch?’

Lijstje van de docent voor het vertellen over de douche en Daniël was:

  1. Platte band
  2. Douche
  3. Ziekenhuis


De keuze voor het vertellen was nummer twee.

Voorbereiden
  • Elke deelnemer een A6-je (zonder lijntjes).
  • Eén zwarte pen per deelnemer.

2. Twee aan twee vertellen (Duur ±6 á 10 minuten)

De leerlingen werken in teams van twee en vertellen aan elkaar een voor een de door henzelf gekozen ervaring.

De docent deelt de leerlingen in, in teams van twee, en geeft aan welke leerling één is en welke leerling twee. Bij oneven aantal leerlingen is er één groepje van drie. Dan gaan ze aan de slag in hun team. De nummers één vertellen hun gekozen ervaring aan de nummers twee. De nummers twee luisteren en stellen aan het einde vragen. Dit is van belang want het is geen gesprek maar een verbale oefening voor het schrijven. Soms geeft de docent aan hoeveel vragen, alleen als de leerlingen moeite hiermee hebben. Ook kan blijken dat het nodig is om extra aandacht te besteden aan wat voor een vragen er gesteld kunnen worden.

Na een vooraf vastgestelde tijd (3 á 5 minuten) en een afgesproken sein (klappen in handen, een belletje etc.) draaien de rollen om en luisteren de nummers één en vertellen de nummers twee. Het eventuele groepje van drie begeleiden en iets meer tijd geven.

Om de aandacht te focussen noemt de docent kort de volgende punten:

  • Stel vragen ter verduidelijking; wat was nog niet helder?
  • Vraag door over iets waar je nog meer van wilt weten.
  • Stel minimaal één vraag over zintuiglijke waarneming (reuk, zien, horen, voelen, proeven).


De docent kan ook aangeven dat de leerlingen minimaal twee a drie open vragen stellen.

Om de leerlingen in gevarieerde tweetallen te laten werken kan de docent bij het binnenkomen van de les of vooraf aan deze activiteit de leerlingen bijvoorbeeld gekleurde papiertjes laten trekken en dan degene die het papiertje heeft met dezelfde kleur te zoeken, samen vormen deze twee een team. Het kan ook gedaan worden door de verjaardagen na te gaan en dan opeenvolgende verjaardagen samen te laten werken. En zo meer...

Voorbereiden
  • Belletjes, of ander instrument dat geluid maakt.

3. Text in het klad schrijven (Duur ± 5 minuten)

Voorbereiden
  • Iedere deelnemer krijgt een A5’je (zonder lijntjes).


Tot hier aan toe is het belangrijk de opeenvolgende activiteiten zonder onderbreking te volbrengen. Nu zijn de teksten van alle leerlingen in het klad geschreven. De docent kan vanaf nu de activiteiten indelen naar gelang de mogelijkheden in de planning.

Keuze nu

of

  • de teksten redigeren.


4. Tussentijds voorlezen en redigeren in teams (Duur ± 5 minuten / 50 minuten)

In toepassing van de werkstructuur in het onderwijs wordt er altijd aandacht besteed aan het herlezen en herschrijven van de tekst. Daarvoor zijn verschillende mogelijkheden:

  • zelfstandig redigeren
  • in tweetallen redigeren, een lichte variant en een intensievere variant
  • klassikaal behandelen van een tekst
  • editing bureau

5. Text in het net schrijven (Duur ± 5 minuten)

De teksten in het klad worden door de deelnemers overgenomen in het net op het speciaal daarvoor bestemde drieluik antwoordblad dat iedere deelnemer heeft voor het werk in het net.

Voorbereiden
  • Papier (Voorbereid naar uiteindelijke presentatie vorm.)
  • Drieluik antwoordblad middendeel.


Stap 2-1 Kenniskant - Lezen en Vragen

Opdracht 1 - Lezen (Duur 1 thuis week<)

Introduceren van een boek van de schrijver wiens column of fragment een rol heeft gespeeld in de Eigen Ervaring, of Introduceren van een boek van welke schrijver dan ook, die aansluit bij het thema van de Eigen Ervaring

De deelnemers lezen het fragment, een hoofdstuk of een heel boek dat de docent aanbiedt/ voorstelt. Gekozen kan worden voor:

  • een fragment dat aansluit bij het thema,
  • een roman uit het oeuvre van de schrijver dat aansluit bij het thema,
  • een interview met de schrijver,
  • een roman of fragment van een andere schrijver dat aansluit bij het thema.

De keuze is afhankelijk van het niveau van de deelnemers. Het lezen is een voorbereidende opdracht en kan thuis worden gedaan. Als de docent twijfelt of er dan ook echt wordt voorbereid kan er een fragment in een bepaalde tijd worden gelezen in de les. Dit laatste om te zorgen dat alle leerlingen hetzelfde uitgangspunt hebben voor het vervolg van de les.

Het thema van deze les is naast de focus op het werk van de schrijver een kennismaking of uitwerking van de stijlvorm, het interview. Afhankelijk van het niveau van de leerlingen en de nadruk die de docent wil aanbrengen kiest de docent wat hij de leerlingen aanbiedt en waar ze mee aan de slag gaan.

Voorbereiden
  • Drieluik antwoordblad, indeling van de linkerzijde.


Opdracht 2 - Kennis activeren door vragen (Duur 20 tot 30 minuten)

De docent vraagt de leerlingen in hun teams vragen te formuleren over de tekst die ze hebben gelezen. Iedere vraag is valide, ieder team kan twee vragen indienen. De vragen worden ondergebracht in een schema door de docent of een leerling. Daarna krijgt ieder team twee vragen at random toegewezen waar ze een gezamenlijk antwoord op gaan formuleren.

De docent categoriseert de collectieve kennis in een schema. Deze ordening brengt hij aan op basis van prioriteiten die hij aan de orde wil laten komen. De geordende manier van onderbrengen van type vragen ontwikkelt bij de leerlingen een gevoel van de verschillende aspecten die een rol kunnen spelen; biografische kennis, historische kennis, psychologische factoren van de karakters, maatschappelijke kennis, stijl en tijd. De docent kan er voor kiezen om ieder aspect een kleur te geven, kleurcode.

Naar aanleiding van de gekozen focus biedt de docent de deelnemers extra informatie (of laat dit opzoeken, werkvorm die wordt gekozen is afhankelijk van het niveau van de deelnemers). Afhankelijk van het thema kan de docent een gerichte thuisopdracht geven.

Voorbereiden
  • Deelnemers/ leerlingen worden opgedeeld in teams.
  • Groot vel/ white board.
  • Markers in verschillende kleuren.


Uitleg Kenniskant - Vragen

De stap van de eigen ervaring naar de kennis activeren en verdiepen gebeurt in de lesmethode van Laat Je Zien vaak aan de hand van vragen. Dit is een bewuste keuze. Vragen stellen is onderdeel van onderzoeken. Je kunt onderzoek doen door jezelf vragen stellen, anderen vragen te stellen, opzoek te gaan naar antwoorden op vragen. Kennis en ervaringen zoeken zodat je inzicht krijgt in de thema’s waar de vragen over gaan. Dit is een proces aanzetten in de deelnemers waarbij ontwikkeling en groei samengaan met willen weten en kennis vergroten.

De basis is wat deelnemers al weten. Deze voorkennis brengt de docent in kaart door activeringsvragen: bedoelt om de deelnemers bewust te maken over hetgeen ze weten over een bepaald onderwerp, of wat ze daar misschien graag over willen weten. De antwoorden van de deelnemers op de vragen kunnen worden ondergebracht in een woordspin. Zo krijgt iedereen een overzicht van de verschillende aspecten van het onderwerp/thema.

Vervolgens kan de docent vragen voorbereiden om verder te verdiepen. Ook kan de docent zo bepalen welke aspecten van een bepaald onderwerp in ieder geval onder de aandacht komen. De deelnemers kunnen bij deze activiteiten werken in teams van twee, grotere groepjes of zelfstandig, de docent kijkt waar de deelnemers op dat moment het beste resultaat mee kunnen behalen.

Uitgaande van de aanwezige kennis biedt je als docent nieuwe kennis en inzichten aan. De vaardigheden voor het doen van onderzoek worden tegelijkertijd aangeleerd en geoefend. De deelnemers gaan met deze tools aan de slag om nader onderzoek te doen en hun kennis te verdiepen. Hiervan maken ze een verslag (digitaal of in een andere vorm), dit kan worden gedeeld als opmaat voor de volgende fase: de actie. Een documentaire kan ook een mooie opmaat zijn naar de volgende fase.

Als er voldoende aandacht is gegeven aan de kennis actief maken door vragen is het tijd om door te gaan met Stap 2-2 Kenniskant-Verdiepen.


Stap 2-2 - Kenniskant Verdiepen - Interview

Opdracht 3 (Duur ± 20 minuten)

De docent bepaald de focus. In les 1 is dit het interview. De docent Heeft de leerlingen gevraagd een interview dat ze aanspreekt uit te kiezen en mee te brengen. De docent heeft een interview met de schrijver bij zich uit de periode va de roman. De docent bedenkt vragen voor de leerlingen om ze aan te zetten tot het denken over de meegebrachte interviews. De vragen kunnen gaan over de inhoud, de opbouw en stijl. In hoeverre komt e inhoud van het werk aan bod in het interview.
De antwoorden zijn individueel maar kunnen worden overlegd in hun team.

Naar aanleiding van de gekozen focus biedt de docent de leerlingen extra informatie (of laat dit opzoeken, werkvorm die wordt gekozen is afhankelijk van het niveau van de leerlingen.

De leerlingen bereiden op school of thuis, op basis van de besproken voorbeelden en opdrachten, een aantal vragen voor die ze aan de schrijver van de gelezen roman/tekst willen voorleggen. Ze maken zich bewust van de categorie (kleurcode) waarin de vragen die ze voorbereiden vallen.

Voorbereiden
  • Drieluikantwoord, indeling linkerzijde, als er ruimte kort is kan er een extra zijde worden aangehecht.
  • Handout of presentatie met informatie op het niveau van de leerlingen over het Interview.


Uitgebreide Opdracht 4 (Thuis aantal uren inplannen, presentatie in de klas)

Zelf informatie zoeken en delen
Afhankelijk van het niveau van de leerlingen kan de docent de kennis over hoe een interview in elkaar zit ook overlaten aan de leerlingen. De docent kan indien nodig de leerlingen oriënteren over eventuele bronnen die ze kunnen raadplegen. De docent heeft de deelaspecten van een interview aangegeven en vraagt de leerlingen hierover meer informatie te zoeken en een stukje interview te vinden waarmee ze dit deelaspect kunnen laten zien. Dit samen vormt een presentatie. Deze presentaties samen geven een totaal beeld van de kennis over het interview op dat moment in die groep.

Voorbereiden
  • Deelnemers/ leerlingen worden opgedeeld in teams.
  • Digibord.
  • De docent kan ook een speciale digitale plek hebben ingericht waar de leerlingen hun groepsbijdragen kunnen klaarzetten.



Als er voldoende aandacht is gegeven aan de kennis uitbreiden en onderzoeken is het tijd om door te gaan met Stap 3-1 Actiekant-Samenbrengen. Raadzaam is om toch aandacht te geven aan een fysiek intermezzo van 5 minuten.


Stap 3-1 Samenbrengen


Stap 1-3 Beeld maken bij de Eigen Ervaring

Opdracht 8 Tekening maken met zwarte pen (Duur ± 10 minuten)

Instructie bij optie 1: teken je lichaam en bedenk een vorm waarmee je in beeld kunt uitdrukken hoe je lichaam je verraste.
Suggestie: Met één kleur markeer je dat gedeelte van je lichaam dat je verraste.

Of instructie bij optie 2: teken degene die zich heeft bezeerd. Met één kleur markeer je dat gedeelte van het lichaam waar het pijn deed.

Voorbereiden
  • Zwarte pennen
  • Drieluik Antwoordblad

Extra Opdracht 8 (Thuis aantal uren inplannen)

In teams een beeldpresentatie maken over het besproken werk of een deelaspect van het werk van de schrijver. Kan bijvoorbeeld zijn een prezi, stop motion, fotocollage digitaal of met het gebruik van andere digitale tools. Een beeld van deze digitale beeldopdracht kan worden toegevoegd als illustratie bij het drieluik.

Meer over Beeld Maken

Iedere tekst gaat vergezeld van een beeld. Het maken van een beeld zorgt er voor:

  • De deelnemers via de variatie in het gebruikte materiaal in contact komen met zichzelf op een andere manier.
  • Diverse materialen hebben een verschillende uitwerking op het versterken van het zelfbewustzijn.
  • Een aspect van de belevenis wordt vertaald in een beeld, dit geeft de deelnemer de mogelijkheid zijn belevenis op een andere manier te bekijken en te ervaren.


De opbouw van een beeld vertoont gelijkenis met de opbouw van een verhaal. Je ordent en selecteert en creëert een compositie. Je houdt rekening met beeldelementen, zoals: kleur, standpunt, ritme, maat, kader, verhouding, licht, tijd, herhaling, ruimte en structuur.

Het beeld wordt in de eerste lessen gemaakt met materialen die eenduidig zijn (potlood, kleurpotloden en stiften). Naarmate de lessenserie vordert worden de technieken voor het maken van een beeld vloeiender en minder duidelijk omlijnd (aquarel, ecoline, verf). In het begin zijn de opdrachten gericht op een detail uit de belevenis of de plaats van de belevenis. Later in de lessenserie worden de opdrachten meer toegespitst op de persoon. Bij een aantal lessen speelt muziek een rol bij het maken van een beeld.



Als er voldoende aandacht is gegeven aan het samenbrengen van oude en nieuwe kennis met oefeningen gericht op praktijk toepassingen is het tijd om door te gaan met Stap 3-2 Actiekant-Verdiepen.



Stap 3-2 Verdiepen


Praktijk en Beslissen - Reflectie en Evaluatie

Praktijk Les 1 t/m 9


Resultaat (Duur <15 minuten)

Aan de hand van een gesprek met de deelnemers nagaan wat het proces tot nu toe heeft betekend. Kijken ze anders naar mensen of zichzelf? Is er iets wat je anders gaat doen nu in je dagelijkse leven? Is er een beslissing die je op basis van deze drieluik wilt nemen voor je eigen dagelijkse leven? Het kan een mondelinge rapportage zijn maar er kan ook in één zin iets worden aangegeven over de associaties of voornemens die in de deelnemers zijn opgekomen.

Reflectie en/of Evaluatie (Duur >15 minuten)

Later kan hier nog een naar terug worden gekeken. Dit terugblikken gaat zonder beoordelen. De deelnemers kunnen zo bewust worden van dat beslissingen op een bepaald moment kunnen worden genomen in het leven. Dat je daaraan voorafgaand verschillende aspecten onderzoekt en kan laat meewegen. Maar ook dat een eerder genomen beslissing in de praktijk anders kan uitpakken en dat je altijd vrij bent om op een beslissing terug te komen en/of de beslissing te herzien.

Gesprek naar aanleiding van bezoek van de schrijver en/of een expert die is uitgenodigd (15 minuten<): Zijn er nu andere boeken die je wilt lezen van deze schrijver? Welke? Schrijf een korte samenvatting van de ontmoeting: wat is je opgevallen? Verwerk een eigen observatie. Presenteer deze observatie in de groep.

Presentatie

Verschillende opties om het werk van de leerlingen te delen met een groter publiek zijn denkbaar. Een aantal suggesties:

  • Expositie van de drieluiken organiseren. Kan in de school maar ook lokaal op een stadhuis, in een bibliotheek etc. (Duur: Tijd in overleg)
  • Drieluikmap: De drieluik-antwoordbladen worden gedurende de periode van de lessen bewaard in een map. Iedere deelnemer heeft zijn eigen map. Aan het einde van alle lessen/bijeenkomsten is dit een presentatiemap van de deelnemer. (Duur 10 tot 30 minuten of langer)
  • Maken van een boekje vorm afhankelijk van de keuze voor de nadruk van het boekje. Misschien alleen de Eigen Ervaringen met hun illustratie.(Duur 10 tot 30 minuten of langer)
  • Een foto maken van alle antwoordbladen voor een digitale presentatie.
  • Digitale presentatievorm kiezen voor een interview met de schrijver, eventueel via Skype etc.
Details voor afwerken
  • Toevoegen aan de gekozen presentatievorm: omslag(optioneel) - titel - titelblad - inhoudsopgave.
  • Op het titelblad staat: Naam deelnemer, schoolinformatie en datum van de periode waarin eraan gewerkt is en een titel die iedere deelnemer zelf aan zijn verzameld werk geeft.
  • Er is een boekje per deelnemer maar er zijn ook mogelijk boekjes met een gekozen verhaal van iedere deelnemer, of meer verhalen per deelnemer, een verzamelbundel van de groep. Hierbij is er een auteurslijst, een naam voor het verzamelde werk, de datum en plek van tot standkoming van de bundel.


Nieuwe Cyclus

Afsluiting en eventueel registeren van nieuwe onderwerpen voor de toekomst (Duur 5 minuten of meer)

  • Zijn er nog vragen blijven liggen?
  • Is er een nieuw onderwerp voor een nieuwe cyclus?
  • Het is mogelijk de deelnemers een lijstje te laten maken met suggesties voor nieuwe onderwerpen voor een nieuwe cyclus naar aanleiding van de voorgaande cyclus.
  • Natuurlijk kunnen de deelnemers ook nieuwe thema's en onderwerpen aandragen die ze tegenkomen in het dagelijks leven.
  • De docent kan tijdens de voorgaande activiteiten waarnemen welke nieuwe thema's of onderwerpen zich aandienen tussen alles wat er wordt uitgewisseld. De docent maakt hier een notitie van en kan dan op grond hiervan een lijstje met nieuwe thema's voorstellen waaruit de groep er eentje kiest voor een nieuwe cyclus in het proces van Laat Je Zien.
  • De docent houdt in het openbaar op een Digibord of schoolbord of flip-over een lijstje bij gedurende het hele proces van Laat Je Zien. Aan het einde van de cyclus kiezen de deelnemers in overleg met de docent een nieuw onderwerp voor een volgende cyclus.

Lesplan

Lees Les 1-1 Bereid.png
Lees Les 1-2 Bereid.png
Lees Les 1-3 Bereid.png
Lees Les 1-4 Bereid.png
Lees Les 1-5 Bereid.png
Lees Les 1-6 Bereid.png

[[File:Lees Les 1-7 Bereid.png|center|700px]

Lees Les 1-8 Bereid.png
Lees Les 1-9 Bereid.png
Lees Les 1-10 Bereid.png
Lees Les 1-11 Bereid.png


4. Theorie

De uitwerking van de kenniskant en actiekant van de drieluik-werkstructuur heeft betrekking op de theorie over het Interview



Instructies

Gebruik de instructies van het Antwoordblad bij ieder onderdeel van de Drieluik.




<categorytree mode="pages" depth="0" showcount="on">Bij Negen X Grunberg Bereid Les 1</categorytree> Via de onderstaande iconen kunt u naar de lessen uit de voorbeeldserie Negen x Grunberg uit de module Lees

naar Lees Les 1naar Lees Les 2naar Lees Les 3naar Lees Les 4naar Lees Les 5naar Lees Les 6naar Lees Les 7naar Lees Les 8naar Lees Les 9Icoon Lees Les 1-9.png



Instructies

Bereid een Antwoordblad voor en gebruik deze instructies bij ieder onderdeel van de drieluik-werkstructuur. <categorytree mode="pages" depth="0" showcount="on">Bij Negen X Grunberg Verlangen Les 2</categorytree>

Via de onderstaande iconen kunt u naar de lessen uit de voorbeeldserie Negen x Grunberg uit de module Lees

naar Lees Les 1naar Lees Les 2naar Lees Les 3naar Lees Les 4naar Lees Les 5naar Lees Les 6naar Lees Les 7naar Lees Les 8naar Lees Les 9Icoon Lees Les 1-9.png



Instructies

Bereid een Antwoordblad voor en gebruik deze instructies bij ieder onderdeel van de drieluik-werkstructuur. <categorytree mode="pages" depth="0" showcount="on">Bij Negen X Grunberg Pubers Les 5</categorytree>



Instructies

Bereid een Antwoordblad voor en gebruik deze instructies bij ieder onderdeel van de drieluik-werkstructuur. <categorytree mode="pages" depth="0" showcount="on">Bij Negen X Grunberg Koffer Les 6</categorytree>

Instructies

Bereid een Antwoordblad voor en gebruik deze instructies bij ieder onderdeel van de drieluik-werkstructuur. <categorytree mode="pages" depth="0" showcount="on">Bij Negen X Grunberg Ex Les 7</categorytree>


Instructies

Bereid een Antwoordblad voor en gebruik deze instructies bij ieder onderdeel van de drieluik-werkstructuur. <categorytree mode="pages" depth="0" showcount="on">Bij Negen X Grunberg Gelukszoekers Les 8</categorytree>

Instructies

Bereid een Antwoordblad voor en gebruik deze instructies bij ieder onderdeel van de drieluik-werkstructuur. <categorytree mode="pages" depth="0" showcount="on">Bij Negen X Grunberg Dagdroom Les 9</categorytree>


naar 9XG?Icoon Lees Les 1.png
Over deze afbeelding

Les: Waar je bereid bent om te sterven


Navigatie LJZ.png






Les 1 Bezeerd

Vertellen Eigen Ervaring (Duur ±10 minuten / de hele groep)

Of alternatief uit de lessenserie Beter Verwoorden:

De docent vertelt over een keer dat zij zich heeft bezeerd (voorbereid*) – vragen worden gesteld – daarna stelt zij de verbindingsvraag aan de deelnemers of ze kunnen vertellen over een keer dat ze zich bezeerd hebben en hoe dat ging.

Om het onderwerp te verbreden of toe te spitsen kun je tussendoor extra vragen toevoegen. Bijvoorbeeld bij het alternatief: voor diegenen die zich niet bezeerd hebben, bijvoorbeeld over een keer dat ze iemand pijn gedaan hebben of over een keer dat ze iemand die veel pijn had hebben getroost.