Dagdroom Ver


naarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaar Drieluik makenDrieluik Dagdroom 1.1.jpeg

Onderzoeken en Verdiepen

Waar de dood een dagdroom is


In de les Ex is de keuze gemaakt om naast de bundels Voetnoot 1 & Voetnoot 2 aandacht te besteden aan de column.

Columns die je aanspreken

Duur ± 30 minuten / Groepjes van 3 of 4 deelnemers

(Duur ± 30 minuten)

Instructies

De deelnemers in hun teams:
● lezen de columns aan elkaar voor
● kijken per column welke thema’s er in aan bod komen. De deelnemer wiens meegebrachte column het is maakt een lijstje van de thema’s.
● nagaan op welke manier de columns zijn opgebouwd, vergelijken.

Huiswerk
  • De docent vraagt de deelnemers een voetnoot uit te kiezen die hen aanspreekt en op dezelfde manier als dat ze in de les hebben gedaan de voetnoot te onderzoeken.


Voorbereiden
  • De docent de linkerzijde van het drieluik-antwoordblad zo vormgeven dat de informatie over de columns en de columns een plek hebben.


Afsluiten

Aan het einde van de opdrachten is het raadzaam om met de deelnemers tussendoor een korte fysieke oefening te doen, het intermezzo. Suggesties hiervoor staan bij Fysieke activiteit.




In de les Gelukszoekers is de keuze gemaakt om naast de roman Moedervlekken aandacht te besteden aan de toneelscène. De opdracht die hier staat kan de docent natuurlijk ook op een andere manier vormgeven. Het is belangrijk dat de deelnemers de gelegenheid krijgen om na te denken over de toneelscène en het ontstaan van deze stijlvorm.

Van toneelscène tot opvoering

Duur: ± 45 minuten – Teams
Instructie

Naar aanleiding van de informatie die toegankelijk is gemaakt door het ordenen van de vragen van de docent en de deelnemers gaan de deelnemers aan de slag met het maken van een toneelscène gebaseerd op een van hun eigen ervaringen. Ze kunnen deze uitbreiden door er een eigen ervaring bij te bedenken of door een ervaring van een deelnemer uit hun groepje eraan vast te knopen. Herschrijf je eigen ervaring tot een toneelscène. Denk aan een begin, een midden (de handeling) en een einde. Welke personen heb je in je gebeurtenis? Welke interactie vindt er plaats? En tussen welke personen? Wat voor een gesprekken heb je nodig om de gebeurtenis over te brengen? De deelnemers werken in groepjes. Ze kiezen een van de toneelscènes uit om uit te werken als sketch in een kwartier.

Voorbereiden
  • De deelnemers hebben een zelfgekozen toneelscène bij zich;
  • De docent brengt een toneelscène mee waarin een verleiding tot een compromis sluiten centraal staat;
  • De docent bereidt voor een overzicht van kenmerken waaraan een toneelscène moet voldoen om een toneelscène te mogen heten;
  • Kaartjes om zinnen op te schrijven of in digitale vorm;
  • Kleurpotloden of stiften;
  • De docent neemt een besluit over de indeling van de linkerzijde van het drieluik-antwoordblad. Waar gaan de deelnemers hun informatie neerzetten?


Intermezzo

Aan het einde van deze opdrachten is het raadzaam om met de deelnemers tussendoor een korte fysieke oefening te doen – het intermezzo.
Het kan een korte herhaling zijn van een van de oefeningen uit de opmaat of een ademhalingsoefening. Suggesties hiervoor staan bij Fysieke activiteit.

Het doel is de deelnemers na een meer cognitieve inspanning te ontspannen.