Ex O

naar hoofdmenunaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaar9G3 v2.jpeg

Opmaat

Les: Waar de mannen van je ex je leven komen vervolmaken

Ruimte en materiaal

Stoelen staan in een kring. Afhankelijk van de oefening waarmee gestart wordt, staat of zit iedereen in de kring. Buiten de kring staan eventueel tafels om later aan te gaan schrijven als dat zo uitkomt of er worden clipboards gebruikt.

Bij de eerste les start de docent met het uitleggen van de opbouw van de les(sen). Maak een flip-over of een digitale versie daarvan met de tijdsplanning en activiteiten. Neem deze kort door.


Energieke oefening

Oefening Wayne Cook - Donna Eden
Duur: ± 5 minuten – Hele groep
  • Zit rechtop. Plaats je linkervoet over je rechterknie. Houd je linkerenkel vast met je rechterhand en je linkervoet met je linkerhand;
  • Adem rustig in via je neus, zodat de inademing je lichaam een beetje omhoogtilt. Tegelijkertijd strek je met beide handen je been naar je lichaam toe. Adem langzaam uit via je mond, terwijl je je been zachtjes wegduwt. Herhaal dit vijf keer;
  • Wissel van voet en herhaal de oefening;
  • Zet je benen weer naast elkaar. Plaats je vingertoppen op elkaar met je duimen tussen je wenkbrauwen;
  • Adem langzaam diep in en uit door je neus. Herhaal dit vier keer. Op een uitademing spreid je je duimen langzaam en duw je de huid van je voorhoofd opzij.


Effect van de oefening: kalmeert innerlijke onrust, zorgt ervoor dat je je beter kunt focussen en leren. De oefening maakt je rustiger als je zenuwachtig bent voor een presentatie of een andere prestatie.


Spel passend bij het thema

Dobbel Associatie
Duur: ± 15 minuten - Hele groep

Elk groepje bestaat uit zes deelnemers en doet zes korte associaties. Per groepje wordt een dobbelsteen en een set van zes kaartjes verdeeld – ieder kaartje correspondeert met een zijde van de dobbelsteen. Op elk kaartje staan drie zinnen die nog afgemaakt moeten worden. Hierbij kun je denken aan zintuiglijke en actieve zinnen, zoals: ‘Ik sta op het punt...’, ‘Wat ruikt dat...’, of ‘Zij wilden net...’. Zo zijn er per spel achttien (zes x drie) startzinnen.
De deelnemers gooien om de beurt een keer met de dobbelsteen en kiezen dan een van de zinnen uit, die ze zelf afmaken Een iemand per groepje schrijft alle zinnen op, waardoor een verhaal ontstaat dat aan het einde van het spel aan de hele groep wordt voorgelezen. Als docent kun je de kaartjes maken en elk groepje dezelfde zinnen geven. Bij het voorlezen wordt dan duidelijk hoe verschillend de verhalen dan toch kunnen worden.
Variant 1: Iedere deelnemer uit een groepje bedenkt voor een nummer van de dobbelsteen drie startzinnen. Daarna worden de zinnen in het eigen groepje gebruikt of wisselen groepjes hun verzonnen zinnen met elkaar uit. Variant 2: Per dobbelzijde staan er geen startzinnen, maar drie steekwoorden op het kaartje. De deelnemer kiest in deze versie een woord om een zin mee te maken. Daarna gooit de volgende uit de groep de dobbelsteen en vervolgt het spel op dezelfde wijze.

Effect van het spel: theatraliteit, wat de inleving en creativiteit bij de deelnemers vergroot. Het construeren van een verhaal wordt uit handen gegeven en de deelnemers ervaren de meerwaarde van het aanvullen van anderen.


Na aandacht voor bewegen, plezier hebben en ontspannen is het tijd om door te gaan met de eigen ervaring – het drieluik.