REDIGEREN BV12

naar hoofdmenunaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarBV12.jpeg

Redigeren


De docent kiest afhankelijk van het doel van de les en het niveau van de deelnemers voor een lichte vorm van redigeren of een intensievere vorm van redigeren waarbij er meer tijd is om stil te staan bij grammatica- en spellingsregels en zinsopbouw. Als je ervaart dat, dat wat je vertelt en schrijft een ander kan vermaken, beroeren of informeren, kun je plezier hebben in schrijven en in het zo helder mogelijk verwoorden. Redigeren is niet een proces van goed of fout maar van zoeken naar een zo duidelijk mogelijke formulering. Redigeren kun je leren door in teams of klassikaal vragen te stellen over formuleringen en teksten.

De docent blijft altijd beschikbaar voor vragen. Tijdens het redigeren wordt aan de hand van de vragen vaak duidelijk dat er over bepaalde zaken nog verwarring bestaat. De docent kan dan kiezen om dit gelijk toe te lichten.
Afhankelijk van de zelfstandigheid van de groep kan de docent rondlopen of kiezen voor een vaste plek.

Zelfstandig redigeren

Duur: < ± 10 minuten
Instructie voor de deelnemers
  1. Lees je tekst rustig na op spelfouten. Als je twijfelt steek je vinger op en stelt een vraag. Het antwoord schrijft de docent op het (digi)-bord zodat andere deelnemers het ook zien, een tijdelijk openbaar woordenboek.
  2. Kijk bij het overlezen of je rekening hebt gehouden met de opbouw van je verhaal: een begin - midden - eind. De deelnemers kunnen dan eventueel zinnen toevoegen om deze structuur aan te brengen in hun verhaal.
  3. Deze regels hebben we al besproken, lees je tekst na en kijk of je ze hebt gebruikt. De docent geeft een overzicht van de regels van grammatica, formulering of spelling die op dat moment bekend, belangrijk, zijn voor de deelnemers zodat ze hun tekst daarop kunnen nakijken. Een overzicht hiervan kan de docent aanbieden op posters/digibord. Het kan ook zijn dat de deelnemers een schrift hebben waarin regels staan.


Redigeren in tweetallen - Licht

Duur: < ± 10 minuten

Tussentijds voorlezen in tweetallen en zelfstandig herschrijven.

Instructie voor de deelnemers
  1. De docent maakt tweetallen en geeft aan dat de deelnemers in hun tweetal hun teksten uitwisselen.
  2. Nummer één leest de tekst van nummer twee voor en vice versa.
  3. Neem rustig de tijd, bereid het voorlezen voor en laat je teamgenoot zijn tekst horen. Het voorlezen laat een tekst klinken en brengt hem tot leven. Het geeft de schrijver de gelegenheid zijn eigen woorden terug te horen en te luisteren en ervaren of zijn tekst qua ritme, zinsbouw en inhoud klopt. Het stimuleert de bewustwording van het effect van de geschreven tekst en hoe deze door de ander begrepen wordt.
  4. De deelnemers kunnen nu op basis van wat ze gehoord hebben en de instructies van zelfstandig redigeren hun eigen tekst aanpassen. Het gaat om het aanscherpen van formuleringen en het eventueel toevoegen van extra informatie die je verhaal duidelijker maakt.


Redigeren in tweetallen - Intensiever

Duur: < ± 20 minuten

Teksten uitwisselen in tweetallen en via een gesprek aanpassen.

Instructie voor de deelnemers
  1. De docent maakt tweetallen en geeft aan dat de deelnemers in hun tweetal hun teksten uitwisselen.
  2. De deelnemers lezen ieder de tekst van de ander uit hun team en onderstrepen die woorden waar ze over twijfelen. Soms twijfelt de lezer aan iets maar is het goed, dat is geen probleem. Alle onderstreepte twijfels (spelling, grammatica en stijl) dienen zoveel mogelijk verwoord te worden als vragen.
  3. Het doel is dat de deelnemers in gesprek de teksten doornemen. De schrijver krijgt zijn eigen tekst weer terug met de onderstreepte woorden. In het team gaan de deelnemers alle vragen af en proberen ze op te lossen (woordenboeken, ipads en boeken ter ondersteuning).



Alle tweetallen werken zelfstandig en kunnen de docent vragen stellen als ze behoefte hebben aan een expert. De docent schrijft antwoorden over spelling op het bord waardoor een klassikaal woordenboek -naslagwerk- ontstaat. Nadat de teksten zijn besproken gaat iedere eigenaar zijn eigen tekst herschrijven in het net.

Klassikaal redigeren

Duur: < ± 50 minuten

Klassikaal werken aan teksten kan door gezamenlijk te gaan kijken naar een tekst van één van de deelnemers, dat noemen we de leertekst.
Deze werkvorm is afkomstig van Taalvorming zie ook bij -Inspiratie-.

Instructie voor de deelnemers
  1. De docent en een deelnemer spreken af de tekst te redigeren voor de klas.
  2. De overige deelnemers worden opgedeeld in groepjes van drie tot vijf.
  3. In ieder groepje wijst de docent een secretaris aan.
  4. De deelnemer die zijn tekst openbaar laat redigeren, leertekst, kiest één groepje deelnemers uit die worden zijn googlers en/of woordenboek specialisten.
  5. De deelnemer met de leertekst schrijft zijn tekst op het (digi)bord.
  6. De andere deelnemers lezen de tekst en bereiden per groep één tot drie vragen voor over de tekst: over spelling, grammatica, stijl en formulering. De observaties die ze hebben moeten ze in een vragende vorm stellen. De secretaris schrijft ze op.
  7. Als het groepje klaar is met de vragen komt één van hen, niet de secretaris, naar voren om de woorden waar de vragen aan verbonden zijn te onderstrepen in de leertekst. Verschillende groepen kunnen over dezelfde tekstdelen een vraag stellen (elke groep heeft een eigen kleur). Nu hebben alle groepen de vragen aangegeven in de leertekst.
  8. De docent mag ook drie vragen stellen en kan daarmee richting geven aan de kennis die zij wil overbrengen. Zij voegt als laatste haar vragen toe.
  9. De eigenaar van de leertekst begint zijn tekst te lezen, als hij een vraag tegenkomt, zichtbaar door een teken of onderstreping, stopt hij en vraagt de groep die heeft onderstreept om de vraag voor te lezen. Het antwoord op de vraag mag de deelnemer van de leertekst zelf geven met de docent en zijn googlers/woordenboek specialisten als ondersteuners.


Als de deelnemer van de leertekst te verlegen is dan neemt de docent een grotere rol in. Het proces is gericht op het samen leren van de tekst. Niet om iemand te wijzen op zijn fouten. De vragen worden zo één voor één behandeld. Zo komen verschillende regels van grammatica, spelling en stijl aan de orde. De docent kan naar gelang de behoefte en het niveau extra toelichting geven. De deelnemers maken aantekeningen. Ook kan de docent belangrijke regels waarvan blijkt dat ze nog niet algemeen bekend zijn extra ondersteunen door ze zichtbaar te maken in het lokaal (posters/digibord).
De keuze van de vorm waarin kennis wordt aangeboden is afhankelijk van het niveau van de deelnemers en de fysieke mogelijkheden in de leeromgeving. Na het behandelen van de leertekst zijn er allerlei punten aan de orde geweest waarmee anderen nu ook hun eigen teksten kunnen gaan redigeren/verbeteren. Dit kan in tweetallen en individueel (zie Zelfstandig redigeren of Redigeren in tweetallen). De punten waaraan gewerkt gaat worden kunnen op een digibord staan, op een poster aan de muur of in het schrift van iedere deelnemer.

Editing Bureau

Duur: < ± 55 minuten

Als de groep gevorderd is kan de docent een ‘editing bureau’ opzetten. Een groep deelnemers checkt de verhalen op spelfouten, interpunctie en zinsbouw. Ze verbeteren de tekst niet, wel onderstrepen zij de woorden waar een vraag over is. Ook kunnen zij schriftelijk een inhoudelijke vraag stellen aan de schrijver van de tekst. De deelnemers rouleren zodat iedereen de kans heeft om te experimenteren met de rol van redacteur.