Veiligheid

naar hoofdmenunaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaar9 x Grunberg leskeuze.jpeg

Veiligheid


Vanuit haar/zijn rol als voorbeeld draagt de docent in belangrijke mate zelf bij aan de veiligheid in de groep. Om de veiligheid in de groep tijdens de stappen te waarborgen loopt de docent rond en is zij/hij beschikbaar om waar nodig bij te sturen.
Zo is de docent er op gericht om stress, verveling, verwarring, lage motivatie en angst bij deelnemers te vermijden. Ook ontwikkelt de docent alertheid op sociale processen en ziet interacties tussen deelnemers ontstaan voordat ze in negatieve vorm de ruimte krijgen.

De omgang van de docent en de deelnemers is tijdens het proces gebaseerd op gelijkwaardigheid maar de hoofdregie ligt bij de docent. Naarmate de groep groeit in het proces deelt de docent meer en meer de regie.

Waar houdt de docent rekening mee?
  • Niveau van intimiteit: wees ervan bewust hoe persoonlijk sommige onderwerpen kunnen zijn voor de deelnemers. Het is anders om te spreken over een ervaring met fruit dan over een ervaring met grenzen. Rekening houden met de volgorde van de onderwerpen is van belang bij het ondersteunen van het gevoel van veiligheid bij de deelnemers. De docent draagt verantwoordelijkheid voor een goede afstemming op het niveau en de mogelijkheden van de deelnemers.
  • Structuur in de lesruimte moet worden afgestemd op de deelnemers. Gebruik bijvoorbeeld pictogrammen als dat verhelderend is voor de deelnemers (een beetje zoals de reminder in de bioscoop: ‘Mobiele telefoons op stil’). Creëer bijvoorbeeld duidelijke plekken in de lesruimte waar materialen te vinden zijn.
  • Aan het begin van de samenwerking neemt de docent tijd om samen met de deelnemers afspraken te maken over hoe iedereen met elkaar om wil gaan. Bij een-op-een samenwerken gelden deze regels ook. Door deze regels zichtbaar in de lesruimte op te hangen, hoeft een docent er niet telkens woorden aan te besteden.
Omgangregels specifiek voor het werken met de eigen ervaring

1. Deelnemers onderbreken elkaar niet tijdens het vertellen en stellen hun vragen pas als de verteller is uitgesproken.
2. Elke deelnemer mag vragen stellen over datgene waarover hij meer wil weten of wat hem nog niet duidelijk is.
3. Commentaar is nooit toegestaan: geen oordelen.
4. Dat wat in de groep of een-op-een gedeeld wordt blijft in de groep en wordt niet naar buiten gebracht.