Verdiepen AV


naarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarDrieluik Bereid 1.1.jpeg

Toepassen - verdiepen

Les: Waar je bereid bent om te sterven


Fictie

Duur: ±1 week thuis en op school - Individueel en hele groep

Na het wederzijds interviewen gaan de deelnemers op basis van de eerdere eigen ervaring en het interview dat ze zelf hebben gegeven een nieuw verhaal schrijven uitgaande van deze twee eerdere opdrachten. De docent geeft aan dat ze bij het schrijven denken aan een begin (inleidende zin), een midden (handeling en interactie) en een eindzin.
De schrijftips van Arnon Grunberg kunnen hierbij een houvast bieden. Er ontstaan zo fictieve verhalen gebaseerd op de eigen ervaringen. In de les worden de verhalen gedeeld. Er kan met de diverse benaderingen voor het redigeren naar de teksten gekeken gaan worden.

Voorbereiden
  • Kladblaadjes;
  • Adviseer iedere deelnemer een zwarte pen en kleurpotloden of -stiften mee te brengen;
  • De docent neemt een besluit over de indeling van de rechterzijde van het drieluik-antwoordblad. Waar gaan de deelnemers hun verhaal neerzetten? Als er ruimte tekort is, kan er een extra zijde worden aangehecht.


Afsluiten
  • De docent maakt een afspraak met de deelnemers over een presentatie. Deze kan slechts in klassikaal verband plaatsvinden of iets groter met ouders of in het openbaar bij bijvoorbeeld een bibliotheek;
  • De docent kan na het lezen van de verhalen in de klas beslissen dat ze worden gebundeld. Dit kan een aparte opdracht voor de deelnemers zijn. Er kan gewerkt worden in een kleine groep en de taken kunnen worden verdeeld.


Schrijftips van Arnon Grunberg
  1. Schrijven begint met kijken, luisteren en de herinnering aan dat kijken en luisteren.
  2. Wees niet bang voor het geschreven woord. Het is niet enger dan het spook onder je bed.
  3. Vrees jezelf niet. Je bevindt je in een vrije, veilige zone. De gedachten zijn vrij. Er wordt geen moreel oordeel over je tekst geveld.
  4. Stel jezelf even niet de vraag wat de ander van je zal denken. Jouw invloed op de gedachten van de ander is hoe dan ook beperkt.
  5. Schrijf met een lezer in je gedachten. Je schrijft voor een ander.
  6. Vrees spelfouten noch grammaticale onvolkomenheden. Dit is geen proefwerk en ook geen kruiswoordpuzzel.
  7. Falen is niet erg. Iedereen faalt.
  8. De een zal het moeilijker vinden dan de ander zijn competitieve gedrag te onderdrukken. Je mag de beste willen zijn, maar het hoeft niet.
  9. Wees kritisch maar verlam jezelf niet.
  10. Wees eerlijk. Soms moet je liegen om eerlijk te zijn.
  11. Het beste is als je bereid bent alles te verliezen.
  12. Er zijn herkansingen, misschien niet vandaag, een andere keer.