Ex VO


naar ExnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarnaarDrieluik Ex 1.1.jpeg

Vragen stellen en ordenen

Les: Waar de mannen van je ex je leven komen vervolmaken


De docent maakt eerst tweetallen. De docent kan bij het maken van de duo’s ervoor kiezen de niveaus te mengen. Houd er wel rekening mee dat de verschillen in gesprekniveaus overbrugbaar moeten zijn. In principe werken de deelnemers samen en is het overbruggen van lees- en begripsniveau – mits niet te uiteenlopend – een mooie oefening in sociale vaardigheden.

Kennis activeren door vragen

Duur ± 10 tot 15 minuten / Teams

De docent vraagt de deelnemers in hun teams vragen te formuleren over de brieven of brief die ze hebben gelezen, activeringsvragen. Iedere vraag is valide, ieder team formuleert twee vragen en schrijven ze op twee lossen kaartjes. Ook sturen de leerlingen hun vraag via hun telefoon of tablet in op het Digibord. Alle vragen worden verzamelt in een 'hoge hoed', een at random trekking. Vervolgens trekt iedere deelnemer een vraag terug en gaan de deelnemers in hun tweetal in overleg de vragen beantwoorden.

De docent gaat de vragen onderbrengen in een schema en kan nu ook andere vragen toevoegen die hij/zij aan de orde wil laten komen. Is een email een brief? Wat maakt het anders? Kunnen we een overzicht maken voor de diverse communicatievormen die we nu gebruiken, zoals email, whats-app, sms? Welke rol kan de brief innemen tussen deze vormen? De keuze voor het schema (woordspin bijvoorbeeld) maakt de docent in eerste instantie. Later kunnen ook de deelnemers voorstellen hoe ze gegevens in een schema willen onderbrengen in overleg met de docent. Uit de vragen blijkt hoe de leerlingen de tekst gelezen hebben. Waar gaat hun belangstelling naar uit? Wat begrijpen ze al wel en waar is het nog niet helemaal duidelijk?

Extra
Duur ±10 tot 15 minuten

De rubrieken waarin de docent kiest te ordenen bepaald welke aspecten van de gelezen brief - brieven - aandacht krijgen. In deze les hebben de deelnemers het brievenboek Aan Nederlagen Geen Gebrek gelezen. De docent bepaalt hoeveel brieven de deelnemers lezen en welke. De deelnemers schrijven op wat een van de of de gelezen brief met hen doet. De docent maakt een rondje in de klas en vraagt iedere deelnemer voor te lezen wat zij/hij heeft opgeschreven. Juist de diversiteit aan antwoorden laat zien hoe verschillend er gelezen kan worden of dat er juist ook punten zijn van overeenstemming.

Afsluitng

Wat zegt Wunderbaum over het schrijven van een brief

Voorbereiden
  • papier A6 formaat


Huiswerk

De docent biedt de deelnemers extra informatie over de brief of, beter nog, laat dit opzoeken, de mate van zelfstandigheid in de werkvorm die wordt gekozen is afhankelijk van het niveau van de deelnemers. De docent vraagt de deelnemers in teams verschillende aspecten uit te zoeken over de brief. Bijvoorbeeld ondergebracht in de rubrieken stijl, doel, geschiedenis en alternatieven (voor/tegen). Ieder team krijgt een eigen focus - rubriek. Het doel is dat de volgende les de deelnemers al iets meer weten over de stijlvorm, de brief.



De docent maakt eerst tweetallen. De docent kan bij het maken van de duo’s ervoor kiezen de niveaus te mengen. Houd er wel rekening mee dat de verschillen in gesprekniveaus overbrugbaar moeten zijn. In principe werken de deelnemers samen en is het overbruggen van lees- en begripsniveau – mits niet te uiteenlopend – een mooie oefening in sociale vaardigheden.

Kennis activeren door vragen te stellen

Duur: 10 à 15 minuten – Tweetallen en hele groep

De deelnemers moeten in hun tweetallen vragen formuleren over de tekst die ze hebben gelezen: activeringsvragen. Iedere vraag is valide. Elk duo formuleert twee vragen en schrijft ze op twee losse kaartjes. Ook sturen de deelnemers hun vragen in via hun telefoon of tablet, zodat ze op het Digibord verschijnen. Alle vragen worden verzameld in een ‘hoge hoed’, waaruit de deelnemers willekeurig een kaartje trekken. Zo krijgt iedere deelnemer een vraag terug en gaan de deelnemers in hun tweetal overleggen over de antwoorden.

De docent brengt de vragen onder in een schema en kan hier ook andere vragen aan toevoegen die hij/zij wil behandelen. In eerste instantie kiest de docent het schema, bijvoorbeeld een woordspin. Later kunnen ook de deelnemers zelf een schema kiezen in overleg met de docent.

Uit de vragen blijkt hoe de deelnemers de tekst gelezen hebben: Waar gaat hun belangstelling naar uit? Wat begrijpen ze al wel en wat is nog onduidelijk?

Het ordenen van kennis

Duur: ± 15 tot 20 minuten minuten - Tweetallen en hele groep

Nadat de deelnemers de tijd hebben gehad om de antwoorden op de gekregen vragen te formuleren, worden deze klassikaal besproken. Ieder tweetal presenteert zijn antwoorden. Uit ieder antwoord worden de aspecten gehaald die aansluiten bij de onderdelen die de docent wil behandelen. Het ordenen van de type vragen geeft de deelnemers inzicht in de verschillende aspecten die een rol kunnen spelen: zowel biografische, historische als maatschappelijke kennis, stijl, tijd en de psychologie van de personages. De docent kan er voor kiezen om ieder aspect een kleur te geven, een kleurcode.

Op deze manier wordt de gelezen tekst besproken. Daarnaast komen de onderdelen waar de docent de focus op wil leggen aan bod.

Voorbereiden
  • Deelnemers worden opgedeeld in teams;
  • Groot wit vel/ whiteboard;
  • Markers in verschillende kleuren.


Motivatie

Het is een bewuste keuze om de deelnemers zoveel mogelijk te laten oefenen met vragen stellen. Vragen stellen is onderdeel van onderzoeken. Je kunt onderzoek doen door jezelf of anderen vragen te stellen en door op zoek te gaan naar antwoorden. Kennis en ervaring zorgen voor inzicht in de thema’s waar de vragen over gaan. De deelnemers ontwikkelen zich door meer te willen weten en groeien door hun kennis te vergroten.

Kennis over een tijdlijn delen

Duur: ± 60 minuten - Individueel of tweetallen

De docent laat de deelnemers nadenken over wat een tijdlijn is. Hoe zet je een tijdlijn op? Wat is het doel van een tijdlijn?
In tweetallen: Naar aanleiding van de informatie die toegankelijk is gemaakt door de vragen van de docent en de deelnemers en het ordenen gaan de deelnemers aan de slag met het maken van een tijdlijn over de ontwikkeling van de roman.
De tijdlijnen worden door de teams gepresenteerd aan de groep. Dit biedt de docent de gelegenheid te checken of de informatie goed is aangekomen en eventueel aan te vullen.

Huiswerk

Naar aanleiding van de gekozen focus geeft de docent de deelnemers extra informatie of laat hen dit opzoeken De werkvorm die wordt gekozen hangt af van het niveau van de deelnemers. Afhankelijk van de verdiepingsfocus en het niveau kan de docent een gerichte thuisopdracht geven. De deelnemers krijgen een week de tijd om een tijdlijn te maken van henzelf, een jaar terugkijkend. Die opdracht sturen ze in.