EE

naarnaarnaarnaarnaarnaarnaarMakenDelennaarbiedt veiligheid en basis voor ontwikkelen...in je gereedschapskist ...is relevant ...is uitwisselen, herkennen en inleven ...zeg ik wat ik bedoel?naarnaarnaarWIKI DOEN 2k.jpeg

Drieluik - Eigen Ervaring, Kennis en Actie


In het drieluik gaat het op de eerste plaats om de persoonlijke ontwikkeling van iedere deelnemer. Deze wordt gestimuleerd door de centrale rol die de eigen ervaring speelt. Door de eigen ervaringen als basis te nemen krijgt het verleden een rol. Zo weten de deelnemers bewust hoe ze ergens instonden en nadat ze nieuwe ervaringen opdoen kunnen ze zich bewust worden van verandering en groei bij zichzelf.

Doordat er veel aandacht wordt besteed aan het stellen van vragen aan jezelf en anderen, wordt dit een tweede natuur. Door vragen te stellen blijf je nieuwsgierig, kijk je om je heen en ga je opzoek. Ook laat het vragen stellen je de waarde ervaren van luisteren naar anderen en naar jezelf. Vragen scherpen op een natuurlijke manier het functioneren van de deelnemers aan en houden hun nieuwsgierigheid wakker. De deelnemers zoeken uit wat ze tegenkomen en waar ze zich van afvragen hoe het precies zit.

Elke deelnemer krijgt de kans om te experimenteren met communicatie en te ervaren hoe de anderen uit de groep daarop reageren. Deze uitwisseling geeft iedere deelnemer instrumenten en vaardigheden om te gebruiken in het dagelijks leven. Al doende ontwikkelt iedere deelnemer zich individueel, maar ook de groep als geheel ontwikkelt zich.

Het experimenteren vindt plaats zonder oordeel en beoordeling; veiligheid en nieuwsgierigheid staan voorop. Dit zorgt voor een natuurlijke uitwisseling van ervaringen, kennis en informatie en wordt bereikt door:

  1. de eigen ervaring een centrale rol te geven,
  2. het stellen van vragen als tweede natuur te ontwikkelen,
  3. de interactie met de groep, en
  4. het toepassen in de praktijk en de terugkoppeling in de groep.


Zorg dat u uw deelnemers steeds flexibel faciliteert als ze nieuwe interesses, kennis en vaardigheden opdoen. U bewaakt de ondergrens van de ontwikkeling en zorgt ervoor dat alle deelnemers minimaal een bepaald kennisniveau bereiken. Dat kan op veel manieren. De kunst is om de aanwezige talenten de kans te geven en zo uiteindelijk tot de ontwikkeling van vaardigheden te komen die passen bij of verder gaan dan het vastgestelde niveau.


Eigen Ervaring

Het vertellen van een eigen verhaal speelt een belangrijke rol bij leren en reflectie. Door het eigen verhaal te koppelen aan ervaringen van anderen en kennis uit de wereld kunnen deelnemers zich bewuster worden van wat er voor hen een rol speelt en hoe ze zich kunnen voorbereiden op mogelijke gebeurtenissen in de toekomst. Dit is een impliciet proces.

Een voorbeeld

Een deelnemer vertelt bijvoorbeeld over een reis met een bus. Tijdens die reis zit er een vertegenwoordiger van een politieke partij naast hem. Er ontstaat een gesprek. De deelnemers is verbaasd als hij merkt dat de andere persoon het raampje open doet en vuilnis naar buiten gooit. Hij had niet verwacht dat een vertegenwoordiger van die politieke partij zoiets zou doen. Het gaat in tegen waar de partij voor staat. De deelnemer zei er op dat moment niets van. Door de vragen die de andere deelnemers hem stellen begrijpt de deelnemer dat hij teleurgesteld is, hij geeft aan dat hij even zijn eigen gedrag ging bevragen. Hij leeft milieu bewust en betrapte zichzelf erop dat hij zich afvroeg of zijn gedrag wel zin heeft. Door uit te wisselen met de andere deelnemers geeft de deelnemer aan veel van het milieu te houden en zijn 'groene' gedrag niet te willen veranderen. Misschien wil ik wel iets zeggen een volgende keer, zegt de deelnemer.


U opent het uitwisselen met de deelnemers met uw voorbereide eigen ervaring. Hoe u dit doet kunt u vinden bij Instrumenten - Vertellen. Met de eigen ervaring kan de docent de aansluiting bij het thema toegankelijk maken en het proces richting geven.

Luisteren naar de ervaring van anderen brengt bij de deelnemers een associatieve gedachtestroom op gang. Het maakt herinneringen toegankelijk of plaatst ze in een nieuw daglicht. Helderheid en waardering bij de deelnemers over hun geschiedenis groeit en biedt een uitgangsbasis voor verdere persoonlijke groei.

De deelnemers ervaren wederzijds respect tijdens het uitwisselen en zo ontstaat er een gevoel van veiligheid en vertrouwen. Dit is goed voor de ervaring van acceptatie en de sociale cohesie in de groep. Zo ontstaat openheid die er mede voor zorgt dat deelnemers van elkaar leren. Ingrediënten die op hun beurt weer positief bijdragen aan persoonlijke groei.

Naast het vertellen leren deelnemers luisteren en constructief te reageren op elkaar. De luisteraars geven aandacht en feedback zonder te oordelen, maar pas nadat de verteller is uitgesproken. Zij stellen verdiepende vragen die gericht zijn op details en nieuwe informatie. Het gaat er niet om de verteller te beoordelen. Datgene wat verteld wordt, is altijd waar. Door de reacties en vragen van de luisteraar zal de verteller een volgende keer zijn verhaal net wat anders vertellen. Hij heeft iets geleerd! Zo kan een verhaal veranderen naar de gewenste vorm. Details worden toegevoegd of weggelaten. Andere woorden worden gekozen. Dit geeft de verteller controle over de situatie. Dankzij dit gevoel van macht over het vertelde, kan de verteller tijdens het delen van zijn verhaal met anderen zijn eigen ervaring op een nieuwe manier beleven. Nu kan de persoon zijn verhaal opschrijven. Hoe meer details, hoe levendiger het verhaal.

Nadat alle deelnemers een eigen ervaring hebben gedeeld en opgeschreven maakt de trainer een aansluiting met kennis die samenhangt met het thema. De deelnemers worden alert gemaakt over kennis die ze al hebben en de kennis die ze nog niet tot hun beschikking hebben. De docent bedenkt activiteiten om de deelnemers de kennis te laten onderzoeken en verwerven. Vervolgens is het tijd om op basis van de eigen ervaring, de oude en nieuwe kennis activiteiten en opdrachten te doen waarmee de deelnemers een verbinding maken met de praktijk.

Kennis

De kennis in kaart brengen en de deelnemers attent maken op nieuwe kennis is het doel. De docent inventariseert samen met de deelnemers welke kennis er al in huis is omtrent het thema. Vervolgens wordt er gekeken welke kennis extra nodig is voor het niveau en de ontwikkeling van de deelnemers op dat moment. De docent kan hierbij opdrachten van bestaande methodes invoegen. Op deze manier is er altijd gelegenheid om aansluiting te maken met een bestaande module waarmee gewerkt wordt. Als dit niet speelt kan de docent materiaal uitkiezen dat de kennis aanreikt voor de deelnemers maar de docent kan ook onderzoeksopdrachten geven.

Tijdens dit deel van het leerproces deelt de docent zoveel mogelijk verantwoordelijkheid met de deelnemers. De docent laat de deelnemers indien mogelijk de eigen regie voeren over zijn/haar eigen leerproces.

Actie

Onder actie vallen alle oefeningen en activiteiten waarmee de deelnemers aan de slag kunnen richting de praktijk. De begeleider kiest de activiteiten en oefeningen zo uit dat de deelnemers de praktijk van het thema dat aan de orde is kunnen ervaren. Hoe werkt het in de praktijk en wat is er nodig om er mee aan de slag te gaan? Hoe kun je gebaseerd op een bepaalde ervaring en kennis een bijdrage gaan leveren in de praktijk? Je eigen leven en dat van anderen? Wat betekent de kennis voor je in relatie tot je eigen ervaring? dat soort vragen leren de deelnemers onderzoeken.

Gebaseerd op het begrip en inzicht dat de deelnemers ontwikkelen over bepaalde situaties kunnen de deelnemers meer en meer bewustheid ontwikkelen over henzelf en de rol die ze kunnen en willen spelen in de samenleving. Wat spreekt me aan? Welke keuzes heb ik op een bepaald moment? Wat kan ik er aan doen om andere opties tot mijn beschikking te krijgen? Wat begrijp ik tot nu toe van een thema of onderwerp? Waar wil ik meer van leren? Wie kan me daar behulpzaam bij zijn? Welke kennis heb ik nog nodig?